Cumulus Bedrijfseconomie - Hoofdstuk 1.2-1.3 - Consumptief krediet en Hypotheken oefentoetsen & antwoorden

Persoonlijke leningRood staanKoop op afbetalingHuurkoopEen vast bedrag dat bestaat uit interest (de vergoeding voor het gebruiken van het geleende geld) en aflossing (het terugbetalen van het geleende geld).Voordelen:Je kunt een huurcontract op elk moment opzeggenJe bent niet verantwoordelijk voor groot onderhoud van de woningNadelen:Je krijgt vrijwel zeker elk jaar een huurverhoging (bij een hypotheek zijn de uitgaven meestal stabiel)Je mag de woning niet zonder toestemming verbouwenEen consumptief krediet is een lening zonder onderpand. Een hypothecair krediet is een lening met onderpand.De (toekomstige) eigenaar van de woning: de toekomstige eigenaar van de woning is de koper (en betaalt de extra kosten, ‘kosten koper’). De toekomstige eigenaar wordt ook wel de geldnemer genoemd bij het afsluiten van een hypotheek.Makelaar: een makelaar bemiddelt bij de verhuur, aankoop of verkoop van woningen en bedrijfspanden. Een makelaar kan zowel een aankoopmakelaar als verkoopmakelaar zijn.Hypotheekadviseur: een hypotheekadviseur geeft persoonlijk advies bij het afsluiten van een hypotheek, bijvoorbeeld over de hypotheekvorm, rentevaste periode en maandlasten.De hypotheekadviseur bemiddelt tussen de huiseigenaar en de bank.Bank: de bank verstrekt de hypotheeklening en ontvangt interest en aflossing. De bank wordt ook wel de geldgever genoemd.Notaris: de notaris is als enige bevoegd om een woning of bedrijfspand over te dragen. Hiervoor maakt de notaris een leveringsakte en een hypotheekakte op.Taxateur: een taxateur maakt een schatting van de waarde van een woning en beschrijft in een taxatierapport ook vaak de onderhoudsstatus en energiezuinigheid.Voordeel:Je lost sneller af dan bij een annuïteitenhypotheek. Je hebt daardoor minder kans op een restschuld (bijvoorbeeld bij het verkopen van het huis) en betaalt minder interest gedurende de looptijd.Nadeel:Aan het begin van de looptijd zijn de maanduitgaven hoger dan bij de annuïteitenhypotheek. Voordeel:De netto maanduitgaven zijn aan het begin van de looptijd laag vergeleken met de lineaire hypotheek. Dat kan handig zijn als je aan het begin staat van je carrière.Nadeel:De netto maanduitgaven nemen toe gedurende de looptijd. Dat kan onwenselijk zijn als je minder gaat verdienen (bijvoorbeeld omdat je met  pensioen gaat of minder gaat werken). Naarmate de looptijd van de lening verstrijkt, wordt het interestdeel steeds kleiner (want er is al afgelost) en het aflossingsdeel steeds groter (want het termijnbedrag blijft gelijk). Private lease is een vorm van huren van bijvoorbeeld een auto waarbij je elke maand een vast bedrag betaalt voor het gebruik van de auto (inclusief onderhoud, wegenbelasting en verzekering). De auto blijft eigendom van de leasemaatschappij en aan het einde van de looptijd (bijvoorbeeld 5 jaar) geef je de auto terug aan de leasemaatschappij.- De huur op tijd betalen- Zich als een ‘goed huurder’ gedragen, bijvoorbeeld niet onderverhuren als dat niet is toegestaan, geen overlast veroorzaken, geen schade aan de woning toebrengen.Zowel bij sociale huurwoningen als in de vrije sector is er sprake van huurbescherming: een verhuurder kan de huur niet zomaar beëindigen. Indien de huur niet (op tijd) wordt betaald, dan kan de verhuurder de huur per aangetekende brief opzeggen.In de brief moet een wettelijke reden voor opzegging staan.Aan het begin van de looptijd is het interestdeel relatief groot. Het belastingvoordeel dus ook. De netto maanduitgaven zijn aan het begin dus relatief laag (maar nemen wel elke maand toe!) Interest eerste maand = 0,0080 x € 10.000 = € 80Aflossing eerste maand = € 300 – € 80 = € 220Schuld begin tweede maand = € 10.000 – € 220 = €9.780Aflossing tweede maand = € 300 – 0,0080 x € 9.780 = € 221,76 Totale bedrag: 48 x € 450,00 = € 21.600. Hiervan is € 15.000 aflossing.De rest, € 21.600 – € 15.000 = € 6.600 is dus interest. Stap 1: bereken eerst de maandelijkse aflossing. Voorbeeldberekening van de maand januari: € 396.000 / (30 x 12) = € 1.100Stap 2: bereken daarna de maandelijkse interest. Voorbeeldberekening van de maand januari = (€ 396.000 x 0,036) / 12 = € 1.188Stap 3: bereken tot slot de schuld aan het eind van de periode. Voorbeeldberekening van de maand januari = € 396.000 - € 1.100 = € 394.900Tabel:jaarschuld aan het begin van de periodeinterestaflossingschuld aan het einde van de periodeJanuari€ 396.000€ 1.188€ 1.100€ 394.900Februari€ 394.900€ 1.184,70€ 1.100€ 393.800Maart€ 393.800€ 1.181,40€ 1.100€ 392.700 Stap 1: bereken eerst de maandelijkse interest. Voorbeeldberekening van de maand januari = (€ 396.000 x 0,036) / 12 = € 1.188Stap 2: bereken daarna de maandelijkse aflossing. Voorbeeldberekening van de maand januari = € 2.021 - € 1.188 = € 833Stap 3: bereken tot slot de schuld aan het eind van de periode. Voorbeeldberekening van de maand januari = € 396.000 - € 833 = € 395.167Tabel:jaarschuld aan het begin van de periodeinterestaflossingschuld aan het einde van de periodeJanuari€ 396.000€ 1.188€ 833€ 395.167Februari€ 395.167€ 1.185,50€ 835,50€ 394.331,50Maart€ 394.331,50€ 1.182,99€ 838,01€ 393.493,49 Bruto interest januari: (€ 396.000 x 0,036) / 12 = € 1.188Aflossing januari: € 396.000 / (30 x 12) = € 1.100Bruto interest februari: (€ 394.900 x 0,036) / 12 = € 1.184,70Aflossing februari: € 396.000 / (30 x 12) = € 1.100Bruto interest maart: (€ 393.800) x 0,036 / 12 = € 1.181,40Aflossing maart: € 396.000 / (30 x 12) = € 1.100Het totale bruto interestbedrag is dus gelijk aan € 1.188 + € 1.184,70 + € 1.181,40 = € 3.554,10. Het belastingvoordeel is gelijk aan 0,38 x € 3.554,10 = € 1.350,56 Het totale netto interestbedrag is dus gelijk aan € 3.554,10 – € 1.350,56 = € 2.203,54 De totale netto hypotheek uitgaven (inclusief aflossing) zijn gelijk aan € 2.203,54 + € 1.100 + € 1.100 + € 1.100 = € 5.503,54 Bruto interest januari: (€ 396.000 x 0,036) / 12 = € 1.188Aflossing januari: € 2.021 - € 1.188 = € 833Bruto interest februari: (€ 395.167 x 0,036) / 12 = € 1.185,50Aflossing februari: € 2.021 - € 1.185,50 = € 835,50Bruto interest maart: (€394.331,50 x 0,036 / 12 = € 1.182,99Aflossing maart: € 2.021 - € 1.182,99 = € 838,01Het totale bruto interestbedrag is dus gelijk aan € 1.188 + € 1.185,50 + € 1.182,99 = € 3.556,49. Het belastingvoordeel is gelijk aan 0,38 x € 3.556,49 = € 1.351,47 Het totale netto interestbedrag is dus gelijk aan € 3.556,49 – € 1.351,47 = € 2.205,02 De totale netto hypotheek uitgaven (inclusief aflossing) zijn gelijk aan € 2.205,02 + € 833 + € 835,50 + € 838,01 = € 4.711,53.