Frans Leesvaardigheid
- Leerjaar Klas 2 -
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Onderbouw|Havo/vwo
Deze oefentoets behandelt het volgende onderwerp: Leesvaardigheid.
Toets Frans
Frans Leesvaardigheid
Online maken
Toets afdrukken
Werkwijze:Deze tekst heeft maar één vraag. Lees eerst de vraag voor je de tekst gaatlezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in jeachterhoofd houdt.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de tekst:loué: gehuurdil n’y a pas grand-chose à faire: er is hier niet veel te doenici: hierpas: niet / geenrien: nietsplage: strandjeunes: jongerenchouette: leukAntwoord: A is goed. Suzanne schrijft dat er hier niets te beleven is (« Il n'y a pas grand-chose à faire ici »). Maar ook als je deze zin lastig vond, waren er nog genoeg aanwijzingen waaruit je het goede antwoord had kunnen vinden. Ze noemt namelijk heel veel voorbeelden: er is geen supermarkt, geen postkantoor, geen bakker, geen winkels, en geen wifi.Toelichting: B is fout. Ze schrijft namelijk dat er wel vaak jongeren zijn in de bar op het strand, en dat dat leuk is (« Et dans ce bar, il y a souvent beaucoup de jeunes. Ça, c’est chouette. »). C is fout. Het enige wat ze zegt over het weer, is dat ze ook naar het strand gaat als het regent (« Eh bien, je vais tous les jours à la plage. Même quand il pleut »), maar daar klaagt ze niet over. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.Bij deze vraag is het voldoende om scannend te lezen. Je hoeft niet alle stukjes tot in detail te begrijpen, je gaat specifiek op zoek naar de informatie uit de vraag. Als je iets ziet wat daarop kan wijzen, lees je dat stukje wat nauwkeuriger om zeker te weten dat je het goede antwoord hebt.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:choisir: kiezenlangue étrangère: vreemde taalassurés: verzekerdfacile à apprendre: makkelijk te lerenavenir: toekomstle commerce: de handelimposé: opgelegdobligé: verplichtAntwoord: C is goed. Nathan wordt door zijn ouders verplicht om voor Duits te kiezen, omdat zij denken dat dat de beste lessen zijn. Hij mocht dus niet zelf kiezen.Toelichting: A (Margot) is fout. Zij heeft zelf gekozen voor Spaans omdat ze beter met haar familie in Spanje wil kunnen praten. B (Marion) is fout. Zij heeft zelf gekozen voor Duits omdat haar broer dat ook al doet, en hij zegt dat het een makkelijke taal is om te leren.D (Tom) is fout. Hij heeft zelf gekozen voor Chinees. Hij vindt dat het een belangrijke taal is omdat de handel daar zich sterk ontwikkelt. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.Bij deze vraag is het voldoende om scannend te lezen. Je hoeft niet alle stukjes tot in detail te begrijpen, je gaat specifiek op zoek naar de informatie uit de vraag. Als je iets ziet wat daarop kan wijzen, lees je dat stukje wat nauwkeuriger om zeker te weten dat je het goede antwoord hebt.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:choisir: kiezenlangue étrangère: vreemde taalassurés: verzekerdfacile à apprendre: makkelijk te lerenavenir: toekomstle commerce: de handelimposé: opgelegdobligé: verplichtAntwoord: A is goed. Zij zegt dat ze familie heeft in Spanje, en dat ze graag wil praten met haar neven en nichten. Ze spreekt alleen nog geen Spaans. Daarom heeft ze gekozen voor het vak Spaans.Toelichting: B (Marion) is fout. Zij heeft gekozen voor Duits omdat haar broer dat ook al doet, en hij zegt dat het een makkelijke taal is om te leren.C (Nathan) is fout. Nathan wordt door zijn ouders verplicht om voor Duits te kiezen, omdat zij denken dat dat de beste lessen zijn. Hij mocht dus niet zelf kiezen.D (Tom) is fout. Hij heeft gekozen voor Chinees. Hij vindt dat het een belangrijke taal is omdat de handel daar zich sterk ontwikkelt. Werkwijze:Deze tekst heeft maar één vraag. Lees eerst de vraag voor je de tekst gaatlezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in jeachterhoofd houdt.In de vraag moet je op zoek naar het enige broodje zonder vlees. Je gaat dus als volgt te werk: scan de ingrediëntenlijst van alle broodjes op woorden die op vlees wijzen, net zolang tot je één broodje over hebt. Je hoeft dus niet alle ingrediënten te begrijpen.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de tekst:pain de mie: witbroodjambon: hamlardons: spekjesfromage: kaasgarni de salade verte: gegarneerd met groene saladeœuf: eipersil: peterseliemiel: honingcrème légère: lichte roomfromage de chèvre: geitenkaaspoulet: kipAntwoord: C is goed. Broodje 3 bevat geen vlees, in tegenstelling tot de andere broodjes.Toelichting: A is fout. Het bevat namelijk ham (« jambon ») en spekjes (« lardons »).B is fout. Het bevat namelijk ham (« jambon ») en spekjes (« lardons »).D is fout. Het bevat namelijk kip (« poulet »). Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.In de vraag wordt aangegeven dat je naar de eerste alinea moet kijken. Lees dan ook alleen deze alinea.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:études: studieentraînements: trainingenil faut: je moetélève: leerlingtravailles mal: slecht werktde bonnes notes: goede cijfersAntwoord: C is goed. Fanny zegt letterlijk: om een sportopleiding te doen, moet je een goede leerling zijn. Als je slecht werkt op school, is het onmogelijk om sport en studie te combineren.Toelichting: A is fout. Dit wordt niet genoemd in de eerste alinea.B is fout. Dit wordt niet genoemd in de eerste alinea. Er wordt wel gezegd dat het ritme van studie en training intens, maar er wordt niets gezegd over een persoonlijk schema. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.In de vraag wordt aangegeven dat je naar de tweede alinea moet kijken. Lees dan ook alleen deze alinea.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:cours: lessenmidi et demi: half een ‘s middagsont faim: hebben hongerdoivent bien manger: moeten goed etence qu’elles veulent: wat ze willenmenu particulier: speciaal menuont besoin d’: hebben nodigsemaine: weekAntwoord: B is goed. Dit wordt letterlijk zo benoemd in de tekst: « Donc, elles n’ont pas de menu particulier. » (Dus hebben zij geen speciaal menu). Maar je had het ook kunnen zien aan het feit dat zij goed moeten eten, dat ze mogen eten wat ze willen, en dat ze energie nodig hebben om 22 uur per week te trainen. Toelichting: A is fout. Hier wordt alleen verteld over hoe zij tussen de middag eten. Er wordt niets gezegd over ’s avonds. Daarom kunnen we het ook niet vergelijken.C is fout. Er wordt juist gezegd dat ze goed moeten eten en mogen eten wat ze willen, omdat ze veel energie nodig hebben voor de vele uren training. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.Let op: er wordt gevraagd wat ze gelijk na de lunch doet. Houd hier rekening mee als je op zoek gaat naar het antwoord.In de vraag wordt aangegeven dat je naar de derde alinea moet kijken. Lees dan ook alleen deze alinea.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:après: nale déjeuner: de lunchn’a pas le temps: heeft geen tijdse reposer: uitrustentout de suite: meteen, directfaire ses devoirs: haar huiswerk makenelle a fini: zij heeft afgemaaktAntwoord: B is goed. Fanny heeft na de lunch geen tijd om uit te rusten: ze gaat meteen naar de mediatheek om haar huiswerk te maken.Toelichting: A is fout. Er wordt juist gezegd dat ze geen tijd heeft om uit te rusten (je herkent de ontkenning aan ne/n’ … pas). C is fout. Er wordt gezegd wat Fanny gelijk na de lunch doet. Dat is eerst huiswerk maken in de mediatheek (volgens het tussenkopje om één uur). Als ze haar huiswerk af heeft, rond kwart voor twee, gaat ze naar de gymzaal om te trainen. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.Let op: er wordt gevraagd wat trainer Cathy doet. Er zijn twee trainers: let dus goed op welke activiteit bij welke trainer hoort.In de vraag wordt aangegeven dat je naar de vierde alinea moet kijken. Lees dan ook alleen deze alinea.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:entraîneurs: trainerss’occupe: houdt zich bezig metdonc: dusgentille: aardiggrâce à: dankzijagrès: gymnastiektoestellenAntwoord: 1 = wel, 2 = wel, 3 = nietToelichting: Handeling 1 wordt wel door Cathy gedaan. Er staat: « Cathy est l’entraîneur principal du club de gym. Elle s’occupe des danses, donc des chorégraphies. » (Cathy is de hoofdtrainer van de gymnastiekclub. Zij houdt zich bezig met de dansjes, dus de choreografieën). Handeling 2 wordt ook wel door Cathy gedaan. Zij is altijd aardig tegen de meisjes, en dankzij haar is de sfeer (« ambiance ») onder de meisjes (« entre les filles ») heel goed.Handeling 3 wordt niet door Cathy gedaan, maar door Michel. Michel houdt zich bezig met de moeilijke oefeningen op de gymnastiektoestellen. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.In de vraag wordt aangegeven dat je naar de vijfde alinea moet kijken. Lees dan ook alleen deze alinea.Check of je de betekenis weet van de volgende woorden en zinsdelen uit de eerste alinea:au’jourdhui: vandaagfête: feest / viertson anniversaire: haar verjaardagsont assises: zittengâteau: taartveut aussi: wil ookmorceau: stukjeAntwoord: C is goed. Mélina, die in de nationale gymnastiek selectie zit, viert haar verjaardag. Ze is 9 jaar geworden. Daarom eten de meisjes taart.Toelichting: A is fout. Hier wordt niets over gezegd in de tekst.B is fout. Mélina zit namelijk al in de nationale selectie. Wat ze vandaag vieren, is haar verjaardag. Fanny zit nog niet in de selectie, maar wil dat wel graag. Werkwijze:Lees eerst de vraag voor je de tekst gaat lezen. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, terwijl je de vraag in je achterhoofd houdt.Je moet kiezen welke activiteit past bij het gevraagde onderwerp. Het is dus voldoende om scannend te lezen. Zoek vooral naar woorden die je bekend voorkomen, bijvoorbeeld uit het Nederlands of het Frans. Je hoeft niet alles in detail te lezen en te begrijpen.Schrijf nauwkeurig het antwoord op, volgens de eisen in de vraag.Antwoord: a = 5, b = 1, c = 3. Toelichting: Als je geïnteresseerd bent in de Tweede Wereldoorlog, ga je naar het grote fort. Waarschijnlijk herken je de Franse term voor de Tweede Wereldoorlog aan het woord « seconde » (tweede) uit het Engels, en « mondiale » (mondiaal/wereld-) lijkt ook veel op Nederlands. Ook is een fort natuurlijk te linken aan oorlog.Als je roofdieren wil zien, ga je natuurlijk naar de dierentuin (« zoo »)! Het woord « panthères » heb je vast herkend. Ook wordt er gezegd dat er roofvogels te zien zijn (« oiseaux de proie »). Ook de laatste is goed te herkennen: als je zeedieren wilt zien, ga je naar het Océarium. Je kunt de woorden « océans » (oceanen), « poissons » (vissen), « animaux de la mer » (zeedieren) hieraan koppelen. Ook als je Frans nog niet zo uitgebreid is, kun je « océans » en « animaux » uit het Nederlands of Engels herkennen en daarmee het juiste antwoord vinden.Let op: bij attractie twee (de vuurtoren) wordt ook over de oceaan gesproken, maar hier worden geen dieren genoemd. Daarom is attractie 3 een beter antwoord.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.