All Right! MAX - Hoofdstuk 2 - Scotland oefentoetsen & antwoorden

passen bijpyjamakalenderwekelijkseersteheerlijkvoorgerechttoneel dessertrecommendtheatrejumperon trendbakingeeuwcrafting minutefishtasteclothessizescarftonightmealDe woorden die overblijven zijn dragen en koekje. birthdayput ondresschickenvegetablessingdancetake pictures Hello, may I speak to Mr. Smith, please?I’ve got school on weekdays from 8:30 to 3:30.What is your favourite place? – My favourite place is Edinburgh.My mobile looks like a tiny tablet.Who do you live with? – I live with my family.What are your hobbies? – My hobbies are jogging and sewing.Do you like to play tennis? – I like to play tennis in the summer but not in the winter.My drama lessons start at 7 p.m. on 25 April. thatthisThistheseThosethat Toelichting:Demonstrative pronouns and demonstrative adjectives DichtbijVerder wegEnkelvoudThis (dit, deze)That (dat, die) Meervoud These (deze)Those (die)Je kunt this, that, these en those met of zonder zelfstandig naamwoord gebruiken voor mensen, dieren en dingen.Voorbeeld:This (dichtbij) car is mine, but that (verder weg) car is yours.These (dichtbij) shoes are black, but those (verder weg) are brown.Zie boek voor meer voorbeelden. cooks (dad = he, dus werkwoord + s)visits (Cindy = she, dus werkwoord + s)rises (The sun = it, dus werkwoord + s)love (I, dus hele werkwoord)Toelichting:Present simple: meaning and use We gebruiken de present simple voor:feiten, blijvende situaties of iets dat in het algemeen waar is. Voorbeeld: We live in the Netherlands. gewoontes en om aan te geven dat iets soms, vaak, normaal gesproken, altijd of nooit (sometimes, often, usually, always of never) gebeurt. Voorbeeld: My parents always watch the 8 o’clock news. De present simple in bevestigende (+) zinnen.Voor I, you, we, they gebruiken we het hele werkwoord.Bij he, she, it krijgt het werkwoord een -s of -es erachter. Voorbeeld: live – lives / go – goes. Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + y, dan verandert de -y eerst in ie voordat er een -s wordt toegevoegd. Voorbeeld: try – tries. Does … speak (Mr. Davids = he, vandaar Does. Vragende zin)Does … go (Lara = she, vandaar Does. Vragende zin)do not / don’t walk (You, vandaar do. Ontkennende zin)Has … got (bij to have got gebruiken we geen do / does. Vragende zin)teaches (Samantha = she, dus het werkwoord krijgt -es erachter. Bevestigende zin)does not do (Micky = he, vandaar does. Ontkennende zin)do not / don’t read (I, vandaar do. Ontkennende zin)Does … catch (your cat = it, vandaar Does. Vragende zin)Toelichting: Present simple: negatives and questions Voorbeeld:+ (bevestigend)(ontkennend)? (vragend)I / Youplaydo not / don’t play Do I / you play?He / She / Itplaysdoes not / doesn’t play  Does he / she / it play?We / You / Theyplay do not / don’t playDo we / you / they play?Bij vragen en ontkenningen in de present simple zet je geen -s achter het hele werkwoord. Je gebruikt ook het hulpwerkwoord do / does. De korte vorm (don’t / doesn’t) gebruik je alleen bij ontkenningen. Vermijd dit echter bij formeel schrijven.In vragen komen do of does vóór het onderwerp en het hele werkwoord. Gebruik geen do of does als je to have got gebruikt. Voorbeeld:Bevestigend (+) : She has got a sister.Ontkennend (-) : She has not got a sister.Vragend (?): Has she got a sister? babies (medeklinker + y → ies)wives (fe → ves)teeth (onregelmatige vorm)bandanas (vaste -s)churches (sisklank → +es)cats (vaste -s)Toelichting:Plurals (meervoud)In het Engels eindigen woorden in het meervoud meestal op een -s. Let op! Je schrijft die -s altijd vast aan het woord. Voorbeeld: dog – dogs.- Woorden die eindigen op een sisklank (-s, -x, -ch, etc.) krijgen in het meervoud -es. Voorbeeld: fox – foxes.- Woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen in het meervoud -ies. Voorbeeld: party – parties.- Woorden die eindigen op -f(e) krijgen in het meervoud meestal -ves. Voorbeeld: Life – lives.- Woorden die eindigen op -ff krijgen in het meervoud meestal gewoon een -s achter het woord. Voorbeeld: handcuff – handcuffs.- Woorden die eindigen op een -o krijgen in het meervoud meestal gewoon een -s achter het woord, maar soms ook -es: radio – radios / hero – heroes.Sommige woorden hebben een onregelmatige meervoudsvorm. Voorbeeld: goose – geese.Van sommige woorden wordt alleen het meervoud gebruikt. Voorbeeld: schaar = scissors. Zie boek voor meer voorbeelden. This (enkelvoud, dichtbij      smells (This dish = it, dus het werkwoord krijgt -s erachter. Bevestigende zin)These (sunglasses = meervoud, dichtbij)       do not / don’t suit (These sunglasses = they, dus we gebruiken do. Ontkennende zin)Have … got (bij to have got gebruiken we geen do / does. Vragende zin)      questions (meervoud krijgt vaste -s erachter)Do … hear (you, dus Do. Vragende zin)       sounds (meervoud krijgt vaste –s erachter)Toelichting:Zie onder oefening 6-9 Let op: Dit is een voorbeelduitwerking. Jouw geschreven stukje kan er dus heel anders uit zien dan onderstaand voorbeeld. Je kunt dit op verschillende manieren schrijven.My hobby is running. I go running in the mornings, and I usually wear these comfortable shoes and a light t-shirt. I like that it keeps me fit, but I don’t like running when it’s too hot. I run three times a week because it helps me feel good.49 wordsTips:Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je tekst voor je wil nakijken. Let in ieder geval goed op het volgende in de tekst:Het omvat alle punten van de opdracht, Er zitten geen spelfouten in, De stijl van de tekst is informeel en lijkt op spreektaal,De toon is licht en vriendelijk,Er is veel afwisseling: bijna alle zinnen beginnen anders.Let op: Je mag uitroeptekens gebruiken, maar gebruik ze niet te veel.