Toets Nederlands

Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 1 - Meer dan lezen oefentoetsen & antwoorden

7e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:

§ 1.2 Inleiding en slot
§ 1.3 Argumenteren: argumentatiestructuren
§ 1.4 Argumenteren: tegenargument en weerlegging
§ 1.5 Vaste tekststructuren
§ 1.6 Actief lezen

Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
De aandachtstrekkers:iets uit de actualiteitiets uit de geschiedeniseen voorbeeld, zoals een anekdote (een kort verhaaltje) of een eigen ervaringiets wat voor de lezer van persoonlijk belang isde aanleiding voor het schrijven van de teksttot de verbeelding sprekende cijfers rondom een probleem.De schrijver introduceert het onderwerp, door:een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een verschijnsel te stelleneen probleem te formulerenzijn standpunt te gevenIn het slot formuleert de schrijver de hoofdgedachte van de tekst: het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem of een herhaling van het standpunt.Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Die kan hij aanvullen met een samenvatting, een aanbeveling of een toekomstverwachting. Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers.- Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of niet waar); - Over een waarderend argument kun je van mening verschillen. Met een tegenargument ontkracht je een standpunt; met een weerlegging ontkracht je een argument.Een tegenargument herken je aan dezelfde signaalwoorden als die waaraan je argumenten herkent: dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want.Een tegenargument en een weerlegging worden vaak voorafgegaan door signaalwoorden die een tegenstellend verband aangeven: daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, (aan de ene kant …) aan de andere kant, daar staat tegenover dat.Een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn of haar mening (standpunt) geeft over een bepaald onderwerp en deze mening onderbouwt met argumenten en voorbeelden. Het doel van een betoog is om de lezer of luisteraar te overtuigen van het standpunt van de schrijver. De schrijver doet dat door argumenten voor zijn standpunt aan te voeren. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door mogelijke tegenargumenten te ontkrachten. We noemen het een weerlegging wanneer de schrijver aantoont dat de tegenargumenten niet kloppen. Tekststructuur: ArgumentatiestructuurInleidingstelling, standpunt (eventueel als vraag)Kernargumenten voor de stelling tegenargumenten (+ weerlegging)Slotherhaling stelling (of beantwoording vraag)Tekststructuur: AspectenstructuurInleidingaankondiging onderwerpKerndiverse aspecten van het onderwerpSlotsamenvatting (maar niet altijd)Tekststructuur: Probleem- oplossingsstructuurInleidingprobleemKerngevolgen (waardoor is het een probleem?)oorzakenoplossingenSlotde beste oplossingTekststructuur: VerklaringsstructuurInleidingbepaald verschijnselKernkenmerken/voorbeeldenverklaring(en)/oorzaak/oorzaken/reden(en)Slotsamenvatting of conclusieTekststructuur: Verleden-heden(-toekomst)structuurInleidingintroductie onderwerpKernsituatie vroegersituatie nuSlotconclusie of voorspelling over de situatie in de toekomstTekststructuur: Voor- en nadelenstructuurInleidingvraag of stellingKernvoor- en nadelenSlotafweging en conclusieVraag-antwoordstructuurInleidingvraagKernantwoord(en)Slotsamenvatting of conclusie Zo lees je de tekst actief:Lees de eerste alinea.Vat de alinea in één of twee zinnen samen. Gebruik zo veel mogelijk je eigen formuleringen.Stel jezelf of de medelezer tijdens het lezen van de alinea:Begripsvragen (Vertel in je eigen woorden ...; Leg uit wat er gebeurt als ...; Wat betekent ...), Interpretatievragen (Wat zijn de oorzaken van...; Wat zijn de gevolgen van ...; Hoe komt het dat ...) en Evaluatievragen (Wat vind je ervan dat ...; Ben je het eens met ...; Selecteer de beste ...).Voorspel wat er gaat komen in de volgende alinea. Denk aan een uitkomst van een onderzoek, een tegenargument, een weerlegging, een oorzaak of een gevolg.Lees de volgende alinea en begin daarna weer bij stap 2. Herhaal de stappen 2 tot en met 4 tot je alle alinea’s hebt gelezen.Wanneer je de hele tekst gelezen hebt, visualiseer je de informatie. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door een (stroom)schema, een woordweb of een verwerking met een gekozen foto of tekening te maken. De smartphone is onmisbaar.Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken. = Feitelijk argument: je kunt dit controlerenHeel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone. = Waarderend argument: ongelukkig geeft een gevoel aan. Maastricht is een prima stad om een dagexcursie voor CKV te organiseren.Maastricht heeft een gezellige binnenstad. = Waarderend argument: gezellig is een mening. In Maastricht kun je verschillende musea en galeries bezoeken. = Feitelijk  argument: je kunt het controleren.  Werkwijze:De argumentatie kun je in een blokjesschema noteren, waarbij in het bovenste blok het standpunt staat en de argumenten worden aangegeven in de blokjes eronder. Je werkt bij het invullen van meerdere, gelijkwaardige argumenten uit een tekst van links naar rechts.Als je de argumenten in de blokjes van boven naar beneden leest, lees je voor de pijlen want. Tussen de blokjes die samen hetzelfde standpunt (of hetzelfde argument) ondersteunen, kun je en invullen.Enkelvoudige argumentatie: één argument onderbouwt het standpunt.Onderschikkende argumentatie: een argument wordt door ten minste één ander argument ondersteund. Een ondersteunend argument is een subargument. Een subargument kan zelf ook weer ondersteund worden door een subargument.Nevenschikkende argumentatie: het standpunt wordt door meer dan één argument ondersteund. De argumenten zijn los van elkaar te gebruiken; ze hebben elkaar niet nodig. Tussen twee blokjes naast elkaar past het woord en. Nevenschikkende argumentatie: U kunt mijn neef vorige week niet bij de katholieke kerk in Amsterdam hebben gezien (mening), want mijn neef is tien jaar geleden overleden (argument 1) en er is trouwens helemaal geen katholieke kerk in Amsterdam (argument 2)Enkelvoudige argumentatie. Het openbaar vervoer is niet goed geregeld (mening). Bussen en treinen zijn vaak te laat (argument)Nevenschikkende argumentatie.Ik moest wel eten laten brengen (mening). Er was niets te eten in huis (argument 1). Bovendien lag ik ziek in bed (argument 2)Onderschikkende argumentatie. Ik bezoek graag een voetbalwedstrijd (mening). De wedstrijden zijn namelijk erg spannend (argument 1), omdat je nooit weet of het beste team ook gaat winnen (subargument 1). Er wordt immers, anders dan bij bijvoorbeeld basketbalwedstrijden, weinig gescoord (sub-subargument 1) Voorbeeld van een feitelijk argument: Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners. Dit is een feitelijk argument, omdat je het kunt controleren.Voorbeeld van een waarderend argument: Er wonen in Utrecht veel jonge, gezellige mensen. Dit is een waarderend argument, omdat jong en gezellig een mening aangeven. Tip!Als je het moeilijk vindt om te bepalen wat de mening / het standpunt is, en wat het argument is / de argumenten zijn, gebruik dan de want/dus-redenering: Mening, want argument.Argument, dus mening. a.b.  Een voorbeeld van een uitwerking is: Argument: Jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.Tegenargument: Meer aandacht voor vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor wereldgeschiedenis.Weerlegging: Er is anders weinig in ons verleden waar we trots op kunnen zijn.Tip!Een argument is een reden voor een standpunt;Met een tegenargument ontkracht je een standpunt; Met een weerlegging ontkracht je een argument. een voorbeeld geven bij de tekst en voor de tekst belangrijke vragen stellen. De vier manieren zijn: − (gebruik van) veel afkortingen (door jongeren)− (gebruik van) fonetische spelling− letters (worden) weggelaten− andere regels voor interpunctie / weglaten van leestekens (als punten en komma’s die niet essentieel zijn voor het tekstbegrip)“Hij vergeleek een serie tweets met een aantal Britse literaire werken en constateerde dat de gemiddelde woordlengte op Twitter langer is.” (alinea 5)De drie manieren: − (door gebruik van) emoji− (door) het herhalen van (bepaalde) letters− (door) extra hoofdletters (te gebruiken)De schrijver plaatst een punt achter de titel (die er normaal gesproken niet hoort).B: deze alinea’s geven voorbeelden / toelichting over het gebruik van punten.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in