Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
- Domein A - Hoofdstuk 1 t/m 3
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Bedrijfseconomisch rekenen
Balans
Balansmutaties
Winst-en-verlies rekening
Liquiditeitsoverzicht
Examendomein A
Toets Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eindantwoord a)Een balans is een overzicht van alle bezittingen en het vermogen van een bedrijf op een bepaald moment. Op de debetzijde staan alle bezittingen (activa). Op de creditzijde staat met welk vermogen (eigen vermogen of vreemd vermogen) alle bezittingen op de activakant gefinancierd zijn. Hierdoor is het totaalbedrag van de activa (debetzijde) altijd hetzelfde als het totaalbedrag van de passiva (creditzijde) en is de balans ook daadwerkelijk in balans (in evenwicht). Eindantwoord b)De winst-en-verlies rekening (ook wel resultatenrekening) is een overzicht van alle omzetten en kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode (meestal een maand of een jaar). Het verschil tussen omzet en kosten noemen we netto resultaat. Wanneer de omzet > kosten is er sprake van een positief resultaat (winst). Wanneer de omzet < kosten is er sprake van een negatief resultaat (verlies). Dit overzicht kunnen we op twee manieren opstellen: in scontrovorm of in paginavorm. In scontrovorm houdt in dat de winst-en-verlies rekening net zo uitziet als de balans, met een debetzijde en een creditzijde. Op de debetzijde staan dan de kosten en op de creditzijde de omzetten. Wanneer de winst-en-verliesrekening in paginavorm wordt opgezet, wordt alles onder elkaar genoteerd. Omzet bovenaan en daaronder de kosten. Het grote verschil tussen deze twee vormen is dat bij de opzet in paginavorm ook de brutowinst zichtbaar wordt gemaakt. Dit is bij de scontrovorm niet het geval. Dit overzicht heeft betrekking op de post eigen vermogen op de balans en geeft in principe een specificatie van de verandering van de post eigen vermogen tussen een beginbalans en een eindbalans. Eindantwoord c) Het liquiditeitsoverzicht is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van een bedrijf gedurende een bepaalde periode (meestal een maand of een jaar). Dit overzicht heeft betrekking op de post liquide middelen op de balans en geeft in principe een specificatie van de verandering van de liquide middelen (bank en kas) tussen een beginbalans en een eindbalans. Een ander woord voor liquide middelen is geld. Eindantwoord Inventaris heeft betrekking op de inrichting van het bedrijf. Dit zijn materialen die gebruikt worden tijdens het productieproces. Denk aan meubilair, kasten, kassa’s etc. (voor machines wordt meestal een aparte balanspost gebruikt, die je in latere hoofdstukken zult tegenkomen). Voorraad heeft betrekking op materialen of producten die wél bedoeld zijn voor de verkoop. De post voorraad geeft de totale inkoopwaarde van deze producten/materialen. Debiteuren zijn klanten, waar al producten aan geleverd zijn, maar die deze producten nog moeten betalen. Het bedrijf heeft een vordering op deze klanten. Vorderingen worden gezien als een bezit van het bedrijf, ook al is het geld nog niet ontvangen, en staan dus aan de activakant van de balans. Crediteuren zijn leveranciers, die nog betaald moeten worden. Het bedrijf heeft de producten al ontvangen, maar moet deze nog betalen aan de leverancier. Dit is een schuld en schulden van het bedrijf staan altijd aan de passivakant van de balans. Eigen vermogen is het verschil tussen alle bezittingen en schulden van een bedrijf. Je zou kunnen zeggen dat dit de bedrijfswaarde is, die ten goede komt aan de eigenaar/eigenaren van het bedrijf. Het eigen vermogen staat altijd aan de passivakant van de balans. Deze post wordt vaak gebruikt als salderingspost, oftewel de post waarmee de balans in evenwicht wordt gebracht. EindantwoordVaste activa zijn bezittingen die langer dan een jaar op de balans staan of langer dan één productieproces meegaan. Voorbeelden zijn: gebouwen, machines, auto’s, inventaris. Vlottende activa zijn bezittingen die korter dan een jaar of maar één productieproces meegaan. Voorbeelden zijn: voorraad goederen, voorraad grondstoffen, debiteuren, nog te ontvangen bedragenLiquide middelen is een ander woord voor geld. Dit zijn de posten kas en bank. Eigen vermogen is het verschil tussen alle bezittingen en schulden van een bedrijf. Je zou kunnen zeggen dat dit de bedrijfswaarde is, die ten goede komt aan de eigenaar/eigenaren van het bedrijf. Het eigen vermogen staat altijd aan de passivakant van de balans. Deze post wordt vaak gebruikt als salderingspost, oftewel de post waarmee de balans in evenwicht wordt gebracht. Vreemd vermogen lang zijn schulden, die langer dan één jaar op de balans staan. Deze schulden hoeven het komende jaar niet terugbetaald te worden. Voorbeelden zijn: hypothecaire lening, onderhandse lening, obligatielening, achtergestelde lening (in hoofdstuk 18 van het boek worden deze langlopende leningen verder toegelicht). Vreemd vermogen kort zijn schulden, die binnen een jaar betaald moeten worden. Voorbeelden zijn: crediteuren, rekening courant krediet, nog te betalen bedragen, nog te betalen belasting. Werkwijze De omzet bereken je door de afzet (het aantal verkochte producten) te vermenigvuldigen met de verkoopprijs. Brutowinst per product = verkoopprijs – inkoopprijs Brutowinst per periode = omzet – inkoopwaarde van de omzet (IWO).IWO = afzet x inkoopprijs. Het aantal producten dat wel is ingekocht, maar nog niet verkocht, vormt de voorraad van een bedrijf. De voorraad staat altijd tegen inkoopprijs op de balans. De brutowinstmarge bereken je als volgt: (brutowinst / verkoopprijs) x 100% Eindantwoord25 fietsen x €400 = €10.000€400 - €150 = €250 Omzet = €10.000 (zie a)IWO = 25 fietsen x €150 = €3.750Brutowinst = €10.000 - €3.750 = €6.250 ofBrutowinst = 25 fietsen x (€400 – €150) = €6.250 Er zijn 15 fietsen niet verkocht. Er waren nog 5 fietsen op voorraad.De voorraad eind maart is dus 20 fietsen x €150 = €3.000 Brutowinst = €250 (zie b). Brutowinstmarge = (250 / 400) x 100% = 62,5% WerkwijzeLet op! De brutowinst is 20% van de verkoopprijs. De verkoopprijs is dus 100%!!! Dit betekent dus dat de inkoopprijs 80% van de verkoopprijs is!De verkoopprijs is dan €25 / 80 * 100 = €31,25Een korting van 75% betekent dat er nog 25% overblijft. 25% in een perunage (kommagetal) = 0,25Wanneer de verkoopprijs lager is dan de inkoopprijs, wordt er verlies gemaakt op de stoel. Waarom zou een ondernemer dit doen? Eindantwoord€25 / 80 * 100 = €31,25€31,25 * 0,25 = €7,81 (er zijn meerdere berekeningen mogelijk)Waarschijnlijk moet de onderneming van de stoel af. Hij is niet meer in de mode en staat nu alleen maar in de weg. Er moet ruimte worden gemaakt voor de nieuwe collectie. Dan liever een stoel verkopen met verlies, dan weggooien, want dan krijg je er helemaal niets meer voor terug. (Een vraag als deze kan niet worden gekoppeld aan een paragraaf, maar gaandeweg dit vak wordt van jou verwacht dat je dit soort algemeen inzicht gaat ontwikkelen.) Werkwijze a.Een procentueel verschil wordt altijd berekend met de formule: (nieuw – oud) / oud x 100%Let op dat je altijd aangeeft of het een procentuele stijging of een daling betreft in je antwoord!Eindantwoord a)(480 – 420) / 420 x 100% = 14,29% 🡪 een stijging van 14,3%Werkwijze b en c. De brutowinst = 60% van de inkoopprijs. De inkoopprijs is dus 100%!Brutowinst = verkoopprijs – inkoopprijs. Dit is in euro’s zo, dus ook in percentages! Als de inkoopprijs 100% is en de brutowinst 60%, dan is de verkoopprijs dus 160%!Eindantwoord b)De verkoopprijs van €420 = 160%.De inkoopprijs = 100%.De inkoopprijs = 420 / 160 * 100 = €262,50Eindantwoord c)Manier 1: De verkoopprijs van €420 = 160%.De brutowinst = 60%.De brutowinst = 420 / 160 * 60 = €157,50Manier 2:De brutowinst = verkooprijs – inkoopprijs€420 – 262,50 (zie antwoord b.) = €157,50Beide antwoorden komen uiteraard overeen. Werkwijze d. De nieuwe prijs zal 60 euro hoger liggen.Een stijging van 20% betekent dat het aantal verkochte stuks dit jaar 120% zal zijn in vergelijking met het aantal van vorig jaar. Een stijging van 20% kan worden berekend met behulp van de groeifactor 1,2 (= het perunage van 120%)Omzet = afzet x verkoopprijs Eindantwoord d)Omzet = afzet x verkoopprijsAfzet = 130 x 1,2 = 156 loungebanken Verkoopprijs = 420 + 60 = €480Verwachte omzet = 156 x 480 = €74.880.- WerkwijzeBij indexcijfers wordt het basisjaar altijd op 100 gesteld. De rekenwijze bij indexcijfers is gelijk aan die van procenten, alleen het procentteken wordt weggelaten. De omzet van 2020 van €240.000 wordt dus op 100 gesteld. Bij indexcijfers deel je het verslagjaar door het basisjaar om het indexcijfer te berekenen, oftewel de volgende formule:Indexcijfer = verslagjaar / basisjaar x 100 Indexcijfer rond je meestal af op helen, mits anders aangegeven in de opgave.Let op dat het bij vraag b) gaat over het jaar 2022!Let op dat inkoopwaarde van de omzet (IWO) nooit tot de bedrijfskosten wordt gerekend. Vind je dit lastig, werk dan met het volgende schema:Omzet IWO -Bruto winstBedrijfskosten -Netto winstEindantwoord a)Indexcijfer 2020 = 100 (basisjaar)Indexcijfer 2021 = 220.000 /240.000 x 100 = 92Indexcijfer 2022 = 264.000 / 240.000 x 100 = 110Eindantwoord b) Omzet 264.000 (gegeven in opgave)IWO 92.400 - (gegeven in opgave)Bruto winstBedrijfskosten -Netto winst 88.000 (gegeven in opgave)De brutowinst = 264.000 – 92.400 = €171.600De bedrijfskosten zijn dan het verschil tussen de brutowinst en de netto winst = 171.600 – 88.000 = €83.600 WerkwijzeBedenk dat bezittingen debet staan en schulden credit. Je kunt zien dat op de debetzijde alle posten zijn gegeven. Hiervan kun je dus eenvoudig het totaal berekenen. Het totaal van de debetzijde dient overeen te komen met het totaal van de creditzijde. Het eigen vermogen bereken je door de totale bezittingen minus de totale schulden (vreemd vermogen lang + vreemd vermogen kort) te doen. De vaste activa zijn bezittingen die langer dan een jaar op de balans staan, zoals gebouwen, inventaris, machines en bedrijfswagens. Het vreemd vermogen kort zijn de schulden die je binnen een jaar moet betalen, zoals crediteuren, nog te betalen bedragen en een rekening courant krediet. EindantwoordWanneer er een positief saldo op de rekening staat, heb je een vordering op de bank. Er staat nog geld op je rekening. De post bank staat dan debet. Wanneer er een negatief saldo op de rekening staat, heb je een schuld bij de bank. Je staat dan in de min/in het rood. De post bank staat dan credit. Totale activa = 320.000 + 110.000 + 28.000 + 7.200 + 4.000 +1.200 = €470.400Dan moet de totale passiva dus ook €470.400 zijn. Eigen vermogen = 470.400 - alle schulden = 470.400 – 220.000 – 2.800 – 18.000 – 2.000 = €227.600 320.000 + 110.000 + 28.000 = €458.0002.800 + 18.000 + 2.000 = €22.800 Eindantwoord a)Voorraad + 6.000 (40 fietsen x €150 inkoopprijs)Crediteuren + 4.500 (75% van 6.000)Bank + 1.500 (25% van 6.000)Doordat er een schuld op de bank staat, neemt deze schuld toe. Voorraad – 8.700 (58 fietsen x €150 inkoopprijs)Kas + 4.800 (12 fietsen x €400 verkoopprijs)Bank + 16.000 (40 fietsen x €400 verkoopprijs)Debiteuren + 2.400 (6 fietsen x €400 verkoopprijs)Eigen vermogen + 14.500 (brutowinst van 58 fietsen x (400 – 150)) De bank zal na deze toevoeging van €16.000 verplaatsen naar de debetzijde van de balans. Na de inkopen van het vorige feit stond de bank €3.500 in de min. Nu staat de bank €12.500 in de plus. Verkopen op rekening betekent dat er later wordt betaald, maar wel al wordt geleverd. Dit heeft dus altijd betrekking op de post debiteuren. (Bij inkopen op rekening verandert altijd de post crediteuren.) Debiteuren – 3.600Bank + 3.600 Crediteuren - 2.200Bank - 2.200 Eigen vermogen – 4.200Bank - 4.200 Kosten zorgen altijd voor een afname van het eigen vermogen!Hypothecaire lening – 2.000 Eigen vermogen – 800 Bank – 2.800 Door aflossingen nemen schulden af. Dit gedeelte is nu terugbetaald. Rente (of interest) zijn kosten. Kosten zorgen altijd voor een afname van het eigen vermogen!Bedrijfsauto – 1.000Eigen vermogen – 1.000 Afschrijvingen zijn kosten. Kosten zorgen altijd voor een afname van het eigen vermogen!Eigen vermogen – 3.500Bank – 3.500 Kosten zorgen altijd voor een afname van het eigen vermogen!Eigen vermogen - 4.000Kas - 4.000 Door een privé opname neemt het eigen vermogen af. Dit zijn echter geen kosten! Het is een stukje van de winst, die de eigenaar zich al toe-eigent. Eindantwoord b)Aan de hand van de balansmutaties kan per post worden gekeken wat er is veranderd:Gebouwen blijft 320.000Inventaris blijft 110.000Bedrijfsauto: 28.000 – 1.000 = 27.000Voorraad: 7.200 + 6.000 (inkopen) – 8.700 (IWO) = 4.500Debiteuren: 4.000 + 2.400 – 3.600 = 2.800Bank: - 2.000 – 1.500 + 16.000 + 3.600 – 2.200 – 4.200 – 2.800 – 3.500 = 3.400 (debet)Kas 1.200 + 4.800 – 4.000 = 2.000 Eigen vermogen = 227.600 + 14.500 (brutowinst) – 4.200 – 800 – 1.000 – 3.500 – 4.000 (privé opname) = 228.600Hypothecaire lening 220.000 – 2.000 (aflossing) = 218.000Crediteuren: 2.800 + 4.500 – 2.200 = 5.100Nog te betalen belasting blijft 18.000De post bank staat nu aan de debetzijdeOf alle posten correct zijn is eenvoudig te controleren. Het totaal van de debetkant moet overeenkomen met het totaal van de creditkant van de balans. De nieuwe balans krijgt de datum 1 mei, daar de maand april nu verwerkt is. De eindbalans van de vorige periode is uiteraard de beginbalans van de nieuwe periode. Balans fietsenzaak Spinning per 1 mei 2023 (bedragen in €)Gebouw320.000Eigen vermogen228.600Inventaris 110.000Hypothecaire lening218.000Bedrijfsauto27.000Voorraad4.500Crediteuren5.100Debiteuren2.800Nog te betalen belasting18.000Bank3.400Kas2.000TOTAAL469.700TOTAAL469.700Eindantwoord c)Winst-en-verliesrekening in euro (€)Dit overzicht geeft alle omzetten en kosten. Het is hiermee eigenlijk een specificatie van de verandering van het eigen vermogen.Alle balansposten waar het eigen vermogen verandert, komen in de winst-en-verlies rekening terecht (behalve privé stortingen of opnames). Omzet23.20058 fietsen x €400Inkoopwaarde (IWO) 8.70058 fietsen x €150Bruto winst14.500Personeelskosten 4.200Interestkosten 800Afschrijvingskosten 1.000Algemene kosten 3.500Netto winst 5.000Eindantwoord d)Nieuw EV = Oud EV + nettowinst – privé opnames 227.600 + 5.000 – 4.000 = 228.600 (= correct)Eindantwoord e)Liquiditeitsoverzicht in euro (€)Dit overzicht geeft alle ontvangsten en uitgaven en is daarmee een specificatie van de verandering van de liquide middelen (geld). Alle posten waar kas of bank verandert, komen in principe op het liquiditeitsoverzicht terecht.Echter wanneer de post bank credit staat is er sprake van een schuld. Wanneer deze schuld groter wordt, zijn er geen liquide middelen van het bedrijf uitgegeven. Alleen de schuld aan de bank is groter geworden. Hierdoor staat de eerste betaling aan crediteuren niet op het overzicht. Doordat de bank toen verder in het rood ging, zijn er geen liquide middelen uitgegeven van het bedrijf. Van de betalingen per pin (€16.000) is eerst de roodstand op de bank opgeheven (€3.500). Daarna ontstond er een positief saldo op de bank van €12.500. Dit zijn dus de ontvangen liquide middelen van de betalingen per pin. Saldo liquide middelen per 1 april € 1.200OntvangstenContante verkopen€ 4.80012 fietsen x €400Betalingen per pin € 12.500Na verrekening roodstand bankBetaling van debiteuren€ 3.600Totale ontvangsten€20.900UitgavenBetaling aan crediteuren€2.200Betaling van personeelskosten€4.200Betaling van aflossing € 2.000Betaling van rente € 800Betaling van algemene kosten€3.500Privé opname uit kas€ 4.000Totale uitgaven€16.700Mutatie liquide middelen + €4.200Ontvangsten min uitgaven Saldo liquide middelen per 1 mei€ 5.4001.200 + 4.200 ControleDit saldo komt overeen met de posten kas (€2.000) en bank (€3.400) op de eindbalans, dus correct! Werkwijze a) Bedenk dat het bij een liquiditeitsoverzicht gaat om de verandering van liquide middelen! Het gaat dus over betalingen en ontvangsten van en met geld. Analyseer van elk van de financiële feiten of hier sprake is van een ontvangst van geld of een betaling met geld. Let hierbij altijd goed op de volgende woorden: ontvangen, betaald, voldaan, overgemaakt, contant, kas en bank. Deze woorden duiden vaak op transacties met geld. 1. ‘Op rekening’ betekent in de bedrijfseconomie dat er later wordt betaald. De fietsen zijn dus wel verkocht, maar het geld is nog niet ontvangen. Klanten betalen later. Dit financiële feit wordt dus (nog) niet vermeld op het liquiditeitsoverzicht. Dit komt pas wanneer de klanten (debiteuren) het verschuldigde bedrag betalen. 2. Afschrijvingen zijn waardeverminderingen van activa. Hierdoor daalt het eigen vermogen. Echter is dit geen geld dat betaald wordt aan iemand. Dit financiële feit komt dus niet op het liquiditeitsoverzicht. 3. ‘Op rekening’ betekent wederom dat er later wordt betaald. Dit financiële feit komt dus niet op het liquiditeitsoverzicht.4. Dit geld wordt ontvangen en komt dus als ontvangst op het liquiditeitsoverzicht. Dit geld komt bij de bank erbij. 5. Dit is een betaling en komt dus als betaling op het liquiditeitsoverzicht. Dit geld gaat van de bank eraf. 6. Dit is een betaling. Op de balans zien we dat dit een bedrag van €1.200 is. Dat de betaling voor 3 maanden is, is hier niet relevant (in tegenstelling tot bij de winst-en-verliesrekening). Dit bedrag gaat in november van de bank af en wordt dus ook als zodanig geboekt op het liquiditeitsoverzicht. 7. Het betreft hier twee betalingen, die allebei van de bank afgaan. Dit komt dus op het liquiditeitsoverzicht. 8. Dit is een bijzondere boeking. In principe verandert er niets aan het totale saldo van de liquide middelen. Dit zou dus niet per se op het liquiditeitsoverzicht vermeld hoeven worden. Er gaat geen geld weg uit het bedrijf en er komt ook geen geld bij. Echter omdat er in het overzicht een splitsing wordt gemaakt tussen kas en bank, is het wel verstandig om de boeking hier zowel bij ontvangsten als uitgaven te zetten. Zo kun je zien dat het saldo van de bank en kas wel veranderend zijn en waarom. 9. Let op dat 80% contant wordt betaald. Dit bedrag wordt dus wel geboekt op het liquiditeitsoverzicht. De 20% die later betaald wordt boeken we hier niet. Omdat klanten inclusief btw betalen aan een bedrijf, nemen we hier het bedrag inclusief btw. Bij de resultatenrekening neem je altijd het bedrag exclusief btw! Dat is een groot verschil tussen deze twee overzichten! We boeken dus 80% van €5.445 als ontvangsten in de kas. Contante betalingen gaan altijd via de kas. 10. Een hoop informatie, maar voor het liquiditeitsoverzicht is alleen relevant dat er €2.000 wordt ontvangen van de handelaar. Deze betaalt contant, dus komt dit geld in de kas erbij. We zien dat die €2.000 exclusief btw is, dus de btw moeten we er wel even bij optellen. Die btw ontvangen we namelijk wel. Werkwijze b)Bekijk van elke post of dit een verandering van de kas of een verandering van de bank was.De beginsaldi kas en bank kun je terugvinden op de balans. Bank 🡪 €42.000Kas 🡪 €4.000 Werkwijze c)Komen de veranderingen van bank en kas samen overeen met de totale mutatie liquide middelen (saldo) op het liquiditeitsoverzicht? Eindantwoord a)Liquiditeitsoverzicht Spinning BV november 2023 Kas / BankOntvangsten: Debiteuren€ 8.000 BankStorting van kas naar bank€ 1.000BankVerkoop fietsonderdelen€ 4.356KasVerkoop schadepartij€ 2.420KasTotale ontvangsten€ 15.776Uitgaven:Betaling loon€ 10.000 BankBetaling verzekeringspremie € 1.200 BankAflossing € 10.000BankBetaling interest (rente)€ 325BankStorting van kas naar bank€ 1.000KasTotale uitgaven€ 22.525Mutatie liquide middelen (saldo)- € 6.749 (afname) Eindantwoord b)Bank: 40.000 (beginsaldo) + 8.000 (debiteuren) + 1.000 (van kas naar bank) - 10.000 (loonkosten) – 1.200 (verzekeringspremie) – 10.000 (aflossing) – 325 (interest/rente) = € 27.475 (eindsaldo bank)Kas: 4.000 (beginsaldo) + 4.356 (fietsonderdelen) + 2.420 (schadepartij) – 1.000 (van kas naar bank) = €9.776 (eindsaldo kas)Eindantwoord c)Mutatie bank = 40.000 – 27.475 = €12.525 afnameMutatie kas = 9.776 - 4.000 = €5.776 toename– 12.252 + 5.776 = - €6.749 afname 🡪 Correct! (zie saldo liquiditeitsoverzicht)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.