Toets Nederlands

Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 5 - Grammatica oefentoetsen & antwoorden

7e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:

§5.1 Woordsoorten herhaling leerjaar 2

  • lidwoord

  • werkwoord

  • zelfstandig naamwoord

  • bijvoeglijk naamwoord

  • voegwoorden

  • persoonlijk voornaamwoord

  • bezittelijk voornaamwoord 

  • aanwijzend voornaamwoord

  • vragend voornaamwoord

  • voorzetsel

§5.2 Zinsdelen herhaling leerjaar 2

  • persoonsvorm / persoonsvormen

  • werkwoordelijk gezegde

  • onderwerp / onderwerpen

  • lijdend voorwerp

  • meewerkend voorwerp

  • bijwoordelijke bepaling

  • enkelvoudige en samengestelde zinnen

§5.3 ZD samengestelde zinnen


Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
De drie lidwoorden zijn de, het, en een. Een zelfstandig naamwoord is altijd een mens, dier, ding of plant. Je kunt er een verkleinwoordje van maken (tafel - tafeltje). Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar. Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding. Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie is. Wie, wat, welke, wat voor (een) Niet waareen samengestelde zin kan ook aan elkaar gekoppeld worden met een komma. Niet waar aan wie +wg + ow + lv? is de vraag waarmee je het meewerkend voorwerp vindt. Waarde bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie, zoals plaats, tijd, manier, reden of oorzaak. Niet waareen meewerkend voorwerp kan voorkomen, zonder dat er een lijdend voorwerp in de zin staat. Waarals in een zin 2 of meer persoonsvormen staan, heb je te maken met een samengestelde zin. Daarom is het belangrijk altijd eerst op zoek te gaan naar de persoonsvorm of persoonsvormen; dan weet je of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin. Om snel het lijdend voorwerp te kunnen vinden, stel je de volgende vraag:Wie of wat + werkwoordelijk gezegde (wg) + onderwerp (ow)?Toelichting:Volg het stappenplan om het lijdend voorwerp te vinden:Onderstreep de pvZet zinsdeelstrepenZet WG boven het werkwoordelijk gezegdeZet een OW boven het onderwerp (wie of wat+ wg?)Zet LV boven het lijdend voorwerp (wie of wat + wg + o)Bijvoorbeeld: Lisa geeft dit weekend een feestje.WG = geeft. OW = Lisa. Wie of wat geeft Lisa? een feestjeeen feestje = lijdend voorwerp Om snel het meewerkend voorwerp te kunnen vinden, stel je de volgende vraag:aan of voor wie + werkwoordelijk gezegde (wg) + onderwerp (ow) + lijdend voorwerp (lv)?Toelichting:Volg het stappenplan om het meewerkend voorwerp te vinden:Onderstreep de pvZet zinsdeelstrepenZet WG boven het werkwoordelijk gezegdeZet een OW boven het onderwerp (wie of wat+ wg?)Zet LV boven het lijdend voorwerp (wie of wat + wg + o)Zet MV boven het meewerkend voorwerp (wie + wg + o + lv)Bijvoorbeeld: De aanvoerder reikt zijn medespelers de gewonnen bokaal aan.WG = reikt aanO = de aanvoerderLV = De gewonnen bokaal (Wie of wat reikt de aanvoerder aan?)MV= Zijn medespelers (Aan of voor wie reikt de aanvoerder de gewonnen bokaal aan?) Enkelvoudige zin: ondanks dat je het voegwoord en ziet staan, is dit toch een enkelvoudige zin. De zin heeft namelijk maar 1 persoonsvorm: kocht.Samengestelde zin: de zin heeft twee persoonsvormen: was en bleek. Samengestelde zin zin: de zin heeft 2 persoonsvormen: is en heeft.Enkelvoudige zin: de zin heeft 1 persoonsvorm: zal wie: vr. vnw.-  wie, wat, welke en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden als ze aan het begin van een vraag staan. Huiswerk: zn - mensen, dieren, dingen en planten zijn altijd zn.Maar: vw - dit woord verbindt de twee delen van de zin aan elkaar.Moeilijk: bn - moeilijk zegt iets over strafwerk en is dus een bn.Gekregen: ww - woorden die een actie aangeven, zijn ww. Gekregen is een vorm van (het voltooid deelwoord) van het werkwoord krijgen. Die: aanw. vnw - die verwijst naar een specifieke vader. Aanwijzende voornaamwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord, let op: soms staat er een bijvoeglijk naamwoord tussen.de: lw - de het en een zijn lidwoordenfietsen: zn - mensen, dieren, dingen en planten zijn zelfstandige naamwoorden.Let op: fietsen kan ook een werkwoord zijn als het aangeeft wat iemand doet in de zin. In dit geval staat er een lidwoord voor, wat aangeeft dat het een zn is.zijn: bez. vnw - het gaat hier om de woordgroep zijn lieve nichtjes, zijn geeft hier dus een bezit aan. Let op: zijn kan ook een werkwoord zijn.Zijn: ww - zijn is in deze zin persoonsvorm.Op: vz - voorzetsels ken je misschien als kastwoordjes of vakantiewoordjes.Want: vw - het woordje want verbindt de twee delen van de zin aan elkaar. Wat: vr. Vnw - wie, wat, welke en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden als ze aan het begin van een vraag staanDat: aanw. Vnw: dat verwijst naar een specifiek jongetje. Aanwijzende voornaamwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord, let op: soms staat er een bijvoeglijk naamwoord tussen. Kleine: bn - dit woord zegt iets over het zelfstandig naamwoord jongetje. Het vakantiebaantje heeft mij € 50,- opgeleverd.Jullie hebben hem een verkeerd nummer gegeven.De dronken vriendengroep geeft de barman een enorme fooi. Tineke heeft het mij toch verteld.Hem geef ik helemaal niets.Zou je mij het werkwoordelijk gezegde nog eens uit willen leggen?Wim gaf een paar zingende jongetjes snoepjes.Deze formule heb ik de leerlingen wel al duizend keer uitgelegd!De dokter heeft haar een andere behandeling aangeraden.De bank wil de kansarme vrouw geen lening geven.Kunt u deze klanten een catalogus sturen?Hij heeft de jongen een vakantiejob aangeboden. pv: bent ow: je pv: halen ow: jepv: koopt ow: meneer Koning  pv: heeftow: hijpv: isow: Jack pv: luistert ow: Karelpv: gaow: ik pv: gaan ow: wepv: durft ow: Roos pv: magow: ze Werkwijze:Zoek allereerst de persoonsvorm. Gebruik hiervoor:de tijdsproef (verander de zin van tijd: tegenwoordige tijd / verleden tijd) de getalproef (verander de zin van getal: enkelvoud / meervoud). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Let op: vaak verandert er nog een woord/woordgroep: dit is het onderwerp. Vervolgens ga je op zoek naar het werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin samen (inclusief de persoonsvorm) vormen samen het werkwoordelijk gezegde. Daarna ga je op zoek naar het onderwerp met de vraag: wie/wat + persoonsvorm + werkwoordelijk gezegde?Het lijdend voorwerp vind je met de vraag: wie/wat + persoonsvorm + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? Let op: niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp. Het meewerkwoord voorwerp vind je met de vraag: aan wie + persoonsvorm + werkwoordelijk gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)? Als je bovenstaande zinsdelen juist hebt benoemd, dan blijft de bijwoordelijke bepaling over. De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen zoals waar, waarom, hoe, etc. Tip! alle vraagwoorden leiden naar de bijwoordelijke bepaling, behalve wie of wat; met deze vraagwoorden vind je namelijk bij de andere zinsdelen. Het kleine zusje fluisterde het geheim in zijn oor. pv: fluisterdewg:fluisterdeow: het kleine zusjelv:het geheimmv:-bwb:in zijn oorHeb je aan de huishoudster over de schoonmaak verteld? pv: hebwg:heb verteldow: jelv:- (let op: een lv begint nooit met een vz!)mv:aan de schoonmaaksterbwb:over de schoonmaakBram zoekt zijn lieve oma wekelijks op. pv: zoektwg:zoekt opow: Bramlv:zijn lieve omamv:- bwb:wekelijksHeeft Jetje ook Anna een koekje gegeven? pv: heeftwg:heeft gegevenow: Jetjelv:een koekjemv:Annabwb:ookDe circusartiest kon de oude trombone niet verkopen. pv: konwg:kon verkopenow: de circusartiestlv:de oude trombonemv:-bwb:niet Tip!Het is erg belangrijk dat je de volgende aanhoudt van de werkwijze hierbovenAllereerst omdat je de persoonsvorm nodig hebt om het onderwerp te vinden.Je hebt de persoonsvorm en het onderwerp nodig om het lijdend voorwerp te vinden. Daarnaast is het belangrijk dat je eerst op zoek gaat naar de persoonsvorm of persoonsvormen, om te bepalen of je met een enkelvoudige of samengestelde zin te maken hebt.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in