Toets Aardrijkskunde

De Geo LRN-line Systeem Aarde (CE 2026 e.v.) - Hoofdstuk 1-2 - Actieve aarde: endogene en exogene processen oefentoetsen & antwoorden

6e editie

Onderwerpen: aardplaten, platentektoniek, convectiestromen, ridge push, slab pull, eruptietype, plaatbewegingen, gesteentekringloop, koolstofkringloop, erosie, verwering, sedimentatie, midoceanische rug, plooiingsfases, chemische verwering, fysische verwering, puinhelling, vulkanisme, stralingsbalans/energiebalans, estuarium, delta, plooiingsgebergte.

De Geo LRN-line Systeem Aarde (CE 2026 e.v.)
Toets Aardrijkskunde
De Geo LRN-line Systeem Aarde (CE 2026 e.v.)
Online maken
Toets afdrukken
- De Oost-Pacifische rug is ontstaan doordat convectiestromingen richting het aardoppervlak bewegen en twee platen van elkaar af bewegen / divergeren. - De Sala y Gómezrug is ontstaan doordat een plaat over een hotspot bewoog.Toelichting:In de vraag staat duidelijk vermeld dat je de ruggen afzonderlijk moet behandelen. Dit betekent dat de ontstaanswijze van beide ruggen dus verschillend is. Door goed naar de atlaskaart te kijken zie je dat de Oost-Pacifische rug een noord-zuid-oriëntatie heeft en de Sala y Gómezrug een west-oost-oriëntatie. De Oost-Pacifische rug volgt exact de plaatgrens die je op atlaskaart 238/224 ziet. Dit betekent dat deze door divergentie is ontstaan.Op kaart 238/224 zie je verder dat er een hotspot onder Paaseiland aanwezig is. Dit is de verklaring voor de aanwezigheid van de Sala y Gómezrug nabij Paaseiland. Tufsteen ontstaat uit vulkanisch as dat versteend/samengeklonterd is;Tufsteen is makkelijk te bewerken omdat het een relatief zacht/poreus gesteente is.Toelichting:De gemakkelijke bewerking van tufsteen gaat over de eigenschappen van dit gesteente. Aangezien het bestaat uit samengeklonterde as lijkt het op een sedimentgesteente. Dit is, bijvoorbeeld net als kalksteen, relatief eenvoudig bewerkbaar.  De voorwaarde die wordt bedoeld is veel neerslag.Dit is te zien op atlaskaart 78A (55e editie) of 70A (56e editie).Toelichting:In §2.3 heb je geleerd dat karstverschijnselen / chemische verwering alleen kunnen ontstaan in relatief natte gebieden die overwegend uit kalksteen bestaan. Dit gesteente lost namelijk relatief eenvoudig op in (zuur) water. In dit geval zoek je dus naar bewijs voor natte condities in dit gebied. De neerslagkaart in de atlas leidt je naar het juiste antwoord.  In werkelijkheid stopt de rivier hier niet met stromen, maar stroomt deze ondergronds verder. Dit is op de atlaskaart niet zichtbaar omdat deze alleen de bovengrondse rivieren laat zien. De aanwezigheid van een ondergrondse rivier / het ineens stoppen van de rivier bewijst dat hier grotten in de ondergrond aanwezig zijn. Toelichting:Om deze vraag goed te beantwoorden is wat inzicht nodig, maar het is niet erg complex. Grotten zijn natuurlijk een ondergronds fenomeen en niet zichtbaar op een atlaskaart die alleen een weergave geeft van het aardoppervlak. Wanneer een rivier ineens verdwijnt en verderop weer doorstroomt, moet dit je een aanwijzing geven voor de aanwezigheid van grotten in de ondergrond.  In de tropische zone zijn de omstandigheden het meest ideaal voor grotvorming/ karstverschijnselen, want in de tropische zone valt veel neerslag en is bovendien een hoge temperatuur. Deze omstandigheden zijn ideaal om veel chemische verwering te laten ontstaan, waardoor de karstverschijnselen sneller vormen.Toelichting:In deze vraag maak je de koppeling tussen karstverschijnselen / chemische verwering (§2.3), klimaatzones en verwering (§2.2). Geef eerst de juiste klimaatzone en begin dan pas aan je redenering. Je redenering bestaat alleen maar uit het verder uitleggen van de klimaatzone. Op het einde moet je dan nog de koppeling maken tussen de kenmerken van het klimaat en waarom dit ideaal is voor chemische verwering/ het ontstaan van grotten.  Uit de beschrijving moet blijken dat: in de aardkorst rek / divergentie plaatsvindt / bewegingen in de aardkorst optreden waarbij in de ondergrond breuken ontstaan zijn,waarlangs magma een weg naar boven heeft kunnen vinden (en vulkanen ontstaan zijn).Toelichting:In de atlaskaart zie je dat het niet meer om actief vulkanisme gaat in het Centraal Massief in Frankrijk. Deze vulkanen zijn inmiddels uitgedoofd. Je zou kunnen denken dat er hier sprake is geweest van een hotspot, maar die zie je in de atlaskaart niet terug. Vroeger was er wel sprake van rek in de aardkorst waardoor er scheuren kwamen waarlangs magma omhoog kan komen en dit gebied vroeger dus wel degelijk vulkanisch actief is geweest.  Er is sprake van een dynamisch evenwicht in de stralingsbalans als de inkomende zonnestraling gelijk staat aan de uitgaande zonnestraling.Inkomende zonnestraling = 100Uitgaande zonnestraling is onder te verdelen in:Uitstraling naar het heelal (57)Directe uitstraling naar het heelal (12)Terugkaatsing door stof (3)Terugkaatsing door wolken (19)Terugkaatsing door het aardoppervlak (9)57+12+3+19+9 = 100 en daarmee gelijk aan de inkomende zonnestraling van 100.Toelichting:Bedenk goed welke getallen je nodig hebt uit de afbeelding die zorgen voor een balans tussen inkomende en uitgaande zonnestraling gedurende de dag. Je hebt niet alle getallen nodig uit de afbeeldingen. Vooral als het gaat om uitstraling is het belangrijk dat je alleen de getallen neemt die ook daadwerkelijk de atmosfeer en daarmee de aarde verlaten. De zonnestraling die, door het broeikaseffect, behouden blijft voor de aarde moet niet worden meegenomen in de antwoord, anders kom je niet tot een balans. De thermohaliene circulatie betekent voor Nederland een aanvoer van een relatief warme zeestroom (de Golfstroom) die voor gematigde temperaturen over het hele jaar zorgt. In Canada is juist sprake van een koude zeestroom voor de kust (zie atlaskaart 244 of 230). Hierdoor zal de temperatuur een stuk lager zijn dan in West-Europa (wat ongeveer op dezelfde breedtegraad ligt).Toelichting:Nederland en Canada liggen min of meer op dezelfde breedtegraad ten opzichte van de evenaar. Toch zijn de klimaatverschillen tussen beide landen enorm groot. Dit kan verklaard worden door het verschil in zeewatertemperatuur. Waar Nederland onder de invloed van de (warme) Golfstroom staat is er bij Canada juist sprake van minder warm zeewater. Doordat de wind in Nederland over zee waait neemt de wind ook relatief warme zeelucht mee, wat ervoor zorgt dat het in Nederland (en de rest van Noordwest-Europa) relatief warmer is dan je zou verwachten op deze breedtegraad. Het zuidelijk halfrond bevat minder aardoppervlak dan het noordelijk halfrond.Op het zuidelijk halfrond is dus ook minder vegetatie die CO2 kan opnemen en daarmee de concentratie in de lucht kan verlagen. Wanneer het bij ons (noordelijk halfrond) zomer is, staat veel vegetatie in bloei en kan het CO2 opnemen. Wanneer het bij ons (noordelijk halfrond) winter is, staat de vegetatie niet in bloei en kan het ook geen CO2 opnemen.Op het zuidelijk halfrond is het dan zomer. Daar staat in vergelijking met het noordelijk halfrond weinig vegetatie. Deze vegetatie kan dan ook minder CO2 uit de lucht halen waardoor de CO2-concentratie in de atmosfeer in onze winter een stuk hoger zal zijn dan in onze zomer. Dit verklaart het zaagtandpatroon in de grafiek. Toelichting:Dit is een lastige opgave om te beantwoorden. Probeer zoveel mogelijk in stappen te werken. Je hoeft niet per se het in losse delen (1 t/m 5) op te schrijven, maar probeer wel te voorkomen dat je een lang verhaal schrijft waarbij je wellicht foutieve informatie toevoegt of essentiële informatie vergeet te benoemen. Wanneer je in 3 of 4 stappen hetzelfde antwoord geeft als hierboven is het natuurlijk ook goed. Het gaat vooral om het feit dat je de essentie uit de uitwerking haalt. Midoceanische ruggen zijn onderzeese gebergtes. Dit kun je uit deze kaart afleiden doordat de plek waar deze ruggen liggen een stuk minder diep liggen dan de rest van de oceaan. Kijk voorbeeld naar de diepte midden in de Atlantische Oceaan. Deze is een stuk minder diep.Troggen kun je juist herkennen aan een grotere diepte dan de omliggende oceaan, omdat bij een trog de oceanische plaat diep wegzakt onder de continentale plaat. Kijk bijvoorbeeld naar het gebied ten oosten van Japan om dit te zien. Toelichting:Om mid-oceanische ruggen te herkennen kun je het beste op zoek naar ondiepe stukken in de atlas. Dit wordt aangegeven op zogenaamde reliëfkaarten. De gegeven kaarten in de vraag zijn voorbeelden van reliëfkaarten. Hier zie je niet alleen gebergtes (hoogten) op, maar ook verschillen in dieptes (laagten). Dit doen de kaartenmakers door gebruik te maken van verschillende tinten blauw. Hoe donkerder de blauwe kleur, hoe dieper de oceaan op die plek. Kijk bijvoorbeeld naar het gebied ten oosten van Japan om dit te zien. Hier zie je een diepblauwe kleur, de Marianentrog.Is de tint blauw een stuk lichter, dan kijk je naar een minder diep gedeelte van de oceaan. Wanneer dit midden op de oceaan is, en ook nog samenvalt met een plaatgrens, heb je sowieso te maken met een mid-oceanische rug. Kijk voorbeeld naar de diepte midden in de Atlantische Oceaan. Deze is een stuk minder diep. Hier ligt dan ook de Mid-Atlantische Rug.  De theorie van de platentektoniek bewijst niet dat er convectiestromen in de aarde zijn en ook de snelheidsverschillen kunnen hiermee niet verklaard worden. De andere twee krachten die een rol spelen bij de beweging van aardplaten zijn ridge push en slab pull. Toelichting:De theorie van de platentektoniek bewijst niet dat er convectiestromen in de aarde zijn en ook de snelheidsverschillen kunnen hiermee niet verklaard worden.Zonder het ridge push- en slab pull principe kun je deze twee zaken niet verklaren. De totale verklaring van het bewegen van de aardplaten, oftewel de platentektoniek, bestaat dus altijd uit drie onderliggende principes. Een rivier zal altijd proberen om een delta te vormen. Wanneer een rivier uitmondt in zee laat zij al haar sediment los wat zich ophoopt waardoor zich nieuw land vormt. De rivier zoekt dan een andere uitweg waardoor een vlechtvormig (delta)patroon ontstaat.Wanneer de stroming langs de kust sterk genoeg is zal dit sediment door de zee telkens worden opgeruimd. Er is dan geen kans om nieuw land te vormen. De rivier stroomt gewoon recht uit in zee. In deze omstandigheden ontstaat een estuarium. Toelichting:Het gaat hier met name om het verschil tussen de begrippen delta en estuarium en hun verschillende ontstaanswijze. Lees § 2.4 nog eens na, mocht je de begrippen of de ontstaanswijze vergeten zijn. Het is in ieder geval van belang om de stroming of het getijdenverschil / verschil tussen eb en vloed in je antwoord goed te benoemen, omdat dit bepaalt of het sedimentatiemateriaal wel/niet wordt opgeruimd door de zee. Op de afbeelding is te zien dat de Ardennen niet meer zo steil en hoog zijn als bijvoorbeeld de Alpen. De Hercynische plooiingsfase is al dusdanig lang geleden dat de gebergten die in deze tijd zijn gevormd onder invloed van verwering en erosie grotendeels zijn afgesleten. Toelichting:Kijk vooral goed naar de afbeelding en vergelijk dit met een hooggebergtegebied zoals de Alpen. Een duidelijk verschil is dat je in de Ardennen nauwelijks spitse toppen of steile hellingen ziet. Het gebergte was vroeger net zo hoog/steil als de Alpen, maar door de geofactor tijd en onder invloed van de processen erosie en verwering zijn de Ardennen dusdanig ver afgevlakt dat een relatief laag heuvelland overblijft. Na verloop van miljoenen jaren is dit gebergte zover afgevlakt dat dit glooiende landschap overblijft.  In vulkanisch actieve gebieden, zoals bij de Stromboli-vulkaan, is de kans op fossielen klein. Het gesteente wat hier ligt zal voornamelijk stollingsgesteente zijn. Stollingsgesteente ontstaat wanneer lava stolt. Wanneer lava vloeibaar is zal het zo heet zijn dat het alle, eventueel aanwezige fossielen, vernietigt. Toelichting:In de theorie van § 1.2 heb je bestudeerd hoe fossielen ontstaan en in welke gesteentesoorten we deze fossielen wel/niet tegenkomen. Fossielen zijn een kenmerkend principe voor met name sedimentgesteenten zoals kalksteen, maar ook bijvoorbeeld zandsteen. In de afbeelding zie je een duidelijk voorbeeld van een vulkaan. Bovendien wordt dit in de inleiding van de vraag ook benoemd. Een vulkaan zou je op het spoor moeten zetten van een stollingsgesteente en uit de theorie heb je geleerd dat in een stollingsgesteente een fossiel nooit kan blijven bestaan omdat door de hitte van de lava het gefossiliseerde materiaal wordt vernietigd.  Loodrechte zonnestralen schijnen op een kleiner oppervlak dan zonnestraling die schuin invallen. Doordat de loodrechte zonnestralen maar een kleiner oppervlak beschijnen geven zij relatief meer warmte af dan zonnestralen die schuin invallen en een groot oppervlak moeten beschijnen met dezelfde hoeveelheid zonne-energie. Toelichting:Bedenk goed het verschil in invalshoek tussen beide zonnestralen. Zonnestraal A beschijnt een veel kleiner oppervlak dan zonnestraal B. Ze leveren allebei dezelfde hoeveelheid energie, maar zonnestraal A hoeft dit over een veel kleiner oppervlak te verdelen dan zonnestraal B. Dat heeft zijn uitwerking op de temperatuur op de plekken A en B.  Uit het antwoord moet blijken dat:Mount Cameroon is ontstaan boven een hotspot (en dus onafhankelijk van platentektoniek is gevormd). Mount Kenya is ontstaan bij een (divergente) plaatgrens. Toelichting:Het is aan te raden je antwoord te baseren op de informatie die je vindt op de atlaskaart. Deze wordt expliciet bij de vraag gegeven en zal dus ook de benodigde informatie bevatten voor het juiste antwoord. De atlaskaarten gaat over plaattektoniek en vulkanisme. Het verschil in beide vulkanisch actieve gebieden is de manier van vulkanisme. Het ene gebied is onder invloed van een hotspot en heeft niets te maken met plaatbewegingen.Het andere gebied onder invloed staat van divergentie en dus actief effusief schildvulkanisme.  Voor de zuidwestkust van Afrika is sprake van een koude zeestroom (zie atlaskaart 244 of 230). Deze koude zeestroom verdampt nauwelijks, waardoor er weinig vocht in de atmosfeer zit en er dus ook weinig regen valt. Toelichting:Je kunt dit antwoord niet juist hebben zonder deze kaart te combineren met de informatie uit de gegeven atlas. Wat opvalt is dat het zuidwesten van Afrika droger is dan je zou verwachten. Dit kan dus niet (alleen door) de breedtegraad worden verklaard, maar wel door de ligging nabij een koude zeestroom. Hierdoor is er weinig verdamping en dus ook weinig vocht/neerslag in de lucht. De volgende twee exogene processen:Fysische verwering.Massabeweging/erosie.Toelichting:Het kan helpen om eerst te omschrijven wat je ziet op de afbeelding. Er is duidelijk sprake van erosie en een beweging onder invloed van zwaartekracht (massabeweging). Het gesteente gaat natuurlijk niet uit zichzelf in beweging komen, maar zal dit alleen doen onder invloed van bijvoorbeeld temperatuurverwering (fysische verwering).  De volgende elementen moeten in je antwoord zijn verwerkt:Dat het in (het hooggebergte van) de Pyreneeën koud is.voor chemische verwering hoge temperaturen noodzakelijk zijn.Toelichting:Bedenk bij deze vraag goed dat in de vraagstelling niet voldaan is aan alle voorwaarden van chemische verwering. Je hebt in dit hoofdstuk, en specifiek in §5, geleerd dat chemische verwering alleen optreedt als aan beide voorwaarden is voldaan. Dus zowel een hoge temperatuur (die hier ontbreekt) als een hoge mate van vochtigheid (vaak in de vorm van neerslag).    In het (begin van) Krijt. 20.000.000 jaar geleden.Toelichting:Zoek in de atlaskaart duidelijk naar een vergelijkbare situatie zoals met de situatie in de Rode Zee nu. Je zoekt dus een situatie waarbij een deel van een continent wegbreekt van de rest van hetzelfde continent. Het beste voorbeeld blijkt op de kaart uit het Krijt op bladzijde 238 of 222 in de atlas. Mocht je het toepassen van deze kaarten lastig vinden, lees de theorie van met name paragrafen 1.1, 1.3 & 1.4 nogmaals door zodat je de kennis goed kunt toepassen bij dergelijke vragen. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in