All Right! MAX - Hoofdstuk 4 - Canada oefentoetsen & antwoorden

handschoenschaatsenmedewerkerbetaalpaslenen (van)loontoegangsprijsdierentuin quitapplicationbank accountridehelmetwaitervaluableemployer banknotescorebossbatwinpriceballloseDe woorden die overblijven zijn vangen en oppas.  newspaper carriershop assistantcashierchemist / pharmacistcashearnsalarysave up I’ll see you here in the shop at 4 p.m. this Friday.That would be great.I’d like to be an engineer.Tell me about your job. What’s it like?I'm just confirming that I'll pick you up at 8.I’m afraid I’ll have to cancel our plans.Would you like to start next month?I work as a volunteer at the museum. a. a lot of (bevestigende zin)b. many (na so, relatives = telbaar)c. much (vragende zin, food = ontelbaar)d. a few (een paar)e. little (weinig) a. is he? (Hoofdzin negatief, tag question positief)b. aren’t I? (Hoofdzin positief, tag question negatief)c. do you? (Hoofdzin negatief, tag question positief. Het hulpwerkwoord ‘do’ komt terug in de tag question)d. don’t they? (Hoofdzin positief, tag question negatief. Als de hoofdzin negatief gemaakt zou worden, zou het hulpwerkwoord ‘do’ gebruikt worden, vandaar dat dit hulpwerkwoord ook in de tag question wordt gebruikt)e. does she? (Hoofdzin negatief, tag question positief. Het hulpwerkwoord ‘does’ komt terug in de tag question)Toelichting:Tag questions Tag questions zijn korte vragen aan het einde van een zin die je gebruikt om bevestiging te vragen. Tag questions gebruik je vooral in spreektaal. Herhaal het werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord uit de hoofdzin in de tag question.HoofdzinTag question+ (bevestigend)(ontkennend)Voorbeeld: He is rich, isn’t he?(ontkennend)+ (bevestigend)Voorbeeld: He isn’t richis he?Als de hoofdzin een hulpwerkwoord heeft, herhaal het dan in de tag question. Voorbeeld: She hasn’t done her homework, has she?Gebruik altijd een persoonlijk voornaamwoord in de tag question, ook als in de hoofdzin een zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Voorbeeld: Charles is a great singer, isn’t he? Let op! I heeft een onregelmatige vorm in een negatieve tag question. Voorbeeld: I’m a good cook, aren’t I? Maar wel: I’m not a good cook, am I? Zie boek voor meer voorbeelden. am going to visit / ‘m going to visit (plan bestond voor het gesprek) will be / ‘ll be (onzekerheid over de toekomst, in combinatie met ‘I think’)am going to organize / ‘m going to organize (plan bestond voor het gesprek)will be / ‘ll be (voorspelling gebaseerd op een mening)is it going to start (plan bestond voor het gesprek)will not come / won’t come (voorspelling gebaseerd op een mening)am going to bring (plan bestond voor het gesprek)Shall I pack (vraag met ‘I’) Toelichting:Future: to be going to, will and shall To be going to + hele werkwoordWe gebruiken to be going to + hele werkwoord: als het plan er al was vóór het gesprek. Voorbeeld: John and I decided that we are going to spend the summer in Spain. bij een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing. Voorbeeld: He is so drunk, he’s going to fall. Bevestigende zinnen: I am / You-We-They are / He-She-It is + going to + hele werkwoord.Ontkennende zinnen: I am / You-We-They are / He-She-It is + not + going to + hele werkwoord.Vragende zinnen: Am I / Are you-we-they / Is he-she-it + going to + hele werkwoord.Will / shall + hele werkwoordWe gebruiken will + hele werkwoord: als het plan ontstaat tijdens het gesprek. Voorbeeld: We’re out of milk; I’ll go buy some.bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening. Voorbeeld: She won’t come, she hates partiesbij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken. Voorbeeld: I’ll help you carry your suitcase. bij feiten. Voorbeeld: The yard will turn into a puddle if it keeps raining.onzekerheid over de toekomst in combinatie met I think, probably of possibly. Voorbeeld: The rain will possibly be heavier tomorrow.  Will gebruik je voor alle personen, shall alleen bij vragen met I of we. Shall wordt minder gebruikt in modern Engels. Het wordt vooral gebruikt in Brits-Engels om te vragen naar een mening, bij suggesties of om iets aan te bieden. Voorbeeld: Shall I pour you a glass of water?De korte vorm van will, ‘ll, gebruik je na I, you, he / she / it, we / you / they and there. Voorbeeld: There’ll be a lot of fun things to do this summer.De korte vorm mag niet gebruikt worden bij namen of andere zelfstandige naamwoorden of bij korte antwoorden (zie unit 2, lesson 4). Voorbeeld: Sam will arrive at 9 a.m. Will he be on time? – Yes, he will. Bevestigende zinnen: I / You / He / She / It / We / They will + hele werkwoordOntkennende zinnen: I / You / He / She / It / We / They will + not + hele werkwoordVragende zinnen: Shall / Will I / we + hele werkwoordWill you / he / she / it / they + hele werkwoordZie boek voor meer voorbeelden.   am going to (future tense, het plan bestond voor het gesprek)much (na as, time = ontelbaar)isn’t she? (hoofdzin positief, tag question negatief)a lot of (bevestigende zin)Shall (vraag met we)a few (sandwiches = telbaar)will (spontaan aanbod)little (sugar = ontelbaar)Toelichting: Zie onder opdracht 6, 7 en 8. Let op: Dit is een voorbeelduitwerking. Jouw geschreven stukje kan er dus heel anders uit zien dan onderstaand voorbeeld. Je kunt dit op verschillende manieren schrijven.I love playing football. It is my favorite sport because it is fun and good exercise. I play every weekend with my friends at the park. My dream job is to be a teacher. I like helping people learn new things, especially children. Teachers work hard, but it is a very important and rewarding job.55 wordsTips:Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je tekst voor je wil nakijken. Let in ieder geval goed op het volgende in de tekst:Het omvat alle punten van de opdracht, Er zitten geen spelfouten in, De stijl van de tekst is informeel en lijkt op spreektaal,De toon is licht en vriendelijk,Er is veel afwisseling: bijna alle zinnen beginnen anders.Let op: Je mag uitroeptekens gebruiken, maar gebruik ze niet te veel.