Seneca MAW 2e ed - Hoofdstuk 9 - Paradigma's oefentoetsen & antwoorden

Rationele actor-paradigmaFunctionalisme-paradigmaFunctionalisme-paradigmaConflict-paradigmaSociaalconstructivisme-paradigmaRationele actor-paradigma Sociaalconstructivisme-paradigma: mensen interpreteren in sociale interactie de sociale werkelijkheid. Uitleg: In het voorbeeld hebben mensen het samen ergens over (sociale interactie) en dit zorgt ervoor dat ze dezelfde mening over een onderwerp krijgen (de sociale werkelijkheid interpreteren). Functionalisme-paradigma: als de externe omstandigheden veranderen, zal de samenleving een nieuw evenwicht vinden. Uitleg: Doordat er vluchtelingen komen veranderen de externe omstandigheden en dat de mensen daar samen een weg in vinden, betekent dat er een nieuw evenwicht wordt gevonden.  Rationele actor-paradigma: individuele en collectieve rationaliteit kunnen verschillen en individuele rationele handelingen kunnen gevolgen hebben voor het collectief. Uitleg: Het is voor veel mensen rationeel om afval niet te scheiden, omdat het hen bijvoorbeeld meer tijd kost, maar voor de samenleving als geheel (het collectief) zou het beter zijn om dit wel te doen.  Hier past het functionalisme-paradigma.Hier past het sociaalconstructivisme-paradigma.Hier past het conflict-paradigma. Werkwijze:Zoek in alinea 1 eerst naar informatie die past bij het conflict-paradigma. Bedenk vervolgens welke aanname van het conflict-paradigma het beste bij deze informatie past.Leg tot slot uit waarom de informatie uit de tekst en de aanname goed bij elkaar passen.Antwoord: In de tekst is te lezen dat mensen met hogere inkomens veel meer kans maken op een huis dan mensen die minder geld verdienen. De aanname die je terugziet in het artikel is dat ongelijkheden in de samenleving het gevolg zijn van machtsverschillen.De macht bestaat hier dus uit de hoeveelheid geld die iemand verdient en dit leidt tot ongelijkheid tussen mensen die wel en niet een hypotheek kunnen krijgen / die wel en niet een huis kunnen kopen. Werkwijze:Zoek in alinea 1 eerst naar informatie die past bij het rationele actor paradigma. Bedenk vervolgens welke aanname van het rationele actor-paradigma het beste bij deze informatie past.Leg tot slot uit waarom de informatie uit de tekst en de aanname goed bij elkaar passen. Antwoord: In het krantenartikel is te lezen dat de vaccins ontzettend goed werken, er staat dat inenten 95% van de ziekenhuisopnames voorkomt en 98% van de IC-opnames. Dit sluit aan bij de aanname dat actoren doelgericht hun handelingsmogelijheden tegen elkaar afwegen waarbij ze op rationele wijze kosten en baten tegen elkaar afzetten. Als je immers weet dat de kans héél klein wordt dat je erg ziek wordt (baten) dan zul je je waarschijnlijk wel willen laten vaccineren (kosten). Werkwijze:Bedenk goed wat de aannames van het functionalisme-paradigma zijn en bepaal welke aanname relevant is.Zoek dan in de inleiding en alinea 2 naar informatie die past bij deze aanname van het functionalisme-paradigma. Leg tot slot uit waarom de informatie uit de tekst en de aanname goed bij elkaar passen. Antwoord: Het functionalisme-paradigma richt zich sterk op het voortbestaan van de samenleving / op het voortbestaan van de orde in de samenleving. Of: alle onderdelen van het systeem hebben hun eigen functie en dragen bij aan de orde binnen het systeem. Als mensen zich niet laten inenten is de kans veel groter dat ze erg ziek worden en op de intensive care belanden. In alinea 2 is namelijk te lezen dat 4 van de 5 mensen op de intensive care niet ingeënt is. In de inleiding staat dat dit weer nare gevolgen voor andere patiënten heeft en dat ziekenhuismedewerkers overbelast raken. Daarom zal een functionalist waarschijnlijk vinden dat zo veel mogelijk mensen gevaccineerd moeten zijn, want als ze dit niet doen, betekent dat dat de orde in de samenleving verdwijnt, want ziekenhuizen / ic’s zijn overbelast, ziekenhuispersoneel raakt overbelast, andere patiënten kunnen door overbelasting niet geholpen worden. Werkwijze:Bedenk goed welk gedeelte van de theorie horend bij het sociaalconstructivisme-paradigma ten aanzien van socialisatie relevant is.Koppel deze theorie aan de verschillen in vaccinatiebereidheid tussen groepen.Antwoord:  Het sociaalconstructivisme-paradigma ten aanzien van socialisatie beschrijft dat onze sociale werkelijkheid wordt bepaald onder invloed van onze omgeving.Dit verklaart het verschil in vaccinatiebereidheid tussen groepen, want in sommige groepen beïnvloeden de leden elkaar zo dat ze samen de sociale werkelijkheid creëren dat vaccineren iets goeds is en in andere groepen gebeurt het tegenovergestelde. Anders gezegd: de omgeving heeft invloed op de mening die mensen over dingen hebben.  Werkwijze:Bedenk goed wat de moderne samenleving met organische solidariteit onderscheidt van de tegenovergestelde soort samenleving. Wat zijn de kenmerken?Koppel deze kenmerken aan de situatie dat leerlingen heel erg veel vervolgstudies hebben om uit te kiezen.Antwoord:  De moderne samenleving met organische solidariteit kenmerkt zich door een vergaande arbeidsdeling / taakdifferentiatie en door een hoge mate van individuele vrijheid / zelfbepaling. Ook goed: de productie is sterk gericht op de markt. Het bestaan van veel verschillende opleidingen zorgt ervoor dat mensen zich ergens in specialiseren en dit leidt tot een vergaande arbeidsdeling / taakdifferentiatie. Het bestaan van zeer veel verschillende opleidingen leidt daarnaast tot een zeer grote keuzevrijheid, oftewel: er is veel individuele vrijheid bij het kiezen van een studie. Ook goed: met zo veel verschillende opleidingen, zullen er ook veel beroepen zijn. Iedereen specialiseert zich dus op een bepaald vlak en richt zich met zijn/haar eigen specialisatie op de markt.  Werkwijze:Bedenk goed wat de aannames van het sociaalconstructivisme-paradigma zijn en bepaal welke aanname relevant is. De hier relevante aanname bevat de term ‘sociaal handelen’.Koppel vervolgens beide elementen uit de tekst aan deze aanname en vergeet niet om de term sociaal handelen te gebruiken. Antwoord: Het gaat hier om de aanname dat de betekenis die we geven aan de sociale werkelijkheid en ons sociaal handelen met elkaar samenhangen.Dit komt hier duidelijk terug, omdat de keuze van Achahbar om op te stappen sociaal handelen is dat het gevolg is van de betekenis die zij heeft gegeven aan de sociale werkelijkheid, volgens haar zijn er racistische uitspraken gedaan.  Werkwijze:Bedenk goed wat de aannames van het conflict-paradigma zijn en bepaal welke aanname relevant is.Zoek dan in het krantenartikel naar informatie die past bij deze aanname van het conflict-paradigma. Leg tot slot uit waarom de informatie uit de tekst en de aanname goed bij elkaar passen.Antwoord: Het gaat hier om de aanname dat strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden door de herverdeling van hulpbronnen.In de tekst is te lezen dat de basisbeurs terugkomt, er gaat dus weer meer geld naar studenten dan de afgelopen jaren.De hulpbronnen (namelijk het geld van de overheid) worden dus herverdeeld waarbij er meer geld naar studenten gaat, waardoor de ongelijkheid tussen studenten van nu en vroeger wordt opgeheven / verkleind of waardoor de ongelijkheid tussen studenten en andere groepen wordt verkleind / opgeheven. Dit is het resultaat van de strijd die studenten gevoerd hebben in de vorm van demonstraties.