Feniks 3e ed/LRN-line - Hoofdstuk 4 - Het Romeinse Rijk oefentoetsen & antwoorden

Klassieke cultuurDictatorMonotheïsmevetorechtImperiumBurgeroorlogLeertip!Achterin het hoofdstuk staan alle begrippen. Maak van de begrippen bijvoorbeeld flitskaarten om ze te oefenen. Werkwijze:Als je het lastig vindt om een chronologische vraag te maken. Probeer dan de eerste en laatste gebeurtenis alvast te noteren. Zo heb je dan maar een drietal gebeurtenissen te verdelen tussen de eerste en laatste. Dit geeft wat meer overzicht.De juiste volgorde is: E-D-C-B-AToelichting:E  Einde koningstijd. Rome wordt een Republiek (509 V.C) D  Carthago wordt verslagen door de Romeinen (149  V.C.)C Julius Caesar wordt vermoord door een groep senatoren (44 V.C.)B Godsdienstvrijheid onder keizer Constantijn (313) A Einde West-Romeinse Rijk (476)Leertip! Achterin het hoofdstuk staan veel belangrijke gebeurtenissen op volgorde van tijd. Neem dit goed door! De Romeinse bevolking groeide. Rome moest graan uit andere gebieden rondom de Middellandse Zee. Carthago heerste met haar vloot over de Middellandse Zee en kwam in conflict met de Romeinen omdat Carthago geen concurrentie wilde.Er hebben drie oorlogen plaatsgevonden tussen de Romeinen en Carthagers.De Punische Oorlogen.Na de Punische Oorlogen heersten de Romeinen over de handel in de Middellandse Zee. Zij konden nu ook beginnen met de verovering van de landen rondom de Middellandse Zee. Nadat de Romeinen een gebied hadden veroverd, probeerden zij goed contact te onderhouden met het gebied dat zij veroverd hadden. Zij hielpen bijvoorbeeld als het gebied problemen had. Zo kwam dat gebied niet snel in opstand tegen Rome.De overwonnen volkeren mochten hun eigen cultuur behouden. Zij kwamen dus minder snel in opstand.Je kon meedoen met de kansen die de Romeinen gaven. Bijvoorbeeld het dienen in het Romeinse leger. Je kreeg dan onderdak, eten en geld.In de tijd van de Pax Romana was het veilig om de Romeinse wegen te gebruiken, hier profiteerden de handel van. Hier wilden mensen aan meedoen.  Fout. De consuls werden aangesteld voor 1 jaar. De senatoren werden voor het leven benoemd.Fout. De patriciërs zijn de rijkste van de stad Rome. Daarna komen de Plebejers. Tot slot hebben we de proletariërs, dit waren de armste mensen van de bevolking.Goed. De spelen in het amfitheater waren gratis om het grote publiek te vermaken. Fout. De 7 koningen waren er juist voordat de Republiek ontstond.Fout. De armste groep van de bevolking (proletariërs) woonden juist boven in de flats.Fout. De Romeinen hadden eerst een koning, vervolgens een republiek en tot slot een keizer. Julius Caesar werd vermoord door senatoren omdat hij zichzelf steeds meer als een alleenheerser ging gedragen. Hij werd benoemd tot tijdelijk dictator, wat betekent; een leider die tijdelijk heel veel macht kreeg om problemen op te lossen. Omdat hij zichzelf tot dictator voor het leven benoemde, waren de senatoren bang dat zij opnieuw een koning zouden krijgen. Om dit te voorkomen vermoorden de senatoren Julius Caesar in 44 v. Chr. Julius Caesar nam alle macht zelf en liet zich benoemen tot dictator. Augustus deed alsof hij de macht deelde met de Senaat, maar hield stiekem zelf de controle. Hierdoor leek hij minder streng en kreeg hij meer steun. Juist.Onjuist. Mensen mochten ongewapend de grens oversteken, grote groepen mochten niet in 1 keer de grens oversteken.Onjuist. Gemiddeld uit 5000 soldaten.Onjuist.Het gebruik van geld kwam al voor in de Nederlanden, de mensen maakten echter meer gebruik van ruilhandel. De Romeinen zorgen er wel voor dat het schrift in de Nederlanden komt.Juist. Volgens het christendom is er een leven na de dood. Als je als een goed christen leeft, krijg je na je dood een beter leven. Dit geldt voor iedereen, want iedereen is gelijk volgens het geloof. Dit maakt het een aantrekkelijke godsdienst.Het grote verschil is dat de Romeinen geloofden in heel veel verschillende goden. Het christendom heeft maar één god.De christenen offerden niet aan de goden van de Romeinen. Volgens de Romeinen waren de christenen hierdoor schuldig aan de problemen die er waren in het Romeinse Rijk. De twee epidemieën waar miljoenen Romeinen door stierven zorgden voor problemen omdat:de handel vrijwel stil lag,de boerenbedrijven minder opleverden,de bewaking van de limes verzwakte,de overheid minder belastinginkomsten had.  ConstantijnDiocletianusConstantijnTheodosius In de bron zie je verschillende Griekse zuilen verwerkt. Dit hebben de Romeinen van de Grieken overgenomen.In de bron zie je naast de zuilen bogen. Dit hebben de Romeinen zelf bedacht. De proletariërs konden in opstand komen omdat zij het niet goed hadden in Rome. Zij waren arm, hadden geen burgerrechten en bezittingen. Soms moest een proletariër zijn kind verkopen om te overleven. Door hun slechte positie in de maatschappij konden zij dus in opstand komen.In bron 2 zie je gladiatorenspelen. Iedereen mocht gratis kijken naar de verschillende spelen. De bevolking had zo wat vermaak en werd zo tevreden gehouden. Hiermee werd geprobeerd om onder andere opstanden te voorkomen. Op bron 3 zie je een kaart van het Romeinse Rijk in het jaar 125. Aan de grenzen van het hele rijk zijn rode lijnen. Dit is het einde van het Romeinse Rijk. De grenzen van het Romeinse Rijk worden de limes genoemd.Het rijk is erg groot is. Het is ooit begonnen in de stad Rome en heeft in 125 veel meer grondgebied in bezit. Dit noemen we een imperium.De gele lijnen op de kaart staan voor de wegen die de Romeinen hebben aangelegd in hun rijk. Voorbeeld 1: De teksten op de mijlpalen laten zien dat de Cananefaten geromaniseerd zijn, omdat de tekst in het Latijn is geschreven (wat niet de lokale taal is).Voorbeeld 2: De teksten laten zien dat de Cananefaten bekend zijn met het bestuur van de Romeinen, want ze gebruiken onder andere de woorden keizer, tribuunsmacht en consul.Deze bron is bruikbaar om te onderzoeken wat de plaatselijke bevolking wist over het Romeinse bestuur omdat er meerdere Romeinse politieke termen genoemd worden. Zoals: keizer, tribuunsmacht en consul. Probleem 1: Het rijk was te groot om zelfstandig te besturenOplossing: Diocletianus hakt het Romeinse Rijk in vier stukken. Voor ieder stuk wordt een leider aangewezen die verantwoordelijk is voor zijn eigen gebied. Dat zie je ook op bron 5, namelijk vier verschillende gebieden. Probleem 2: Het verdedigen van het rijk tegen indringers. Oplossing: Ieder gedeelte van het rijk moet ervoor zorgen dat zijn gebied verdedigd wordt. Dit is veel overzichtelijker dan 1 geheel rijk verdedigen. Bron 6 laat de verschillende volksverhuizingen zien. De Romeinen konden de volksverhuizingen niet tegenhouden waardoor verschillende steden werden geplunderd en ingenomen. Op bron 6 zie je dat de volkeren door heel het West-Romeinse Rijk trekken. Zij nemen gebieden in van de Romeinen. Dit droeg uiteindelijk bij aan de val van het West-Romeinse Rijk.