Toets Bedrijfseconomie

Bedrijfseconomie in Balans 9e ed - Domein G - Hoofdstuk 35 t/m 39 oefentoetsen & antwoorden

9e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: 

  • Interne en externe verslaggeving

  • Jaarrekening

  • Rol van de accountant

  • Waarderingsgrondslagen

  • Materiele, immateriële en financiële vaste activa

  • Deelnemingen en effecten  

  • Voorzieningen

  • Off-Balance financiering 

  • DuPont schema 

  • Omloopsnelheid en resultaatmarge

  • EBIT(DA)

  • Liquiditeit

  • Solvabiliteit 

  • Rentabiliteit (REV, IVV, RTV)

  • Hefboomwerking en interestmarge

  • Overige kengetallen (winst-, cashflow, dividend per aandeel)

  • Financiële analyse 

Examendomein G

Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Toets Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eindantwoord Een jaarverslag geeft weer hoe een organisatie het afgelopen jaar heeft gepresteerd. Hierbij gaat het om financiële prestaties maar ook om in hoeverre alle niet-financiële doelstellingen zijn behaald, zoals doelstellingen m.b.t. duurzaamheid, inclusie, maatschappelijke verantwoordelijkheid, etc. Daarnaast wordt ook beschreven wat de toekomstplannen zijn voor de organisatie en welke stappen er in de komende jaren zullen worden genomen om financiële en niet-financiële doelstellingen te verwezenlijken. Het jaarverslag wordt geschreven voor met name externe stakeholders, zoals (potentiële) investeerders, financiers, leveranciers, klanten, overheidsinstanties en eigenlijk iedereen die mogelijk interesse zou hebben in de organisatie. Met het opstellen van het jaarverslag verantwoordt het bestuur van de organisatie zich ten aanzien van de maatschappij in zijn geheel.   EindantwoordDe jaarrekening is het financiële gedeelte van het jaarverslag. De jaarrekening moet verplicht bestaan uit minimaal een balans en een wins-en-verliesrekening met bijbehorende toelichting. In de toelichting staat hoe de posten op de balans en de winst-en-verliesrekening tot stand zijn gekomen. Bijvoorbeeld welke waarderingsgrondslagen zijn gebruikt voor de vaste activa, welke voorraadwaarderingsmethode is gebruikt én op welke manier de winst is berekend. De meeste bedrijven voegen ook een cashflow/liquiditeitsoverzicht toe om te laten zien welke bedragen allemaal zijn ontvangen en uitgegeven in het afgelopen jaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gemaakte investeringen of aflossingen op leningen, maar ook hoeveel winstbelasting is betaald.  De jaarrekening van grote bedrijven moet verplicht worden gecontroleerd door een accountant om de belangen van alle stakeholders te waarborgen. De accountant controleert of de cijfers in het jaarverslag een juist en volledig beeld geven van de financiële positie van de onderneming. Ook kijkt de accountant of de jaarrekening voldoet aan alle wettelijke eisen. Uiteindelijk geeft de accountant een controleverklaring af waarbij hij tot drie conclusies kan komen:De jaarrekening wordt goedgekeurd.De jaarrekening wordt goedgekeurd met enkele aanpassingen.De jaarrekening wordt afgekeurd. Wanneer de jaarrekening wordt afgekeurd door de accountant, zal de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) het jaarverslag waarschijnlijk niet accepteren en moet het bestuur een nieuwe jaarrekening opstellen. Wanneer de definitieve jaarrekening hierdoor te laat wordt gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel (kvk), kan de organisatie een flinke boete krijgen. Het bestuur loopt dan het risico te worden ontslagen door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.  Eindantwoord  Bij waarderen tegen historische waarde wordt activa op de balans gewaardeerd tegen de prijs waarvoor het activum is gekocht (plus eventuele bijkomende kosten). Dit noemen we ook de aanschafwaarde, wat je al gezien hebt in een vorig hoofdstuk. De waarde op de balans wordt dan bepaald door de aanschafwaarde te verminderen met de afschrijving. Bij waarderen tegen actuele waarde wordt jaarlijks gekeken wat een activum op dit moment waard is. Dat kan door bijvoorbeeld te kijken wat het activum op dit moment zou kosten om te kopen (vervangingswaarde) óf wat het activum zou opleveren bij verkoop (verkoopwaarde). Dit kan leiden tot een herwaardering van het activum. Wanneer een activum in waarde stijgt (meestal grond of gebouwen) ontstaat een herwaarderingsreserve op de creditzijde van de balans. Wanneer een activum in waarde daalt (meestal machines of bedrijfswagens), gaat dit ten koste van de herwaarderingsreserve of, wanneer de herwaarderingsreserve 0 is, ten koste van de winstreserve/algemene reserve. Een herwaarderingsreserve mag namelijk nooit negatief zijn.    (§28.2) Eindantwoord GoodwillGoodwill ontstaat wanneer een bedrijf wordt overgenomen tegen een hogere waarde dan het eigen vermogen. Goodwill wordt vaak betaald bij een overname als vergoeding voor bijvoorbeeld de naamsbekendheid en het klantenbestand dat als het ware mee wordt verkocht. Goodwill dient in tien jaar te worden afgeschreven. Research & Development (R&D) / onderzoek- en ontwikkelingskostenSommige bedrijven dienen eerst flink wat onderzoek en ontwikkeling te doen voordat een product definitief op de markt komt. Denk bijvoorbeeld aan farmaceutische bedrijven of game developers. Deze kosten mogen, onder bepaalde voorwaarden, worden geactiveerd op de balans én op worden afgeschreven. Ook al is het medicijn of het nieuwe spel (bijvoorbeeld GTA 6) nog niet af, het proces tot dusverre heeft toch een bepaalde waarde. Een ander bedrijf zou dit niet-definitieve product namelijk kunnen overnemen om het zelf definitief te maken en op de markt te brengen. Vergunning / licentie / octrooi / patent / concessieBovenstaande zaken geven ondernemingen het recht om iets te mogen produceren of om een dienst te mogen leveren. Andere bedrijven hebben dit recht soms niet. Zeker in het geval van alleenrecht, dus dat maar één bedrijf het product mag produceren, vertegenwoordigt dit recht een bepaalde waarde. Andere bedrijven en afnemers kunnen namelijk niet om dit bedrijf heen. Denk bijvoorbeeld aan het alleenrecht van een bedrijf om in een bepaald gebied het openbaar vervoer (trein, bus, tram) te mogen verzorgen of het alleenrecht om in een bepaald gebied te mogen graven in de grond naar delfstoffen of om vastgoed te bouwen.  EindantwoordDeelnemingen en effecten zijn beide voorbeelden van financiële activa. Het betreffen aandelen van andere bedrijven die een bedrijf in bezit heeft. Wanneer de aandelen zijn gekocht met als doelstelling zeggenschap in het andere bedrijf en dus een duurzame relatie met het bedrijf, worden de aandelen onder financiële vaste activa geplaatst en noemen we dit deelnemingen. Wanneer de aandelen zijn gekocht als belegging met als doelstelling dividendontvangsten en/of om ze op termijn weer te verkopen tegen (hopelijk) koerswinst, worden de aandelen geplaatst onder financiële vlottende activa en noemen we deze effecten. De doelstelling waarvoor de aandelen zijn aangeschaft beslist dus waar op de balans ze komen te staan en onder welke balanspost. Eindantwoord a)Goodwill is het verschil tussen het overnamebedrag en eigen vermogen. Het eigen vermogen bedraagt €235.000 (aandelenkapitaal + reserves). Goodwill = €400.000 - €235.000 = €165.000Eindantwoord b)Debiteuren zijn klanten die achteraf betalen. Bij een pizzeria reken alle klanten af voordat ze naar huis gaan. Er zijn dus geen klanten die nog een rekening moeten betalen.   Eindantwoord c)De voorraad van een pizzeria bestaat voornamelijk uit bederfelijke ingrediënten. Om te voorkomen dat etenswaren slecht worden, blijft de voorraad beperkt.   Eindantwoord d) De current ratio bereken je door de vlottende activa + liquide middelen te delen door het kort vreemd vermogen. Current ratio = (5.000 + 12.000 + 8.000) / (4.000 + 6.000) = 2,5De vuistregel is een current ratio > 2, dus 2,5 is voldoende.Eindantwoord e) De debt ratio bereken je door het vreemd vermogen in een percentage van het totaal vermogen uit te drukken. (130.000 + 4.000 + 6.000) /  375.000 x 100% = 0,3733 = 37,33% Dit betekent dat er meer eigen vermogen dan vreemd vermogen is, wat in de regel wordt gezien als een gezonde solvabiliteit. Eindantwoord f)Deze kengetallen zijn gebaseerd op de balans, waardoor het een momentopname is. Ze zouden op korte termijn kunnen veranderen. Window dressing is mogelijk. Dit betekent dat de kengetallen eenvoudig gemanipuleerd kunnen worden. Eindantwoord a)De balanspost ‘Goodwill’ toont aan dat er een andere onderneming is overgenomen, waarbij er meer is betaald dan het eigen vermogen van die onderneming. Eindantwoord b)Deze aandelen zijn aangekocht met als doelstelling een duurzame relatie met de leverancier en/of zeggenschap. De aandelen worden daarom onder de balanspost ‘Deelnemingen’ opgenomen. Eindantwoord c) De jaarlijkse dotaties aan de voorziening worden geboekt als kosten. Deze gaan ten koste van het eigen vermogen en/of het winstsaldo. Doordat de balans van 1 januari is, is het winstsaldo 0. Het jaar moet nog beginnen en de winst wordt gedurende het boekjaar gegenereerd. De balansmutatie van de jaarlijkse dotatie is als volgt:Voorziening groot onderhoud + €800.000 (credit)Winstsaldo - €800.000 (credit)De jaarlijkse dotaties betreffen kosten en kosten worden altijd verwerkt in de resultatenrekening. Eindantwoord d)De balansmutatie van de betaling van de kosten van het groot onderhoud is als volgt:Voorziening groot onderhoud – €4.000.000 (credit)Liquide middelen - €4.000.000 (debet)Het betreft hier een betaling en betalingen worden NIET verwerkt in de resultatenrekening. De betaling zal wel terug te vinden zijn op het liquiditeitsoverzicht/cashflowoverzicht. De kosten van het groot onderhoud zijn de afgelopen jaren al als kosten geboekt op de resultatenrekening (zie antwoord c). Een voorziening heeft dus als doel om kosten gelijkmatig te verspreiden over meerdere perioden en is daarmee een voorbeeld van accrual accounting. Werkwijze e)Bij deze vraag hoort een vrij uitgebreide berekening. Ten eerste zal berekend moeten worden wat de boekwaarde van machine XRT is vóór de herwaardering. Hiervoor zal ook de jaarlijkse afschrijving moeten worden berekend. Jaarlijkse afschrijving $= \frac{aanschafwaarde - restwaarde}{gebruiksduur}$Ten tweede zal berekend moeten worden wat de boekwaarde van machine XRT is na de herwaardering. Hierbij doen we alsof de machine gekocht is voor de actuele prijs. Let op dat de afschrijvingskosten en de restwaarde dan ook veranderen. Deze zullen dus opnieuw berekend moeten worden. Het verschil tussen de nieuwe en oude boekwaarde is de herwaardering. Welke balanspost aan de creditzijde verandert altijd bij een herwaardering van activa aan de debetzijde?Eindantwoord e)Oorspronkelijk afschrijvingskosten:$\frac{1.480.000 - (15 \% \, van \, 1.480.000)}{12 \, jaar} =$  €104.833,33Boekwaarde voor herwaardering:1.480.000 – (3 x €104.833,33) = €1.165.500 Nieuwe afschrijvingskosten:$\frac{1.800.000 - (15 \% \, van \, 1.800.000)}{12 \, jaar} =$ €127.500Boekwaarde na herwaardering:€1.800.000 – (3 x €127.500) = €1.417.500Dus de boekwaarde van machine XRT stijgt met €1.417.500 - €1.165.500 = €252.000De balansmutatie wordt dan:Vaste activa (machines) + €252.000 (debet)Reserves (herwaarderingsreserve) + €252.000 (credit) Eindantwoord a) MinderWanneer de current ratio hoger is dan gemiddeld, is er dus in verhouding minder vreemd vermogen kort. De noemer is lager, waardoor de uitkomst hoger is. Eindantwoord b) (a) = gedaald. Bij een lagere rente daalt het gemiddeld rentetarief (IVV). (b) = groter. Meer vreemd vermogen zorgt voor een hogere hefboomfactor. (c)  = verslechterd. Meer vreemd vermogen zorgt voor een verslechtering van de verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen. Werkwijze c)Bekijk het deels ingevulde DuPont schema goed en denk na over wat er op de lege plekken ingevuld moet worden. EBIT / omzet = EBIT-margeOmzet / GTV = omloopsnelheid Omloopsnelheid x EBIT-marge = RTV De EBIT kun je berekenen vanuit de winst-en-verliesrekening. Aangezien alle getallen uit de balans jaargemiddelden zijn, is de GTV gelijk aan het totaal vermogen. Eindantwoord c) EBIT = 25.000 + 5.000 = €30.000EBIT = earnings before interest and tax De interestkosten worden bij de winst voor belasting geteld.GTV = TV = €220.000 Balanstotaal is af te lezen vanuit de balans. EBIT-marge = 30.000 / 200.000 = 0,15Omloopsnelheid = 200.000 / 220.000 = 0,9091RTV = 0,15 x 0,9091 = 13,64% Werkwijze d) Standaardformule RTV $= \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$Eindantwoord d) RTV $= \frac{25.000 + 5.000}{220.000} \times 100 \% =$ 13,64%Eindantwoord e)Effect op current ratio (CR):Wanneer de voorraden onder de inkoopprijs (boekwaarde) worden verkocht, zal de waarde van de voorraad sterker dalen dan dat de liquide middelen toenemen. De teller zal dus dalen. De verkoop heeft geen effect op het kort vreemd vermogen. De noemen blijft dus gelijk. Wanneer de teller daalt en de noemer gelijk blijft, zal de uitkomst dalen. De current ratio (CR) zal dus verslechteren. Effect op de quick ratio (QR):De voorraden worden niet meegeteld in de quick ratio. Dat de voorraad afneemt heeft dus in eerste instantie geen effect op de quick ratio. Echter de liquide middelen zullen stijgen en deze tellen wel mee voor de quick ratio. De teller zal dus toenemen. De verkoop heeft geen effect op het kort vreemd vermogen. De noemen blijft dus gelijk. Wanneer de teller stijgt en de noemer gelijk blijft, zal de uitkomst stijgen. De current ratio (CR) zal dus verbeteren. Zo zie je dus dat de liquiditeit, afhankelijk van welk kengetal wordt gekozen om mee te werken, zowel zou kunnen verbeteren als verslechteren met dezelfde actie. De onderneming zou de liquiditeit op deze manier dus kunnen manipuleren, wat ook één van de belangrijkste punten van kritiek is op het gebruik van deze kengetallen. Werkwijze a) Current ratio $= \frac{vlottende \, activa + liquide \, middelen}{kort \, vreemd \, vermogen}$Let op dat je in de goede kolom kijkt op de balans. Eindantwoord a) Vlottende activa = 316 + 60 + 30 + 34 = 440Liquide middelen = 0Kort vreemd vermogen = 11 + 6 + 183 = 200Current ratio = 440 / 200 = 2,2 Dit is hoger dan het branchegemiddelde van 1,8. Werkwijze b)In de opgave staat hoe de solvabiliteit berekend moet worden. Let op dat je weer in de goede kolom kijkt op de balans. Welke balansposten behoren tot het eigen vermogen (EV) en welke tot het vreemd vermogen (VV)?Eindantwoord b)EV = aandelenkapitaal + reserves + winstsaldo = 300 + 102 + 50 = 452VV = de rest van de balansposten aan de creditkant1.700 – 452 = 1.248Solvabiliteit = 452 / 1.248 x 100% = 36,22%Dit is hoger dan het branchegemiddelde van 30%. Eindantwoord c)Een slechte solvabiliteit betekent dat het faillissementsrisico toeneemt. Vreemd vermogensverschaffers lopen dan een hoger risico dat niet wordt voldaan aan de betalingsverplichtingen (aflossing + interest). Hierdoor zullen vreemd vermogensverschaffers minder snel bereid zijn om een lening te verstrekken. Werkwijze d)Let op! Dit is een pittige vraag, die je niet in 1 keer kunt oplossen. Je zult eerst een paar tussenberekeningen moeten maken alvorens je het eindantwoord kunt berekenen. Denk na over welke formules je nodig hebt. RTV $= \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$De nettowinst voor belasting is gegeven in de winst-en-verlies rekening. De interestkosten zijn niet gegeven, maar zijn te berekenen met behulp van de formule voor interestkosten vreemd vermogen (IVV). IVV $= \frac{interestkosten}{gemiddeld \, vreemd \, vermogen} \times 100 \%$Let op dat het kengetal IVV al is gegeven. Je zult zelf het gemiddeld vreemd vermogen (GVV) en het gemiddeld eigen vermogen (GEV) moeten berekenen. Gemiddeld totaal vermogen (GTV) = gemiddeld eigen vermogen (GEV) + gemiddeld vreemd vermogen (GVV)Bij het berekenen van het gemiddeld eigen vermogen (GEV) dien je altijd rekening te houden met de helft van de winst voor belasting.  Van alle andere balansposten dient het gemiddelde te worden genomen van begin boekjaar en einde boekjaar. Er staat immers gegeven dat alle mutaties op de helft van het jaar plaatsvonden. Maak deze vraag op de volgende wijze:  Bepaal eerst de nettowinst voor belasting.Bereken dan de interestkosten m.b.v. de formule voor IVV.Bereken dan het GEV en GTV. Vul tenslotte de formule voor RTV in. Eindantwoord d) Nettowinst voor belasting = €50.000 (gegeven in resultatenrekening).IVV $= \frac{interestkosten}{gemiddeld \, vreemd \, vermogen} \times 100 \%$IVV = 4%GVV $= \frac{108 + 102}{2} + \frac{320 + 350}{2} + \frac{620 + 600}{2} + \frac{11 + 20}{2} + \frac{4+6}{2} + \frac{183 + 142}{2} =$ $= 105   +    335   +    610   +  15,5 +   5   +    162,5   = 1.233$Dus $\frac{interestkosten}{1.233} \times 100 \% = 4 \%$ Interestkosten zijn dan 49.32 🡪 €49.320,- RTV $= \frac{nettowinst \, voor \, belasting}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$GTV = GEV + GVVGEV $= \frac{300+300}{2} + \frac{102 + 98}{2} + \frac{50}{2} = 425$GTV = 425 + 1.233 = 1.658 🡪 €1.658.000RTV $= \frac{50.000 + 49.320}{1.658.000} \times 100 \% =$ 5,99%Dit is lager dan het branchegemiddelde van 7,1%.Eindantwoord e)Thierry besluit tot een overname indien tenminste vier van de vijf genoemde kengetallen bij De Wit Transport positief afwijken van de branchegemiddelden.Thierry zal dus niet overgaan tot de overname, want er wijken maar drie van de vijf kengetallen positief af van de branchegemiddeldes. De REV en de RTV wijken beide negatief af van het branchegemiddelde, waardoor niet aan de eis van Thierry wordt voldaan. Werkwijze a) Gebruik de volgende berekening voor de vaste activa: Beginsaldo + investeringen – afschrijvingen = eindsaldo. Let op dat de balanswaarden in duizenden zijn. Eindantwoord a) Beginwaarde vaste activa = 900 + 1494 + 126 + 852 = 3.372Totale afschrijvingen = 40 + 400 + 72 + 100 = 612Eindwaarde vaste activa = 864 + 1998 + 108 + 792 = 3.762Investeringen = 3.762 + 612 – 3.372 = 1.002 = €1.002.000 Werkwijze b)Denk na over welke balansposten (kunnen) veranderen bij een aandelenemissie:(geplaatst) aandelenkapitaal AgioreserveLiquide middelen (bank)Gebruik de nominale waarde per aandeel om te berekenen hoeveel aandelen geplaatst/geëmitteerd zijn. Emissiekoers = nominale waarde + agio Eindantwoord b) Aantal geëmitteerde aandelen: = verandering aandelenkapitaal / nominale waarde per aandeel.= €100.000 / €10 = 10.000 geëmitteerde aandelen.Agio per aandeel:= verandering agioreserve / aantal geëmitteerde aandelen. = €70.000 / 10.000 aandelen = €7 agio per aandeelEmissiekoers = €10 + €7 = €17 Eindantwoord c)Voordeel Stenstra BV: Er blijven meer liquide middelen over na de dividenduitkering, die voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld investeringen of aflossen van vreemd vermogen). Voordeel aandeelhouders:Meer aandelen in bezit betekent meer zeggenschap in de toekomst en meer toekomstig dividend.Werkwijze d) Zorg dat je de formule kent. Dividendpercentage $= \frac{bruto \, dividend}{nominale \, waarde \, aandelen} \times 100 \%$Eindantwoord d)Bruto dividend = ½ van €768.000 (winst na belasting) = €384.000Nominale waarde aandelen = aandelenkapitaal = €1.400.000Dividendpercentage = 384.000 / 1.400.000 x 100% = 27,43%Werkwijze e) Zorg dat je de formule kent. Dividendrendement $= \frac{bruto \, dividend \, per \, aandeel}{aankoopkoers \, aandeel} \times 100 \%$Welke koers je dient te gebruiken wordt meestal aangegeven in de vraag. Het zou bijvoorbeeld ook de koers begin periode kunnen zijn of zelfs de gemiddelde beurskoers. In deze opgave is maar één beurskoers gegeven, dus gebruiken we die. Eindantwoord e)Bruto dividend = ½ van €768.000 (winst na belasting) = €384.000Aantal geplaatste aandelen = €1.400.000 / €10 = 140.000 aandelen. Dividend per aandeel = €384.000 / 140.000 = €2.74 Dividendrendement = €2,74 / €26,54 x 100% = 10,32%Werkwijze f) Bereken als eerste het bruto dividend dat deze aandeelhouder ontvangt. Verdeel dit in stockdividend en cashdividend. Let op dat dividendbelasting berekend moet worden over het totale bruto dividend, maar afgetrokken wordt van het cashdividend. (Je mag de belastingdienst niet betalen in aandelen, alleen in geld). Eindantwoord f)Nominale waarde aandelen = 500 aandelen x €10 = €5.000Bruto dividend = 27,43% van €5.000 = €1.371,50 Cashdividend = 40% van 1371,50 = €548,60 Dividendbelasting = 15% v. 1371,50 = 205,73 Netto cashdividend = 548.60 – 205.73 = € 342,87Stockdividend = 60% van 1371,50 = 822,90 Aantal aandelen stock = 822,90 / 26,54 = 31 aandelenWerkwijze g)Zorg dat je de formule kent!Cashflow = netto winst na belasting + afschrijvingen.  Eindantwoord g)€768.000 + €612.000 = €1.380.000Werkwijze h)Zorg dat je de formule(s) kent.RTV $= \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$GTV = GEV + GVV Let op bij welke balansposten je het rekenkundig gemiddelde kunt nemen en wanneer niet.Als de verandering van de balanspost op de helft van het jaar plaatsvindt of geleidelijk gedurende het jaar, dan mag je simpelweg het rekenkundig gemiddelde nemen. Bij de hypothecaire lening kan dit nu dus niet. Om het GEV te berekenen wordt altijd gerekend met de helft van de winst!Eindantwoord h) GEV = 1350 + 715 + 1050 + (0,5*768) = 3.499  GVV = (720*3/12 + 702*9/12) + 764 + (0,5*192) = 1.566,5 GTV = 3.499 + 1.566,50 = 5.065,5RTV = NWvb + IK / GTV = (960 + 88)  / 5.065,5 x 100% = 20,69%Werkwijze i)Vergelijk RTV en IVV om te bepalen of het hefboomeffect positief of negatief is. IVV = interestkosten / GVV x 100%.Zorg dat je deze formule(s) kent. Eindantwoord i)RTV = 20,69% (zie vraag h)IVV = 88 / 1566,5 x 100%= 5,62% RTV > IVV. Dus positief hefboomeffectWerkwijze j)Zorg dat je de formule kent. Hefboomformule: REV = RTV + (RTV – IVV) $\times \frac{VV}{EV}$Alle variabelen uit deze formule zijn in eerdere vragen berekend. Eindantwoord j)REV $= 20,69 + (20,69 – 5,62) \times \frac{1.566,5}{3.499} = 27,44 \%$ Werkwijze k)Bereken eerst het eigen vermogen na de winstverdeling. Houd hierbij rekening met het stockdividend en het deel van de winst dat wordt gereserveerd. Bereken daarna het totaal vermogen ná de uitbreiding. Bedenk dat de gehele waarde van de uitbreiding bij de activa komt én dus ook bij het totaal vermogen. Gebruik de solvabiliteitseis van de bank om te bepalen hoeveel het vreemd vermogen mag stijgen.Eindantwoord k)Eigen vermogen na winstverdeling = 1.400 + 230.4 (stockdividend) + 750 + 1.050 + 0.5*768 (gereserveerde winst) = € 3.814.400 Vreemd vermogen na winstverdeling en betaling van vpb: = 702 + 538 = € 1.240.000 Totaal vermogen na uitbreiding = 3.814.400 + 1.240.000 + 1.800.000 = € 6.854.400VV mag maximaal zijn: 6.854.400 / 260 * 100 = 2.636.308 (afgerond op hele euro)Lening kan dan maximaal worden:€2.636.308 – 1.240.000 = 1.396.308De bank wil dus maximaal €1.396.308 lenen aan Stenstra BV in verband met de uitbreiding. Aan de hand van een controleberekening kunnen we controleren of dit antwoord correct is. Controleberekening:EV wordt dan 3.814.400 + (1.800.000 – 1.396.308) = 4.218.092EV / VV = 4.218.092 / 2.636.308 * 100 = 160%De solvabiliteit voldoet dan inderdaad aan de eis van de bank.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in