Pincode 7e ed/FLEX
- Hoofdstuk 5 - Een eigen bedrijf
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2-3|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: ondernemingsplan, investeren en financiering, balans, marketingmix
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Instelling van de overheid die alle bedrijven in Nederland registreert. Aanschaffen van bedrijfsmiddelen Het product wordt rechtstreeks aan de consument verkocht. Vorm van internetmarketing waarbij de adverteerder de eigenaar van de website waar de advertentie op staat een klein bedrag betaalt, elke keer als er op de advertentie wordt geklikt. De verkoopprijs zo vaststellen dat de consument sneller geneigd is het product te kopen. Mogelijke voordelen: vrijheid / zelfstandigheid (je kunt zelf bepalen hoe je zaken aanpakt); je eigen werktijden en werkplek bepalen; kans op hoog inkomen; je passie kunnen volgen; persoonlijke ontwikkeling. Mogelijke nadelen: onzeker inkomen / risico lopen; stress; lange werkdagen. Mogelijke antwoorden zijn: Bedrijfsidee; persoonlijke kwaliteiten; financieel plan; marketingplan; organisatie van het bedrijf. Mogelijke antwoorden zijn: Eigen (spaar)geld gebruiken; geld lenen bij familie, vrienden of de bank; een investeerder zoeken; of crowdfunding. Activa zijn onder te verdelen in vaste activa; vlottende activa; en liquide activa.Passiva zijn onder te verdelen in eigen vermogen en vreemd vermogen Het brengt structuur aan in je plannen / het zet je plannen overzichtelijk op een rijtje. Het is noodzakelijk als je bij de bank geld wilt lenen. Bij crowdfunding kun je zelf bepalen wat je ervoor terug wilt geven, terwijl bij een banklening de bank vaak de voorwaarden bepaalt. Bij crowdfunding kun je vaak snel veel mogelijke financiers vinden, die allemaal maar een klein bedrag financieren, terwijl je bij de bank met één partij vaak veel uitgebreide afspraken moet maken. Toelichting: Zorg ervoor dat je bij een vergelijkingsvraag de vergelijking ook compleet maakt. Benoem niet alleen voordelen van crowdfunding, maar maak ook duidelijk hoe dit verschilt ten opzichte van een banklening. 1. Promotie 2. Plaats 3. Prijs 4. Product Toelichting: Product betreft de materiële en immateriële kenmerken van het product zelf. Ook het logo van een product of bedrijf is hier onderdeel van (nummer 4). Prijs gaat over de daadwerkelijke verkoopprijs van het product en kortingen daarop (nummer 3). Plaats gaat over waar het product verkocht wordt. De surflessen zijn hier het product en die worden nu (ook) verkocht via hotels (nummer 2). Promotie draait om het bevorderen van de bekendheid van het product. Dit kan onder andere door onlineadvertenties (nummer 1)De kans is groter dat toeristen tijdens hun vakantie op Instagram zitten dan dat ze naar de lokale radio gaan luisteren. Mogelijke antwoorden zijn: Het nieuwe logo kan getoond worden in de onlineadvertenties Het nieuwe logo kan getoond worden bij de lokale hotels De kortingsacties kunnen gepromoot worden in de onlineadvertenties De lokale hotels kunnen toeristen wijzen op de kortingsacties De lokale hotels kunnen toeristen wijzen op de Instagram-advertenties Dat de auto’s elektrisch zijn, is een technisch kenmerk van het product zelf. Het behoort daarmee tot het onderdeel ‘Product’. Toelichting: Het productbeleid (‘Product’) betreft de materiële (zichtbare) en immateriële (onzichtbare) kenmerken van het product. Technische kenmerken van een product zijn onderdeel van de materiële kenmerken. De auto in de rechter afbeelding (Frontera) is een hoger model met achterin ook een hogere laadruimte dan de auto in de linker afbeelding (Astra). Zo heeft Opel auto’s te koop voor consumenten die graag een hogere instap / hogere laadruimte willen, als voor consumenten die graag een lager / compacter model willen. Toelichting: Pas je antwoord echt toe op de gestelde vraag, door de verschillen in materiële productkenmerken te benoemen en dat vervolgens te koppelen aan de behoeften van verschillende doelgroep. Er is sprake van indirecte distributie, want Sony verkoopt de PlayStation hier niet direct aan haar klanten, maar via andere winkels, die ook andere merken in de schappen hebben liggen. € 499 is een psychologische prijs: dit voelt voor consumenten als een veel betere prijs dan € 500, waardoor ze sneller geneigd zijn het product te kopen. Toelichting: Raar maar waar: ondanks dat het maar een euro verschilt, voelt een ‘vierhonderd-...’-prijs veel goedkoper dan een ‘vijfhonderd-...’-prijs. Benadruk dit psychologische effect in je antwoord. Promotie(beleid) Mogelijke antwoorden zijn: Klanten geven misschien meer uit als ze hiermee extra punten kunnen verzamelen. Klanten gaan misschien eerder naar MediaMarkt dan naar concurrenten, omdat ze bij MediaMarkt punten sparen. MediaMarkt heeft per klant inzicht in het aankoopgedrag en kan een klant zo gerichte aanbiedingen doen / en kan zo promotie op de individuele klant afstemmen. Totale investeringsbedrag = 8.000 + 12.000 + 3 x 2.000 = € 26.000 Banklening = 26.000 - 17.000 - 5.000 = € 4.000. Dat is 4.000 / 26.000 x 100% = 15,4% van de totale financiering. Toelichting: Het totale financieringsbedrag moet gelijk zijn aan het totale investeringsbedrag. De banklening moet dus samen met de eigen inbreng (€ 17.000) en de familielening (€ 5.000) gelijk zijn aan € 26.000. 12.000 x 0,20 = € 2.400 € 2.400 / € 50 = 48 tegeltjes. Toelichting: De verbouwing is 20% duurder dan verwacht, dus 20% van 12.000 = € 2.400 duurder. Dit moet extra gefinancierd worden met de crowdfunding actie. Elke investeerder betaalt € 50 / elk tegeltje ‘kost’ € 50, dus er zijn 48 tegeltjes van € 50 nodig om € 2.400 in totaal te ontvangen. Toelichting: Bank en Kas zijn de liquide activa: het geld waarmee het bedrijf kan betalen. Vlottende activa gaan korter dan een jaar mee in het bedrijf; vaste activa gaan langer dan een jaar mee in het bedrijf. Er wordt standaard vanuit gegaan dat voorraad binnen een jaar verkocht zal worden en daarmee hoort het tot de vlottende activa. Eigen Vermogen = bezittingen - schulden = 92.500 - 50.000 = € 42.500. Het totaalbedrag van de passiva kant is daarmee gelijk aan het totaalbedrag van de activakant: het is in balans. Winkelinrichting neemt toe met € 5.000 en Bank neemt af met € 5.000. Toelichting: Meubilair voor de winkel behoort tot de winkelinrichting. De waarde hiervan neemt dus toe. Er wordt betaald met de pinpas, dus met de bankrekening. Het bedrag op de Bank neemt hierdoor af. Bank neemt af met € 3.000 en Hypotheeklening neemt af met € 3.000. Toelichting: Er wordt betaald met internetbankieren, dus met de bankrekening. Het bedrag op de bank neemt hierdoor af. De Hypotheeklening staat in de balans voor het bedrag dat nog terugbetaald moet worden (= het schuldbedrag). Het schuldbedrag was € 50.000 maar door deze betaling wordt dat € 3.000 lager. Totale marktafzet = 100.000 + 80.000 + 60.000 = 240.000 blikjes. Aandeel RedBull = 100.000 / 240.000 x 100% = 41,7%Aandeel Monster = 80.000 / 240.000 x 100% = 33,3% Aandeel Bullit = 60.000 / 240.000 x 100% = 25% (ook: 100% - 41,7% - 33,3%). Toelichting: Marktaandeel per merk = afzet van dat merk / totale marktafzet x 100%. Omzet RedBull = 100.000 x 2,50 = € 250.000 Omzet Monster = 80.000 x 2,25 = € 180.000 Omzet Bullit = 60.000 x 1,75 = € 105.000 Totale marktomzet = 250.000 + 180.000 + 105.000 = € 535.000 Aandeel RedBull = 250.000 / 535.000 x 100% = 46,7% Aandeel Monster = 180.000 / 535.000 x 100% = 33,6%Aandeel Bullit = 105.000 / 535.000 x 100% = 19,6% (of: 100 - 46,7 - 33,6 = 19,7%) Toelichting: Marktaandeel per merk = omzet van dat merk / totale marktomzet x 100%. Hiervoor moet eerst per merk de omzet berekend worden (verkoopprijs x afzet) en daarmee de totale marktomzet, voordat je de marktaandelen kunt berekenen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.