Vivo deel A+B - Hoofdstuk 9 - Hart en bloedvaten oefentoetsen & antwoorden

Het zorgt voor transport van bloed in het lichaam.Het zorgt voor het brengen en halen van verschillende stoffen in het lichaam.Het regelt de temperatuur in het lichaam. De kleine bloedsomloop loopt van je hart, naar je lichaam en weer terug naar je hart. In je lichaam wordt zuurstof afgegeven uit je bloed richting de cellen en koolstofdioxide opgenomen in je bloed.  Haarvaten zijn heel dunne bloedvaten. De functies zijn:Vervoeren van bloed tot vlak bij de cellenGeven zuurstof en voedingsstoffen afNemen koolstofdioxide en afvalstoffen op Een dubbele bloedsomloopPoortaderBloedvat QAorta 1 = rechterboezem2 = rechterkamer3 = linkerboezem4 = linkerkamerP = (onderste) holle aderQ = longslagaderR = longaderS = aorta Halvemaanvormige kleppen Een hartinfarct is wanneer een deel van het hart plotseling te weinig zuurstof krijgt. Dit gebeurt meestal omdat een kransslagader verstopt raakt. Bloed kan daardoor niet goed doorstromen. Het deel van het hart dat geen bloed en zuurstof krijgt, raakt beschadigd. Dit kan gebeuren door aderverkalking rode bloedcellenwitte bloedcellenbloedplaatjesbloedplasma Hemoglobine is een ijzerhoudend eiwit dat in rode bloedcellen zit. Hemoglobine kan zuurstof binden, om zo door het lijf te worden vervoerd.  Daarnaast zorgt de hemoglobine voor de rode kleur van het bloed.  Witte bloedcellen helpen bij de bestrijding van ziekteverwekkers. Omdat witte bloedcellen vervormbaar zijn, kunnen ze door de wand van een bloedvat en buiten de bloedbaan komen.  Dit zijn kleine ronde orgaantjes met veel witte bloedcellen die ziekteverwekkers onschadelijk maken. De meeste lymfeknopen zitten in je liezen, je oksels en je hals.  Maakt gal voor de vertering.Controleert het bloed en zorgt voor een gezonde en constante samenstelling.Breekt verouderde rode bloedcellen af. Letter R. Toelichting: P en Q zijn de bloedvaten. Een infectie is als er ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen of schimmels, vanuit je leefomgeving in je lichaam zijn gekomen. Bij een vaccinatie krijg je een injectie met een verzwakte ziekteverwekker of met bepaalde delen van een ziekteverwekker. Je lichaam gaat antistoffen maken, waarvan je lichaam dit onthoudt zodat je de volgende keer als de ziekte je lichaam binnendringt, je niet of nauwelijks ziek wordt.   Slagaders hebben een stevige dikke wand, hebben een hoge bloeddruk, lopen van het hart af. Aders hebben een dunne wand, een lage bloeddruk en bevatten kleppen die ervoor zorgen dat het bloed terug naar het hart stroomt.   Als de hartkleppen niet goed werken, kan het bloed niet goed door het hart stromen. De hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed de juiste kant op gaat. Als dit niet goed werkt kan het bloed terugstromen in plaats van vooruit. Hierdoor moet het hart harder werken om hetzelfde bloed rond te pompen en dit kan ervoor zorgen dat het hart sneller moe wordt.  Bloedplaatjes kleven aan de binnenwand van het beschadigde bloedvat. Er ontstaat een prop van bloedplaatjes. Bloedplaatjes geven stollingseiwitten af, waardoor lange eiwitdraden ontstaan. Die trekken de wondranden samen en er komt een korstje op. In een weefsel geven haarvaten voedingsstoffen en zuurstof aan de weefselvloeistof, die deze stoffen naar de cellen brengt. Tegelijk worden afvalstoffen vanuit de cellen via de weefselvloeistof opgenomen door de haarvaten. Niet alles gaat direct terug naar het bloed; een deel van de afvalstoffen komt in de lymfevloeistof terecht, die via de lymfevaten naar de lymfeklieren wordt afgevoerd.  HaarvatenDe aanvoer van stoffen uit het bloed wordt beperkt omdat er minder oppervlak is voor uitwisseling. Dit is hetzelfde als voor de afvoer van afvalstoffen. Mogelijke antwoorden zijn:De wand van een ader is minder elastisch,De wand van een ader is minder gespierd,De wand van een ader is minder stevig, De wand van een ader is dunner dan die van een slagader. - ziekte 1 (trombocytopenie): bloedplaatjes - ziekte 2 (leukemie):  witte bloedcellenNormale rode bloedcellen vervoeren zuurstof door het hele lichaam, maar sikkelvormige cellen zijn minder goed in staat om zuurstof op te nemen en vast te houden. Hierdoor krijgen de spieren en organen minder zuurstof tijdens inspanning, wat nodig is om energie te produceren. Het tekort aan zuurstof veroorzaakt vermoeidheid, omdat het lichaam harder moet werken en sneller uitgeput raakt door het gebrek aan energie. Het bloed in de poortader bevat minder zuurstof dan het bloed in de leverslagader omdat het vanuit het verteringskanaal komt. In het verteringskanaal hebben de cellen zuurstof gebruikt om voedingsstoffen af te breken en op te nemen. Hierdoor is er minder zuurstof in het bloed van de poortader dan in het zuurstofrijke bloed dat via de leverslagader vanuit de aorta naar de lever stroomt.D, de nieren. Speciale witte bloedcellen onthouden hoe ze antistoffen moeten maken tegen een ziekteverwekker. Maar als de ziekteverwekker steeds verandert, passen de oude antistoffen niet meer. De witte bloedcellen moeten dan telkens nieuwe antistoffen maken, waardoor het lichaam de ziekteverwekker niet goed kan onthouden en bestrijden.