Toets Economie

Pincode 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 4 - Wat levert productie op? oefentoetsen & antwoorden

7e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: bedrijfskolom, toegevoegde waarde, productiefactoren, kostprijs per product, milieuschade, bedrijfskosten, maatschappelijke kosten, duurzaam produceren, kringloopeconomie, investering, afschrijving, mechanisering, automatisering, arbeidsproductiviteit, ondernemer, arbeidsintensief, kapitaalintensief, afzet, omzet en winst.

Pincode 7e ed/FLEX
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Produceren is het maken van goederen en het leveren van diensten.Natuur, graankorrels worden geleverd door de natuur.Kapitaal, een machine wordt gekocht met geld en is een hulpmiddel die nodig is voor de productie.Arbeid, de bakker verricht werk en stopt daar tijd en kennis in. Voorbeelden van hoe mensen milieuschade veroorzaken:Vervuiling van lucht, water en bodem.Energieverbruik.Verbruik van grondstoffen.Twee van onderstaande voorbeelden.Hergebruik van grondstoffen.Het gebruiken van alternatieve energiebronnen.Verminderen van afvalAls de vervuiler niet betaalt, moeten we de kosten van de vervuiling met zijn allen betalen. Alle nadelen die we als samenleving ervaren, bijvoorbeeld van milieuschade, noemen we maatschappelijke kosten.Let op: een antwoord als: “als de vervuiler niet betaalt, moet de overheid de kosten van de vervuiling betalen” wordt fout gerekend. De maatschappij (de belastingbetaler) draait ervoor op. De overheid zorgt alleen voor de uitvoering. In een circulaire economie wordt elke grondstof hergebruikt. Afval is de grondstof voor nieuwe materialen. Ook worden producten in de circulaire economie langer gebruikt of hergebruikt.Twee voordelen van een circulaire economie zijn:Er hoeven minder grondstoffen uit de natuur gehaald te worden.Er is minder afval dat verbrand moet worden. Zie onderstaand schema:De consument staat niet in de bedrijfskolom, omdat de consument geen waarde aan het product toevoegt.De bakker houdt zich bezig met twee productiefasen. De bakker bewerkt het meel en maakt er een eindproduct van, namelijk brood en de bakker verkoopt het brood aan de consument. Duurzame keuzes gaan over het maken van keuzes die de impact op het milieu verkleinen en bijdragen aan een betere toekomst voor de planeet.Mensen met een lage opleiding maken betere duurzame keuzes dan mensen met een hoge opleiding.Voorbeelden:Mensen met een lage opleiding gaan minder vaak met het vliegtuig op vakantie dan mensen met een hoge opleiding.Mensen met een lage opleiding gaan minder vaak met de auto dan mensen met een hoge opleiding.Mensen met een lage opleiding hebben een kleiner huis en verbruiken daardoor minder energie dan mensen met een hoge opleiding.Mensen met een lage opleiding eten minder vlees dan mensen met een hoge opleiding.Mensen met een lage opleiding kopen minder spullen dan mensen met een hoge opleiding.Let op: je hoeft maar twee van bovenstaande antwoorden te noemen. Bij afbeelding 1 gaat het om arbeidsintensief werk. De docent die lesgeeft gebruikt wel hulpmiddelen, bijvoorbeeld een digibord, maar de uitleg geeft hij zelf. Er wordt dus naar verhouding meer met mensen gewerkt dan met hulpmiddelen.Bij afbeelding 2 gaat het om arbeidsintensief werk. De dakplaten worden met de hand op het dak gelegd en niet met machines. Er wordt dus naar verhouding meer met mensen gewerkt dan met machines.Bij afbeelding 3 gaat het om kapitaalintensief werk. Chocolaatjes rollen over de lopende band en de werknemer let alleen op of het goed gaat. Er wordt dus naar verhouding meer met machines gewerkt dan met mensen. Deze bewering is onjuist. Het inkomen (winst) van de ondernemer hangt af van de hoeveelheid werk die er is en de verkoopprijs die de ondernemer vraagt voor zijn producten.Deze bewering is juist. Als de omzet hoger is dan de kosten heb je winst. Als de omzet lager is dan de kosten heb je verlies.Deze bewering is onjuist. De verkoopprijs per product x het aantal verkochte producten = omzet. De afzet is het aantal verkochte producten. De exporteur koopt cacao van de cacaoplantage voor € 0,08 en verkoopt die cacao voor € 0,27 aan de chocoladefabriek. De exporteur heeft voor € 0,27 – € 0,08 = € 0,19 aan waarde toegevoegd.De supermarkt voegt de meeste waarde toe. De supermarkt koopt een reep chocola van de chocoladefabriek voor € 1,24 en verkoopt die reep chocola voor € 2,49 aan de consument. De supermarkt heeft voor € 2,49 – € 1,24 = € 1,25 aan waarde toegevoegd.De supermarkt krijgt van de verkoopprijs van een reep chocola € 1,25 (zie het antwoord op de vorige vraag).Voor het berekenen hoeveel procent deze toegevoegde waarde van de verkoopprijs van een reep chocola is, gebruiken we drie stappen.         Stap 1:  Maak van de vraag een som.€ 1,25 = …% van € 2,49          Stap 2: Deel het bedrag dat je in procenten wil uitdrukken door de verkoopprijs.€ 1,25  : € 2,49 = 0,50020080321Stap 3: Vermenigvuldig de uitkomst met 100, rond het getal af op één decimaal en zet het %-teken erachter.0,50020080321 x 100 = 50% De toegevoegde waarde van de supermarkt is 50% van de verkoopprijs van een reep chocola.De toegevoegde waarde van de cacaoplantage is € 0,08.De toegevoegde waarde van de exporteur is 0,19 (zie antwoord op a).De toegevoegde waarde van de chocoladefabriek is € 1,24 – € 0,27 = € 0,97.De toegevoegde waarde van de supermarkt is € 1,25 (zie antwoord op c).De verkoopprijs is de optelsom van de toegevoegde waarden van elk bedrijf: € 0,08 + 0,19 + € 0,97 + € 1,25 = € 2,49. Het klopt! De totale productiekosten waren € 6.375 + € 2.100 + € 4.285 + €  800 = € 13.560.De kostprijs per colbert is € 13.560 : 250 = 54,24.De nieuwe kostprijs per colbert wordt € 14.256 : 270 = € 52,80. De kostprijs is gedaald met € 54,24 – € 52,80 = € 1,44. Het bedrijf investeert in nieuwe computers, omdat de nieuwe computers beter en sneller zijn dan de oude computers. Met nieuwe computers kan het bedrijf beter of goedkoper produceren.De afschrijving per jaar berekenen gaat in twee stappen.Stap 1: Eerst bereken je de waardedaling van de computers. Dat is de aanschafprijs – de restwaarde. Dus € 12.500 – € 2.500 = € 10.000.Stap 2: Vervolgens bereken je de afschrijving per jaar. Dat is de waardedaling gedeeld door levenduur. Dus € 10.000 : 5 jaar = € 2.000. Na drie jaar is 3 x € 2.000 = € 6.000 afgeschreven. De waarde van de computersna drie jaar is aanschafprijs – de totale afschrijving na drie jaar is € 12.500 – € 6.000 = € 6.500. Als computers de productie aansturen is er sprake van automatisering. Mechanisatie is het vervangen van de menselijke spierkracht, de mens blijft nog het denkwerk doen.Automatiseren is als je de computer ook denk, regel, sorteer en beslis werk (kortom het aansturen van de productie) laat doen. Bij een vraag waarbij je in stappen een antwoord moet geven, moet je in je antwoord een logische volgorde van stappen aanbrengen. Uit de vraag kun je opmaken dat je moet beginnen bij arbeidsproductiviteit (eerste stap) en moet eindigen bij de gestegen winst van het bedrijf (laatste stap). De tussenliggende stappen moeten aannemelijk maken dat de gestegen arbeidsproductiviteit zorgt voor meer winst.In de vraag is al de hint gegeven dat uit je antwoord moet blijken dat je de betekenis van het begrip arbeidsproductiviteit kent. Dit zou dan stap 2 moeten zijn.Dus tot zover hebben we de volgende stappen als antwoord:Stap 1: Arbeidsproductiviteit stijgt.Stap 2: Er worden met hetzelfde aantal mensen meer producten gemaakt (betekenis van het begrip arbeidsproductiviteit).Stap 3: ……?........Stap 4: De winst van het bedrijf stijgt. Er ontbreekt bij stap 3 nog een stukje van het antwoord. Met andere woorden: hoe kan de winst van het bedrijf groter worden als met hetzelfde aantal mensen meer producten worden gemaakt?De loonkosten blijven hetzelfde (want het aantal mensen blijft gelijk) en het aantal producten neemt toe. Dus de kostprijs per product daalt en daardoor wordt de winst groter.Het volledige antwoord is dan: De arbeidsproductiviteit stijgt, dus worden er met hetzelfde aantal mensen meer producten gemaakt. Hierdoor wordt de kostprijs per product lager en zal het bedrijf (bij dezelfde verkoopprijs) meer winst halen. De omzet bereken je door de afzet (het aantal verkochte tuinsets) te vermenigvuldigen met de verkoopprijs per tuinset. Dus 20 x € 6.850 = € 137.000.De winst op de verkoop van de tuinsets is de omzet – de gemaakte kosten bij de productie. Dus € 137.000 – € 90.280 = € 46.720.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in