Pincode 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 5 - Is handel iets voor jou? oefentoetsen & antwoorden

Btw staat voor belasting over de toegevoegde waarde.De twee btw-tarieven zijn 9% en 21%.De winkelier verdient niet aan btw. Alle btw die klanten bij hun aankoop betalen, moeten winkeliers afdragen aan de belastingdienst van de overheid. Voorbeelden van wat bedrijven doen om meer te verkopen (drie van onderstaande noemen):Reclame makenLage prijzen en kortingenGoede kwaliteitAantrekkelijke verpakkingHet product op een opvallende plaats in de winkel leggenPrettige bediening en goede service. 1. Als thee duurder wordt, zal de vraag naar thee dalen. Consumenten zullen door de gestegen prijs van thee minder bereid zijn thee te kopen.2. Als thee de gezondheid bevordert, zal de vraag naar thee stijgen. Consumenten zijn bereid meer geld uit te geven aan gezonde producten.        3. Als er veel reclame wordt gemaakt voor thee, zal de vraag naar thee stijgen.Consumenten worden beïnvloed door reclame en zijn daardoor meer bereid thee te kopen.Bij punt 3 is sprake van commerciële beïnvloeding. Door het maken van reclame hebben fabrikanten en winkeliers invloed op wat consumenten kopen.Door een mislukte oogst zal de prijs van thee stijgen. Het aanbod wordt kleiner. Bij een kleiner aanbod en een (ongeveer) gelijkblijvende vraag is er een tekort aan thee en zal de prijs van thee stijgen.  Redenen om bij een fysieke winkel te kopen:Gezellige sfeer. Je kunt de producten zien en passen of uitproberen. Je steunt de lokale winkelier.Redenen om bij een webshop te kopen:Producten zijn vaak goedkoper.Iets kopen kost minder tijd. Je kunt beter prijzen vergelijken. Ondernemers kunnen rekening houden met concurrenten door marketing toe te passen, met betere producten, lagere prijzen, goede service en een goede bereikbaarheid.Let op: alleen het noemen van marketing is niet een volledig antwoord. Je moet ook omschrijven wat marketing inhoudt. Het verschil tussen inkoopprijs en inkoopwaarde is dat de inkoopprijs per product is en de inkoopwaarde is het totale bedrag dat je betaalt voor de inkoop van producten.Het verschil tussen brutowinstopslag en brutowinst is dat de brutowinstopslag een bedrag is dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs uit te rekenen. Dus de brutowinstopslag wordt berekend voordat er iets is verkocht. De brutowinst is het bedrag dat je overhoudt van de omzet nadat je de inkoopwaarde er vanaf hebt gehaald. Dus de brutowinst wordt berekend nadat de verkoop heeft plaatsgevonden.Het verschil tussen de verkoopprijs en de omzet is dat de verkoopprijs per product is en de omzet is het totale bedrag dat je ontvangt voor de verkoop van producten. Ook goed: de verkoopprijs bereken je vooraf en de omzet bereken je achteraf. Bij een aankoop van € 599 is de korting 10%.Met procenten een getal berekenen doe je in drie stappen:Stap 1: Maak van de vraag een som.10% van € 599 = …Stap 2: Maak van het percentage een decimaal getal.10 : 100 = 0,10Stap 3: Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.0,10 x € 599 = € 59,90De korting is € 59,90.Het bedrag na de korting is € 599 – € 59,90 = € 539,10. Sporthuis Olympus is een detaillist, want een detaillist verkoopt een klein aantal producten aan de consument.Bij het berekenen van de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs, gebruiken we drie stappen.Stap 1:  Maak van de vraag een som.€ 180 = …% van € 150Stap 2: Deel het bedrag dat je in procenten wil uitdrukken door de verkoopprijs.€ 180 : € 150 = 1,2Stap 3: Vermenigvuldig de uitkomst met 100 en zet het %-teken erachter.1,2 x 100 = 120%De brutowinstopslag is 120% van de inkoopprijs.De verkoopprijs is inkoopprijs + brutowinstopslag. Dus € 150 + € 180 = € 330.De omzet van sporthuis Olympus in de afgelopen maand op tennisrackets is het aantal verkochte tennisrackets x de verkoopprijs. Dus 57 x € 330 = € 18.810.  Om de consumentenprijs uit te rekenen gebruik je twee stappen.Stap 1: Bereken eerst de btw over de verkoopprijs.21% van € 1.280 (maak van de vraag een som)21 : 100 = 0,21 (maak van het percentage een decimaal getal)0,21 x € 1.280 = € 268,80 (vermenigvuldig het decimale getal met het totaal)De btw over de verkoopprijs is € 268,80Stap 2: Tel de btw op bij de verkoopprijs€ 1.280 + € 268,80 = € 1.548,80De consumentenprijs is € 1.548,80 De prijzen van de drie artikelen zijn inclusief btw. Op een kassabon staat altijd de prijs die je moet betalen en dat is de prijs inclusief btw.Het btw-tarief op de drie artikelen is 9%. Op eten en drinken, boeken en medicijnen is de btw 9%. Het gaat bij deze drie artikelen om eten en drinken.De prijs inclusief btw is het totaalbedrag van de drie artikelen: € 1,89 + € 1,99 + € 1,19 = € 5,07.Om de prijs exclusief btw uit te rekenen gebruiken we drie stappen.Stap 1: Bereken 1%Dit doe je door het bedrag inclusief btw te delen door 100% + 9%m(immers de verkoopprijs exclusief btw = 100%, dus de verkoopprijs inclusief btw = 109%)Dus € 5,07 : 109 = 0,0465137615Stap 2: Bereken de verkoopprijs exclusief btw door het vorige antwoord te vermenigvuldigen met 100 en af te ronden op twee decimalen.Dus 0,0465137615 x 100 = € 4,65De verkoopprijs exclusief btw (de consumentenprijs) is € 4,65De btw is het verschil tussen de verkoopprijs inclusief btw (de consumentenprijs) en de verkoopprijs exclusief btw (de verkoopprijs), dus € 5,07 – € 4,65 = € 0,42. De omzet is de verkoopprijs x het aantal verkochte laptops (de afzet).Dus € 600 x 1.500 = € 900.000.De inkoopwaarde is de inkoopprijs x het aantal verkochte laptops.Dus € 250 x 1.500 = € 375.000.De brutowinst is de omzet – de inkoopwaarde. Dus € 900.000 – € 375.000 = € 525.000.Om de bedrijfskosten per jaar uit te rekenen moeten de maandbedragen in jaarbedragen worden omgezet.Huur: 800 x 12 maanden = €   9.600Loonkosten parttimer: € 1.020 x 12 maanden = € 12.240Energiekosten: € 560 x 12 maanden = €   6.720Reclamekosten:   €   1.230  +Totale bedrijfskosten over het afgelopen jaar   € 29.790De nettowinst over het afgelopen jaar is brutowinst – bedrijfskosten.Dus € 525.000 – € 29.790 = € 495.210.