Pincode 7e ed/FLEX
- Hoofdstuk 6 - De markt produceert
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2-3|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
vraagfunctie en vraaglijn; aanbodfunctie en aanbodlijn; verschuiving op de lijn en verschuiving van de lijn; concrete markt en abstracte markt; marktevenwicht; vraagoverschot en aanbodoverschot.
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Factoren die invloed hebben op de hoeveelheid die consumenten van een bepaald product willen kopen. De hoeveelheid die alle producenten van een product (of dienst) samen willen verkopen. Het bedrag dat producenten minimaal willen ontvangen voor het product dat ze aanbieden. Markt waarbij vragers en aanbieders geen fysieke plek hebben om te handelen. Het bewegen van de prijzen richting de evenwichtsprijs. Mogelijke antwoorden zijn: Kwaliteit van het product Prijs (en kwaliteit) van andere producten Inkomen van de consumenten Behoeften / smaak / voorkeuren van consumenten Het aantal vragers / consumenten Mogelijke antwoorden zijn: Kosten van het produceren van het product (zoals grondstofkosten en arbeidskosten) Arbeidsproductiviteit Het aantal aanbieders / aantal bedrijven op de markt Mogelijke antwoorden zijn: Als de prijs van een product (P) stijgt, dan zal de vraag (Qv) dalen (, want minder consumenten willen een product kopen als het duurder wordt). Als de prijs van een product (P) daalt, dan zal de vraag (Qv) stijgen (, want meer consumenten willen een product kopen als het goedkoper wordt). Toelichting: Stel je voor dat a positief zou zijn, bijvoorbeeld als Qv = 2P + 10. Bij een prijs van € 3 willen dan 2 x 3 + 10 = 16 mensen het kopen en als de prijs stijgt naar € 4, zou dat betekenen dat 2 x 4 + 10 = 18 mensen het willen kopen. Dat zou niet logisch zijn. Als a negatief is, bijvoorbeeld als Qv = -2P + 10, dan zal bij een stijging van de prijs van € 3 naar € 4 de vraag dalen van 4 naar 2. Dat is wel logisch. Het getal b geeft aan hoe groot de vraag is bij een prijs van 0 (nul). Als een product gratis is, zullen veel mensen het willen hebben. Toelichting: Als b negatief of nul zou zijn, dan zou dat betekenen dat niemand het product wil kopen als het gratis zou zijn. Dat is niet logisch, dus b moet wel positief zijn. Grafiek 1 Grafiek 4 Grafiek 2 Grafiek 3
Toelichting: Vraaglijnen zijn dalend, want hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Grafieken 1 en 3 tonen dus vraaglijnen. Aanbodlijnen zijn stijgend, want hoe hoger de prijs, hoe groter de aangeboden hoeveelheid. Grafieken 2 en 4 tonen aanbodlijnen. De vraaglijn in grafiek 1 verloopt redelijk steil. Dit betekent dat bij een prijsverandering, bijvoorbeeld van € 50 naar € 40, de vraag weinig verandert. Dat past bij een eerste levensbehoefte (omschrijving a). In grafiek 3 is een verschuiving van de vraaglijn naar links te zien. Dit betekent dat er minder vraag komt naar het product door een andere factor dan de prijs: in dit geval is dat minder vraag door afgenomen behoeften: omschrijving d.Grafiek 4 toont een ‘normale’ aanbodlijn: het aanbod start vanaf een bepaalde verkoopbereidheid (omschrijving b). Grafiek 2 toont een verschuiving van de aanbodlijn naar rechts. Dit betekent dat er meer aanbod komt van het product door een andere factor dan de prijs: hier is dat door een hogere arbeidsproductiviteit (omschrijving c). Mogelijke antwoorden zijn: De vraaglijn verschuift naar rechts, want als consumenten meer inkomen hebben, stijgt de vraag naar kunstkerstbomen bij iedere prijs. De vraaglijn verschuift naar links, want als consumenten meer inkomen hebben, kopen ze liever een natuurlijke kerstboom dan een kunstkerstboom. De vraag naar kunstkerstbomen daalt bij iedere prijs. Toelichting: Er is sprake van een verschuiving van de vraaglijn, omdat er een andere factor dan de prijs verandert. Hier is dat het inkomen. In dit geval is zowel een stijging van de vraag (vraaglijn naar rechts) of daling van de vraag van kunstkerstbomen (vraaglijn naar links) te beargumenteren. In beide gevallen is de verwoording van meer/minder vraag “bij iedere prijs” verplicht voor de volle punten. De vraaglijn verschuift naar links. Minder consumenten zullen de kunstkerstboom willen kopen als deze schadelijk blijkt te zijn, dus de vraag daalt bij iedere prijs. De vraaglijn verschuift naar rechts. Als een natuurlijke kerstboom duurder wordt, zullen consumenten eerder een kunstkerstboom willen kopen. Hierdoor stijgt de vraag naar kunstkerstbomen bij iedere prijs. Toelichting: Er is sprake van een verschuiving van de vraaglijn. De vraaglijn van de kunstkerstboom toont het verband tussen de prijs van een kunstkerstboom en de vraag naar kunstkerstbomen. Als er een andere factor dan de prijs van de kunstkerstboom verandert, verschuift de hele vraaglijn van plek. De prijs van een natuurlijke kerstboom is dus ook zo’n ‘externe’ factor. De vraaglijn verschuift niet. Als de prijs van een kunstkerstboom stijgt, dan daalt de vraag naar kunstkerstbomen. Dit is een verschuiving op de vraaglijn; niet een verschuiving van de vraaglijn. Toelichting: De vraaglijn van de kunstkerstboom toont het verband tussen de prijs van een kunstkerstboom en de vraag naar kunstkerstbomen. Als de prijs van de kunstkerstboom verandert, kun je met behulp van de vraaglijn aflezen hoe de vraag naar de kunstkerstboom verandert. De vraaglijn zelf verandert niet van plek. Er is sprake van een concrete markt, want er is een concrete plek (Groenhoven, specifiek zelfs de fietswinkel EcoRijders) omschreven waar vragers en aanbieder(s) elkaar ontmoeten. Toelichting: Bij een abstracte markt is er niet één specifieke plek waar vragers en aanbieders elkaar treffen. Hiervan zou sprake zijn als het bijvoorbeeld gaat over ‘de markt voor elektrische fietsen’ in het algemeen. In dit geval is er sprake van een concrete situatie en plek met aantallen en prijzen die specifiek voor die situatie en plek van toepassing zijn. Er is sprake van een aanbodoverschot, want er is een aanbod van 200 elektrische fietsen (op voorraad), maar er is slechts vraag naar 120 elektrische fietsen. Toelichting: Bij marktevenwicht zijn vraag en aanbod aan elkaar gelijk. Bij een aanbodoverschot (ook: vraagtekort) is er meer aanbod dan vraag. Bij een vraagoverschot (ook: aanbodtekort) is er juist meer vraag dan aanbod. Er is evenwicht als Qa = QvDus als 1,2P – 12 = -0,8P + 80 Dus als 2P = 92 Dus als P = 46. De evenwichtsprijs is dus € 46 voor een kunstkerstboom. P = 46 invullen geeft Qv = -0,8 * 46 + 80 = 43,2 Qa = 1,2 * 46 – 12 = 43,2. De evenwichtshoeveelheid is dus 43.200 kunstkerstbomen. Toelichting: De evenwichtsprijs vind je door de Qa-vergelijking gelijk te stellen aan de Qv-vergelijking en dit dan op te lossen. Tip hierbij is om de Qa-vergelijking eerst te noteren. Je hoeft dan namelijk alleen maar te ‘plussen’: -0,8P moet naar de linkerkant en wordt dan +0,8P en de -12 moet naar de rechterkant en wordt dan +12. Voor de evenwichtshoeveelheid is het voldoende om de evenwichtsprijs in te vullen in de Qa-vergelijking of de Qv-vergelijking. Tip: doe dit bij beide, dan weet je zeker dat je de juiste P gevonden hebt. Geef altijd een volledig eindantwoord met de juiste eenheden! Dus P = 46 euro en Qa en Qv zijn hier (x 1.000) dus 43,2 wordt 43.200 kunstkerstbomen.
Zie onderstaande grafiek De vraaglijn loopt van de coördinaat (0,100) naar (80,0). De aanbodlijn begint in (0,10) en loopt onder andere door (60,60). Toelichting: Om de vraaglijn te tekenen, heb je de vraagvergelijking Qv = –0,8P + 80 nodig. Hiermee bereken je twee punten, die je verbindt met een rechte lijn. Mogelijke punten zijn bij P = 0 → Qv = 80 en bij Qv = 0 → -0,8P + 80 = 0 → 0,8P = 80 → P = 100. Maar je kunt bijv. ook P = 50 invullen → Qv = 40 en je tekent dan een punt bij de coördinaat (40,50). Let goed op de assen! Bij een P van 100 hoort een Qv van 0 en bij een P van 0 hoort een Qv van 80. De vraaglijn begint dus op de verticale as bij 100 en niet bij 80! Voor de aanbodlijn gebruik je de aanbodvergelijking Qa = 1,2P - 12 en ook daarmee bereken je twee punten. Dat kan het startpunt zijn, maar dat is niet verplicht. Het startpunt is bij Qa = 0 ofwel 1,2P - 12 = 0 → 1,2P = 12 → P = 10. Vul nog een ander P (bijv. P = 20, P = 50 of P = 60), reken de bijhorende Qa uit en teken dit punt in de grafiek. Als het goed is, snijden de lijnen bij P = 46 en Q = 43,2 (het evenwicht uit vraag a). Altijd goed om dit te checken! Mogelijke antwoorden zijn: Qv = 0 geeft -2P + 100 = 0 → 2P = 100 → P = 50. De maximale betalingsbereidheid is € 50. Qv = 1 geeft -2P + 100 = 1 → 2P = 99 → P = 49,50. De maximale betalingsbereidheid is € 49,50. Toelichting: Betalingsbereidheid is het bedrag dat een consument maximaal voor een product wil betalen. Sommige consumenten hebben een lage betalingsbereidheid, andere een hoge betalingsbereidheid. De maximale betalingsbereidheid is die prijs die niemand / één iemand er nog voor wil betalen. Dit is te berekenen door Qv gelijk te stellen aan nul of aan één en op te lossen welke prijs daarbij hoort. Bij P = 35 is Qv = -2 x 35 + 100 = 30 (miljoen) En is Qa = 3 x 35 - 50 = 55 (miljoen). Het aanbod is groter dan de vraag, dus er is een aanbodoverschot. (1) laag (2) weinig (3) veel
Toelichting: Er blijkt een tekort aan kamers te zijn, dus meer studenten willen een kamer huren (= vraag) dan dat er kamers te huur zijn (= aanbod). Een oorzaak daarvoor kan een te lage prijs zijn. Bij een lage prijs van een product (hier: een kamer) is er veel vraag, maar weinig aanbod.
Bij een vraagoverschot zal de prijs gaan stijgen, zodat de vraag daalt en het aanbod stijgt, net zolang totdat er marktevenwicht (vraag = aanbod) ontstaat (en het tekort dus is verdwenen).
Toelichting: Als de prijs gaat stijgen, in dit geval van € 30, neemt het aanbod toe. Meer verhuurders gaan kamers aanbieden bij een hogere huurprijs: een verschuiving op de aanbodlijn naar rechtsboven. Als de prijs gaat stijgen, neemt de vraag af. Voor een aantal studenten ligt de hogere huurprijs boven hun betalingsbereidheid. Dit is een verschuiving op de vraaglijn naar linksboven. Als de prijs stijgt tot ongeveer € 40, dan zijn vraag en aanbod met elkaar in evenwicht gekomen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.