Libre Service Junior LRN-line A+ B - Unité 3 - Après les cours oefentoetsen & antwoorden

De leerling, de oefeningMaandag, wiskundede schooleen computerde pen Vandaag heb ik aardrijkskundelesWoensdag ga ik naar huis na de les.De les is (duurt) vijftig minuten.Het vak is makkelijk.In de klas zijn we met dertig leerlingen. contentJe comprendssérieuxL’année (v)Pourquoi Wil je morgen basketballen?Gelukkig is het rooster leuk.Vandaag is het onmogelijk.Doe de groeten aan de klas.  danses (stam + es) redouble (stam + e) déteste (stam + e) parlent (stam + ent)habitons (stam + ons)Extra uitleg werkwoorden op -er Regelmatige werkwoorden - er vervoeg je altijd op dezelfde manier. Je haalt -er van het werkwoord, dan krijg je de stam. Achter de stam plak je de juiste uitgangIk praat Je parleJij praat Tu parlesHij praat Il parleZij praat Elle parleMen praat / wij praten On parleWij praten Nous parlonsU praat / jullie praten Vous parlezZij praten Ils / elles parlent Tu ne regardes pas la téléVous n’écoutez pas le prof.Elle ne parle pas beaucoupJe n’habite pas à AmsterdamNous ne dansons pas ensembleExtra uitleg ontkenningIn het Frans vertaal je niet  of geen met ne …. pasNe … pas  zet je om de persoonsvorm heen Als de persoonsvorm begint met een klinker (e,a,o,u,i,y) of een stomme h, dan verandert ne → n’  Il ne joue jamais au tennisJe ne comprends rienTu ne habites plus à Paris? Sophie: Quelle est ta matière préférée?Wat is jouw lievelingsvak?Paul:  Ik ben goed in aardrijkskundeJe suis fort en géoSophie: Tu adores le tennis?Ben je dol op tennis?Paul: Ja, ik train twee keer per week. Oui, je m'entraîne deux fois par semaine. Sophie: Où es-tu?Waar ben je?Paul: Ik ben in de bioscoop.Je suis au cinéma.Sophie: Quelle heure est-il?Hoe laat is het?Paul: Het is tien over twee.Il est 14h10. Il est deux heures dix.Sophie: On regarde un film ce soir?Kijken we naar een film vanavond?Paul: Ja, goed idee.Oui, bonne idée