Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
- Hoofdstuk 7 - Spelling
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 3|Vmbo-GT
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
§7.2 leestekens §7.3 Afkortingen §7.4 Aan elkaar of los? §7.5 Tussenletters in samenstellingen §7.6 Koppelteken en trema §7.7 Met of zonder n
§7.11 Persoonsvorm en voltooid deelwoord in enkelvoudige zinnen §7.12 Persoonsvorm en voltooid deelwoord samengestelde zinnen §7.13 Gebiedende wijs
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Je gebruikt een komma tussen de delen van een opsomming. Je gebruikt een dubbele punt voor een aangekondigde opsomming. Gebruik geen -en- als het eerste woord:een meervoud op -s heeft: montages, dus: montagekamer.een meervoud op -en én -s heeft: geboorten en geboortes, dus: geboortekaartje.iets is waarvan er maar één is, zoals ‘zon’ of ‘maan’: zonnescherm.een versterkende betekenis heeft: apetrots, reuzesterk.Bij klinkerbotsing in samenstellingen gebruik je een koppelteken. Bij klinkerbotsing binnen één woord gebruik je een trema. Je schrijft telwoorden zonder -n als:ze niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden. ze niet over personen gaan. Maak het woord langer om te horen of je -d of -t moet schrijven aan het eind. Gebruik ’t ex-fokschaap als je er niet uitkomt met langer maken. Schrijf het woord zo kort mogelijk, maar let op de uitspraak.Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen.Bij zinnen met een bevel erin gebruik je de gebiedende wijs (gw). In zulke zinnen staat geen onderwerp. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tt, ook wanneer je het tegen meerdere personen hebt.In de volgende drie gevallen schrijf je de ik-vorm:bij de pvtt als ik voor of achter de pv staatbij de pvtt als jij/je achter de pv staat bij de gebiedende wijs Veel samengestelde werkwoorden worden aan elkaar geschreven. samenstellingen van twee of meer woorden worden aan elkaar geschreven.getallen met honderd en duizend worden aan elkaar geschreven. woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel worden aan elkaar geschreven.veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel worden aan elkaar geschreven. BeresterkHet woorddeel bere is in deze samenstelling een versterkend bijvoeglijk naamwoord. Als het eerste woorddeel een versterkende betekenis heeft, gebruikt je geen -en. BerenmutsDeze samenstelling valt niet onder de uitzonderingregels: beren is in dit geval een zelfstandig naamwoord met één meervoudsvorm, ook hebben we niet te maken met een versterkend effect of is er maar één van in zijn soort. LeeuwenmoedHet eerste deel van de samenstelling is afgeleid van het zelfstandig naamwoord leeuw en valt niet onder de uitzonderingregels. Maneschijn Er is maar één maan. Als het eerste woord iets is waarvan er maar één is, gebruik je geen -en. AspergesoepHet meervoud van het eerste deel van de samenstelling is asperges. Woorden die enkel een meervoud hebben op een -s (of meerdere meervouden hebben) krijgen een -e is de samenstelling. Beide woorden zijn fout geschreven. Het goede antwoord moet zijn: De meeste kinderen kijken geregeld het Jeugdjournaal; slechts enkele weten niet dat er zo’n journaal is. Het woord meeste is hier niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt, je schrijft het dan zonder -n.Het woord enkele is hier ook niet-zelfstandig: het eerder genoemde zelfstandig naamwoord (kinderen) kan erachter geplaatst worden. Het woord ‘abonnement’ wordt vaak fout gespeld. Je gebruikt aanhalingstekens als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.Janita had veel meegenomen voor de picknick: broodjes, beleg, fruit en sap.Je gebruikt een dubbele punt voor een aangekondigde opsommingJe gebruikt een komma tussen de delen van een opsommingDe docent zei tegen de leerlingen: ‘Jullie hebben allemaal een ruime voldoende!’Je gebruikt een dubbele punt en aanhalingstekens voor de directe rede of een citaat. p.ps.v.p - ing. - etc. havo - VARAWerkwijze:Zo schrijf je afkortingen: Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters: VW, SP, NL, ANWB, SBS, VN.Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je met punten: a.u.b., bijv., e.d., i.c.m., t.w.v., z.o.z.De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: vmbo, bh, ov, pin, sms. oud-collega‘s-Gravenhage geoefend (geen klinkerbotsing!)ruïne $-tekenWerkwijze:Je gebruikt het koppelteken in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals aa, oe, uibij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en sint of Sintbij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijnin woorden met de voorvoegsels bijna-, collega-, ex-, interim-, leerling-, niet-, non-, oud-in samenstellingen van twee gelijkwaardige woordenOok in woorden die géén samenstelling zijn, kunnen twee klinkers naast elkaar verwarrend zijn als ze bij verschillende lettergrepen horen. Dan gebruik je een trema om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken: twee puntjes boven een letter. Allealle wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het zelfstandig naamwoord (jongens) er direct achter staat. AllenAllen wordt hier met -n geschreven, omdat het zelfstandig gebruikt wordt en het heeft betrekking op personen. SommigeSommige wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het niet zelfstandig gebruikt wordt. BeideBeide wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het geen betrekking heeft op personen. AndereAndere wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het geen betrekking heeft op personen. verdordStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -r, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is verdort, want de regel daarvoor is ik-vorm + tverteldStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -l, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is vertelt, want de regel daarvoor is ik-vorm + t.lustteStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is je.Stap 2: regel: ik-vorm + te/de. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -te of -de toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -t, zit in het ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + te = lust + teverstijfdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -v, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is verstijft , want de regel daarvoor is ik-vorm + t.getoondStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -n, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.uitgepluisd Stap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -z, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.verwaterdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -r, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is verwatert , want de regel daarvoor is ik-vorm + t.wordtStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijdStap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: word + tverdoofdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -t of -d toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -v, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is verdooft , want de regel daarvoor is ik-vorm + t.verwendStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -n, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: de persoonsvorm tegenwoordige tijd van dit werkwoord is verwent, want de regel daarvoor is ik-vorm + t.wordtStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijdStap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: word + tondervindt Stap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijdStap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: ondervind + t Iedere zaterdagmiddag bezoekt mijn tante minstens drie winkelcentra. Je vraagt je misschien af waarom ze dat doet. Die terechte vraag kan ik eigenlijk niet beantwoordden. Ik denk dat ze zich verveeldt, maar het is ook heel goed mogelijk dat ze op koopjes jaagt. Als ze denkt dat de krokussen in een andere winkel goedkoper zijn, spoed ze zich daarheen. Toen mijn oom nog leefde, lachtte hij haar altijd uit. ‘Ze heeft drie bikini’s, maar ze draagt er niet een’, zei hij eens. Maar ja, ze waren afgeprijst. Toen ze vorig weekend bij ons logeerdde, had ze voor ons allemaal mooie cadeaus meegebracht. Mijn vader zei: ‘Mathilde, je verwendt ons te veel!’ ‘Ach welnee,’ zei mijn tante, ‘ik heb genoeg geld bespaart met mijn slimme manier van inkopen.’beantwoordden = beantwoorden Stap 1: soort werkwoord: infinitiefStap 2: regel: hele werkwoordStap 3: toepassen: beantwoordenTip: beantwoordden is persoonsvorm verleden tijd meervoud: ik-vorm + den = beantwoord + denverveeldt = verveeltStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is ze.Stap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: verveel + tspoed = spoedtStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is ze.Stap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: spoed + tTip: spoed is persoonsvorm tegenwoordige tijd, ik-vormlachtte = lachte Stap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is hij.Stap 2: regel: ik-vorm + te/de. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -te of -de toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -h, zit in het ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + te = lach + teafgeprijst = afgeprijsdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -z, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.logeerdde = logeerdeStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is ze.Stap 2: regel: ik-vorm + te/de. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -te of -de toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -d, zit niet in het ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + de = logeer + de.verwendt = verwent Stap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijd. Het onderwerp van de zin is je en dit staat voor de persoonsvorm.Stap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: verwen + tTip: als je/jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm; als je/jij voor de persoonsvorm staat, schrijf je ik-vorm + t. Vergelijk ‘loop jij’ en ‘jij loopt’. Let op: als het onderwerp van de zin je moeder (dus je is een bezittelijk voornaamwoord), schrijf je altijd ik-vorm + t: ‘loopt je moeder’.bespaart = bespaardStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -r, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.Tip: bespaart is persoonsvorm tegenwoordige tijd: ik-vorm + t = bespaar + t Word lid van de nieuwe boekenclub!Braad de boter in de pan. Houd je goed vast! Besteed aandacht aan je innerlijk en je uiterlijk!
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.