Om uitspraakproblemen te voorkomen, gebruik je vaak trema’s, apostrofs en accenten en de cedille. Telwoorden als enkele, vele, weinige, sommige worden zelfstandig gebruikt als je achter het telwoord geen zelfstandig naamwoord uit de zin kunt invullen. Deze zelfstandig gebruikte telwoorden schrijf je met n als ze personen aanduiden. Telwoorden als tientallen, honderden, (tien)duizenden en miljoenen hebben altijd een n. Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze zonder n.Je schrijft breuken in principe altijd met een spatie (twee derde: ⅔, vijf zeven achtste: 5⅞; maar: vierenhalf), behalve in een samenstelling: vierkwartsmaat, tweederdemeerderheid.Een afkorting is de weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord. Een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Je spreekt het uit als een woord. Je schrijft een letterwoord zonder punten en je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt.Een dubbele punt gebruik je om een opsomming aan te kondigen. De puntkomma kan tussen de delen van de opsomming staan, zeker als het om zinnen gaat. We vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse werkwoorden.De ik-vorm tt van een Engels werkwoord maak je meestal door en van het werkwoord af te halen (appen – app; crashen – crash). Als het voor de juiste uitspraak nodig is, blijft de e staan: deleten – delete; updaten – update.Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijven we een enkele medeklinker (dimmen – dim), tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de juiste uitspraak: paintballen – paintball.In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm of ik-vorm + t.Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je dus 't (e) x - f (o) k s ch (aa) p. Homofone werkwoordsvormen zijn werkwoordsvormen die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden. Voorbeelden van zinnen: Ik vind het leuk: vind = persoonsvorm tegenwoordige tijd - ik-vormHij vindt het leuk: vindt = persoonsvorm tegenwoordige tijd - hij-vorm, dus ik-vorm + -tHet gebeurt op deze manier: gebeurt = persoonsvorm tegenwoordige tijd - hij-vorm, dus ik-vorm + -tHet is op deze manier gebeurd: gebeurd = voltooid deelwoord, de -r (laatste letter van de stam) zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus krijgt het voltooid deelwoord een -dDe appels kosten tegenwoordig veel: kosten = persoonsvorm tegenwoordige tijd, meervoud De appels kostten vorige week meer dan deze week: kostten = persoonsvorm verleden tijd, meervoud, dus ik-vorm + ten 58e afleveringJe gebruikt cijfers voor getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen.20 procent Je gebruikt cijfers voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers, exacte tijdstippen.tachtigJe gebruikt letters voor de tientallen tot honderd. 3 meterJe gebruikt cijfers voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers, exacte tijdstippenzeven miljard Je gebruikt letters voor de getallen miljoen, miljard, biljoen enzovoortTip!Als je een tekst schrijft, kies dan voor de manier (uitschrijven in letters of cijfers) die het duidelijkst leesbaar is. Fout.de afkorting voor Zijne Koninklijke Hoogheid wordt met hoofdletters geschreven, omdat deze hoofdletters ook in het oorspronkelijke woord voorkomen. Goed is: Z.K.H.Goed. mg is het symbool voor milligram. Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat. De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. Een symbool schrijf je zonder punt.Fout. m.i.v. is de afkorting voor met ingang van. Een afkorting is de weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord. Een afkorting schrijf je met een of meer punten.Fout. havo is een letterwoord. Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Je spreekt het uit als een woord. Je schrijft een letterwoord zonder punten en je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt.Goed. btw is een initiaalwoord en staat voor belasting over de toegevoegde waarde. Een initiaalwoord wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord, maar in tegenstelling tot een letterwoord spreek je het uit als losse letters. persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud - voltooid deelwoordverdient = persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud: ik-vorm + t = verdien + tverdiend = voltooid deelwoord: als je het woord langer maakt, hoor je een -d, verdiende, dus verdiend. infinitief - persoonsvorm verleden tijd meervoud verspreiden = het hele werkwoord (of de persoonsvorm meervoud)verspreidden = persoonsvorm verleden tijd meervoud: ik-vorm + den = verspreid + denbijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord - persoonsvorm verleden tijd enkelvoudontblote = bijvoeglijk gebruikt vd, deze schrijf je zo kort mogelijkontblootte = persoonsvorm verleden tijd enkelvoud = ik-vorm + te = ontbloot + te crêpeDit woord krijgt een accentteken: accent circonflexe.auto’sDit woord wordt geschreven met apostrof s, omdat de eindletter een lange klank heeft. Als de -s aan het woord geschreven wordt, kunnen er uitspraakproblemen ontstaan.tweeënveertigDit woord heeft een trema nodig, om uitspraakproblemen te voorkomen. CuraçaoDe cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staatruïneDit woord heeft een trema nodig, omdat het anders verkeerd uitgesproken wordt. Allealle wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het zelfstandig naamwoord (jongens) er direct achter staat. AllenAllen wordt hier met -n geschreven, omdat het zelfstandig gebruikt wordt en het heeft betrekking op personen. SommigeSommige wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het niet zelfstandig gebruikt wordt. BeideBeide wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het geen betrekking heeft op personen. AndereAndere wordt in deze zin zonder -n geschreven, omdat het geen betrekking heeft op personen. 'Ken jij’, vroeg mijn docent Nederlands, 'alle spellingregels uit je hoofd?'Toelichting: Deze zin staat in de directe rede, maar wordt onderbroken door het tussengeschoven zinsdeel vroeg mijn docent Nederlands, dus dit zinsdeel moet tussen komma’s staan. Tip: je kunt dat ook horen als je de zin uitspreekt.Ik dacht, wie kent er nou alle spellingregels uit zijn hoofd; dat zijn er veel te veel!Toelichting: Enkel zinnen die letterlijk uitgesproken worden, vallen onder de directe rede; zinnen die gedacht worden niet. Schrijf een puntkomma tussen twee delen van een zin die een sterk verband hebben, maar opzichzelfstaande zinnen zijn.Maar ik zei tegen de docent: 'Natuurlijk ken ik de regels', waarop meneer Van der Stokken me verbaasd aankeek.Toelichting: Het deel dat in de directe rede staat, wordt tussen aanhalingstekens geplaatst. Omdat de zin niet afgelopen is, wordt het slotpunt opgeschoven.‘Leg dan maar eens uit waarom Kerstmis met kleine letter wordt geschreven, maar eerste kerstdag met hoofdletters.' zei hij.Het citaat staat tussen aanhalingstekens. Let op de komma voor het woord ‘maar’. Verbaasd riep ik uit: 'Kent u de regels wel, meneer!'De uitroep staat tussen aanhalingstekens en er wordt een komma geplaatst voor de aanspreking ‘meneer’. verbeterdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t ex-fokschaap om te bepalen of het woord eindigt op een -d of -tStap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -r, zit niet in het ’t ex-fokschaap, dus het voltooi deelwoord eindigt op een -d.Let op: de persoonsvorm tegenwoordige tijd, hij-vorm (ik-vorm + t) is verbetert. spoedde Stap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is hij.Stap 2: regel: ik-vorm + te/de. Gebruik de verlengproef of ’t ex-fokschaap om te bepalen of je -te of -de toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -d, zit niet in het ’t ex-fokschaap, dus: ik-vorm + de = spoed + degebrokenStap 1: soort werkwoord: bijvoeglijk naamwoord Stap 2: regel: voltooid deelwoord op -en, dus het bijvoeglijk naamwoord blijft hetzelfde (eindigt op -en)Stap 3: toepassen: gebrokenvergroteStap 1: soort werkwoord: bijvoeglijk naamwoord Stap 2: regel: voltooid deelwoord op -t dus zo kort mogelijkStap 3: toepassen: vergrote Tip: de persoonsvorm verleden tijd van dit werkwoord is vergrootte(n), want de regel daarvoor is ik-vorm + te(n). surftenStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd meervoud (het onderwerp van de zin is wij)Stap 2: regel: ik-vorm + ten/den. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -ten of -den toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -f, zit in het ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + ten = surf + tenTip: surfden mag ook. Dit komt omdat dit Engelse werkwoord op verschillende manieren uitgesproken wordt. Sommige mensen zeggen surven, en zullen met de verlengproef uitkomen op een -d. Dit verschijnsel – twee uitspraakmogelijkheden, twee spellingen – doet zich bij nog enkele andere werkwoorden voor. De bekendste zijn leasen en bridgen.racetenStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd meervoud (het onderwerp van de zin is wij)Stap 2: regel: ik-vorm + ten/den. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -ten of -den toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste klank van de stam, -s, zit in het ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + ten = race + tenTip: bij Engelse werkwoorden kijk je niet naar de laatste letter van de stam, maar luister je naar de laatste klank.luncht Stap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijd, onderwerp is de aannemer.Stap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: lunch + tdeletetStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm tegenwoordige tijd, onderwerp is de aannemer.Stap 2: regel: ik-vorm + tStap 3: toepassen: delete + tingelogdStap 1: soort werkwoord: voltooid deelwoordStap 2: regel: Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -g, zit niet in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus het voltooid deelwoord eindigt op een -d.printteStap 1: soort werkwoord: persoonsvorm verleden tijd enkelvoud. Het onderwerp van de zin is hij.Stap 2: regel: ik-vorm + te/de. Gebruik de verlengproef of ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p om te bepalen of je -te of -de toevoegt.Stap 3: toepassen: de laatste letter van de stam, -t, zit in ’t (e) x - f (o) ksch (aa) p, dus: ik-vorm + te = print + te
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.