KERN Nederlands 2e ed - Hoofdstuk Grammatica - A t/m D oefentoetsen & antwoorden

Met voegwoorden verbind je hele zinnen, zinsdelen of losse woorden aan elkaar. Ze geven aan hoe de samengevoegde delen met elkaar samenhangen. Enkele voorbeelden zijn: en, maar, dus, want, zodat, of, opdat, om te, dat. a. niet waar. Een samengestelde zin moet tenminste uit één hoofdzin bestaan. Er kunnen wel meerdere bijzinnen in een samengestelde voorkomen. d. niet waar. Een samengestelde zin met een hoofd en een bijzin noem je     onderschikkend. passieve vormpassieve vormactieve vormactieve vormpassieve vormactieve vorm Omdat een zin altijd een onderwerp nodig heeft. En wanneer het onderwerp mist in de oorspronkelijke zin, kan het woord ‘er’ gebruikt worden. Het kind huilt.Er wordt gehuild.  Ikea heeft zestig procent meer verdiend dan het vorige financiële jaar; dat is een enorme toename.zelfstandigen naamwoorden = Ikea, procent, financiële, jaar, toenamelidwoorden = het, eenbijvoeglijke naamwoord = enormbepaald hoofdtelwoord = zestig Men neme een slok koude melk tegen brandend maagzuur.zelfstandige naamwoorden = slok, melk, maagzuur lidwoord = eenbijvoeglijke naamwoorden = koude, brandendtelwoord = XKarel de Grote stond bekend als een strenge doch rechtmatige vorst die verscheidene landen in Europa onder zijn macht had.zelfstandige naamwoorden = Karel de Grote, vorst, landen, Europa, machtlidwoord = eenbijvoeglijke naamwoorden = strenge, rechtmatigeonbepaald hoofdtelwoord = verscheideneIn Amsterdam kan je deze maand al voor acht euro naar de opmerkelijke tentoonstelling van Joan Miró.zelfstandige naamwoorden =  Amsterdam, maand, euro, tentoonstelling, Joan Mirólidwoorden = debijvoeglijke naamwoorden = opmerkelijke bepaald hoofdtelwoord = achtOmdat zij zich weer erg hard gestoten had, moesten ze voor de zoveelste keer die week naar de huisarts.zelfstandige naamwoorden =  keer, week, huisartslidwoorden = de, debijvoeglijk naamwoord = hardonbepaald rangtelwoord = zoveelste Doordat de tijden veranderen, geeft men nu andere namen aan straten dan vroeger, zoals Obamalaan en Raketstraat in plaats van Berklaan of Kerkstraat.Doordat = onderschikkend voegwoord dan = onderschikkend voegwoord zoals = onderschikkend voegwoord en =nevenschikkend voegwoord  of = nevenschikkend voegwoord Veel werknemers dachten dat de nieuwe directeur een goede leider zou zijn, maar na een aantal maanden wisten ze nog niet of ze tevreden met hem waren.dat = onderschikkend voegwoord maar = nevenschikkend voegwoord  of = onderschikkend voegwoordAls je een leider wilt zijn, moet je kritiek op je functioneren resoluut tegenspreken, omdat men anders denkt dat je onzeker en labiel overkomt.Als = onderschikkend voegwoordomdat = onderschikkend voegwoorddat = onderschikkend voegwoorden = nevenschikkend voegwoord Door die oude visser wordt morgen de vis in de krant van vandaag verpakt./ De vis wordt morgen door die oude visser in de krant van vandaag verpakt.Door de schoolleiding werd het sportveld vanwege het onweer gesloten./ Vanwege het onweer werd het sportveld door de schoolleiding gesloten.Door oude, niet- geventileerde caravans kan koolstofmonoxidevergiftiging worden veroorzaakt./ Koolstofmonoxidevergiftiging kan door oude, niet- geventileerde caravans worden veroorzaakt.Een puck is vorige week keihard tegen het scheenbeen van de hockeyspeler aangekomen. Hoofdzin = De verkeersdienst meldde Bijzin = dat er op de A12 dre files staan. Hoofdzin =  zal ik de krant gelezen hebben. Bijzin = Voor de spannende film begintHoofdzin =  De sterrenkundige uit Utrecht meendeBijzin = een nieuwe maan ontdekt te hebben. Hoofdzin =  gaat de familie van Koos volgende maand voor de eerste keer op wintersport.Bijzin = Als ze vrij kunnen krijgen Hoofdzin =  De gids omschreef Bijzin = wat de betekenis van de inscriptie was. Er staat een grote boete op het niet tijdig terugbrengen van die goederen.Dit is een voornamelijk bijwoord dat gesplitst is en van het voornamelijk bijwoord erop komt. Ik heb die sleutels daar net nog neergelegd!Dit is een bijwoord van plaats.Waarom wist hij niet meer wanneer zijn paspoort verlengd moest worden?Waarom is een vragend bijwoord.Wanneer is hier een bijwoord van plaats.Hier heb ik geen antwoord op hoor!Dit is een voornamelijk bijwoord dat gesplitst is en van het voornamelijk bijwoord hierop komt. Gehaast liep de docent het klaslokaal in.Gehaast is een bijwoord van wijze of manier.  Wat is het hoogste gebouw dat je ooit bezocht hebt?Wat is in deze zin een vragend voornaamwoord omdat je het in deze zin gebruikt om iets te vragen. Dat is in deze zin een betrekkelijk voornaamwoord omdat het in deze zin terugverwijst naar het antecedent: ‘het hoogste gebouw’. Waar leid je die conclusie uit af? Die is in deze zin een aanwijzend voornaamwoord omdat het in deze zin naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat verwijst (conclusie). Niemand zag die orkaan aankomen, zelfs de meteorologen niet!Niemand is in deze zin een onbepaald voornaamwoord omdat het onduidelijk is wie er precies bedoeld worden.De smaken in deze soep complementeren elkaar echt goed. Elkaar is in deze zin een wederkerig voornaamwoord omdat de actie, in deze zin (de smaken in de soep), wederzijds is. De smaken maken elkaar wederzijds beter.  De directeur komt niet naar de musical kijken, omdat hij geen tijd heeft. Het voegwoord omdat geeft aan dat de zin een onderschikkende bijzin is. hoofdzin: de directeur komt niet naar de musical kijkenbijzin: omdat hij door zijn volle agenda geen tijd heeftLoopt de intercity langs de snelweg en de hogesnelheidslijn ook? Het nevenschikkend voegwoord en geeft aan dat er twee hoofdzinnen zijn en dat de zin dus nevenschikkend is. hoofdzin: loopt de intercity langs de snelweg bijzin: en de hogesnelheidslijn ook? Als je aan het touwtje trekt, gaat de deur vanzelf open!Het voegwoord als geeft aan dat de zin een onderschikkende bijzin is. hoofdzin: als je aan het touwtje trektbijzin: gaat de deur vanzelf open!De professor gaf de student een compliment, maar ze wilde het niet aanvaarden.Het nevenschikkend voegwoord maar geeft aan dat er twee hoofdzinnen zijn en dat de zin dus nevenschikkend is. hoofdzin: de professor gaf de student een complimenthoofdzin: maar ze wilde het niet aanvaarden.