Seneca MAW 2e ed - Hoofdstuk 7 - Vormingsvraagstuk: samenlevingsvormen oefentoetsen & antwoorden

De volgende koppelingen moeten worden gemaakt: Bevelshuishouding: B en DOnderhandelingshuishouding: A en C Bij de verzuiling passen: kerk, gezin en verenigingen. Bij de ontzuiling passen: peergroup, media en onderwijs. C. De overheid wil inzicht krijgen in het aantal gevaccineerde kinderen, het verzamelen van deze gegevens past bij het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid.B. De overheid probeert de situatie beheersbaar te maken en wil dus dat zo min mogelijk kinderen ziek worden.A. Het kosteloos aanbieden van vaccinaties is het middel dat de overheid doelgericht inzet.D. Daarmee hoopt de overheid zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken, namelijk dat zo min mogelijk kinderen ziek worden. Socialisme / sociaaldemocratie. Uitleg: deze ideologie wil actief ingrijpen om gelijkheid tussen man en vrouw te bevorderen, dat doe je met deze maatregel, omdat vrouwen dan waarschijnlijk vaker (meer) gaan werken. Macroniveau. Er wordt onderzoek gedaan naar een trend in de maatschappij (het hoogste niveau). Liberalisme.Uitleg: deze ideologie stelt de vrijheid van het individu voorop, de overheid moet zich neutraal opstellen in morele kwesties rondom gezin, dus alle mogelijke gezinssamenstellingen mogen er zijn.Confessionalisme.Uitleg: deze ideologie wil graag traditionele rollen voor man en vrouw, de overheid kan dit stimuleren door het niet meer met hogere belastingen te bestraffen als al het geld in het gezin door één persoon wordt verdiend. Een meerkeuzemaatschappij is een maatschappij waarin mensen steeds meer keuzevrijheid hebben, bijvoorbeeld op het gebied van opleidingen en vrijetijdsbesteding. Dit past bij individualisering, omdat mensen daarbij een toenemende mate van zelfstandigheid op verschillende gebieden – dus ook op het gebied van opleiding en vrije tijd – hebben.Ontzuiling is het proces waarbij de zuilen werden afgebroken. Dit zorgde ervoor dat de waarden van het collectief van de zuil niet meer voorop stonden, maar dat de ontwikkeling van een eigen identiteit en levensstijl steeds belangrijker werd. Dit past bij individualisering, omdat er dus een toenemende zelfstandigheid van mensen wordt verwacht op het gebied van het vormen van een identiteit / kiezen van een levensstijl.  Dit is institutionalisering, omdat er sprake is van geformaliseerde regels, namelijk de regels over aanvullend geboorteverlof. Dat steeds meer partners dit zijn gaan opnemen wijst erop dat er sprake is van een standaard gedragspatroon / wijst erop dat het gedrag van mensen wordt gereguleerd. Dit is democratisering, omdat je in deze gezinnen kunt zien dat de machts- en gezagsverhoudingen zijn veranderd, in een onderhandelingshuishouden is er namelijk een grotere inspraak en medezeggenschap van de kinderen / moeder dan in een kostwinnersgezin.Dit is individualisering, omdat hieruit blijkt dat steeds meer mensen ervoor kiezen om niet met iemand samen te wonen (bijvoorbeeld omdat ze geen relatie willen of omdat ze gaan scheiden). Dit past bij een toenemende mate van zelfstandigheid op het gebied van relaties.  Werkwijze:Kies de twee kernconcepten die duidelijk in dit artikel terugkomen. Het is niet nodig het hele kernconcept op te schrijven.Kies vervolgens een stukje uit het artikel dat je goed kunt gebruiken om aan te tonen dat dit kernconcept erbij past.Koppel tot slot de relevante elementen van de betreffende kernconcepten en de informatie uit het artikel aan elkaar. In het antwoord zijn de relevante elementen van de kernconcepten onderstreept. Antwoord:  In het artikel is individualisering te herkennen, (omdat je uit de tekst kunt afleiden dat er sprake is van een toenemende zelfstandigheid). Zo staat in de tekst dat steeds meer ouders gaan scheiden / dat steeds meer ouders vanaf de geboorte van hun kind alleen zijn. Hieruit blijkt een toenemende zelfstandigheid op het gebied van relaties / het krijgen van kinderen.In het artikel is institutionalisering te herkennen, (omdat er sprake is van standaard gedragspatroon dat het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleert). In de tekst is te lezen dat ruim de helft van de kinderen niet bij de eigen ouders woont en dat dat er veel meer zijn dan twintig jaar eerder.Het niet samen blijven nadat je kinderen hebt gekregen is dus een standaard gedragspatroon geworden, steeds meer ouders gaan uit elkaar na het krijgen van kinderen en hieruit blijkt dus ook dat het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties worden gereguleerd, steeds meer ouders kiezen ervoor om de relatie met de vader / moeder van hun kinderen te beëindigen.  Werkwijze:Bepaal welk kernconcept goed past bij het uitbouwen van rechten van burgers, het is niet nodig het hele kernconcept op te schrijven.Kies vervolgens informatie uit één van de twee grondrechten om aan te tonen dat dit kernconcept erbij past.Koppel tot slot de relevante elementen van het kernconcept en de informatie uit het grondrecht aan elkaar. In het antwoord zijn de relevante elementen van de kernconcepten onderstreept. Antwoord:  Bij het uitbouwen van de rechten van burgers past het kernconcept democratisering, (hierbij gaat het om het veranderen van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van diegenen met minder macht).In artikel 6 is democratisering te herkennen, omdat het artikel ervoor zorgt dat alle mensen zelf kunnen kiezen welk geloof ze hebben, hier heeft de overheid dus niets (meer) over te zeggen. / In artikel 21 is democratisering te herkennen, omdat het artikel ervoor zorgt dat de overheid het leefmilieu van de burgers moet verbeteren, de burgers kunnen de overheid erop aanspreken als ze hier geen moeite voor doen.Dit duidt op een veranderde machts- en gezagsverhouding tussen de overheid en de burger door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht, de burgers. Zij krijgen meer inspraak op het gebied van geloof, omdat burgers nu zelf kunnen bepalen wat ze wel/niet geloven. / Dit duidt op een veranderde machts- en gezagsverhouding tussen de overheid en de burger door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht, de burgers. Zij krijgen meer inspraak op het gebied van leefmilieu, omdat burgers met dit artikel makkelijker de overheid kunnen aanspreken als deze niet voor een beter leefmilieu zorgt.   Werkwijze:Bedenk goed wat de kenmerken van de verschillende soorten grondrechten zijn.Bepaal voor elk artikel uit de Grondwet om wat voor soort grondrecht het gaat.Koppel in je uitleg de omschrijving van het soort grondrecht aan het betreffende artikel uit de Grondwet.Antwoord: Artikel 6 is een klassiek grondrecht. De omschrijving van een klassiek grondrecht is dat het de burgers beschermt tegen onderdrukking van de overheid. Dat past bij dit artikel, omdat de overheid de burgers nu niet meer kan onderdrukken op basis van hun geloof, burgers mogen zelf kiezen wat ze geloven.Artikel 21 is een sociaal grondrecht. De omschrijving van een sociaal grondrecht is dat de overheid zorg moet dragen voor de bestaanszekerheid van de bevolking, daar hoort ook bij dat ze zorgen voor een goed bewoonbaar land / een verbetering van het leefmilieu.  Werkwijze:Bedenk goed uit welke twee elementen het kernconcept rationalisering is samengesteld. Het is niet nodig het hele kernconcept op te schrijven.Kies vervolgens een stukje uit de reactie van de lezer dat je goed kunt gebruiken om aan te tonen dat het betreffende element erbij past.Koppel tot slot de relevante elementen van de betreffende kernconcepten en de informatie uit de reactie van de lezer aan elkaar. In het antwoord zijn de relevante elementen van de kernconcepten onderstreept. Antwoord: Het eerste element van het kernconcept rationalisering is het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken.In de reactie van de lezer is te lezen dat hij of zij één keer per week bestelt en dat alles in de bonus zeer overzichtelijk is. Ook weet hij precies hoeveel bij bespaart. Het gebruik van de app / Het thuis laten bezorgen van de boodschappen zorgt er dus voor dat hij overzicht krijgt over zijn boodschappen en de hoeveelheid geld die hij uitgeeft, daarmee ordent hij zijn werkelijkheid en daardoor is het ook voorspelbaar hoeveel hij elke week uitgeeft.  Het tweede element van rationalisering is het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken.Uit de reactie is op te maken dat de lezer door de boodschappen te laten bezorgen op verschillende manier bespaart: hij bespaart geld op benzine en door gebruik van het Premiumabonnement en hij bespaart tijd omdat hij niet meer naar de supermarkt hoeft.Hij zet dus doelgericht twee middelen in, namelijk de app / het bezorgen van boodschappen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken, in dit geval een besparing van geld en tijd.