Neue Kontakte 7.1 FLEX ed - Kapitel 2 - Reisen oefentoetsen & antwoorden

tussendoorenthousiast makenof … ofletten ophet doelbeschikbaar zijnin plaats daarvanalverzochtopgeslagen liggenonderzoekende duurzaamheidvolgensvergelijkbaar die Richtungmit Karte zahlendas Bootverbotendie Heizungbesichtigender Ausflugaussteigengeradeausdie Sehenswürdigkeiterlaubtder Gehwegsich anmeldenbestätigen De uitgangen van zwakke werkwoorden in het Duits zijn als volgt: ich wohn e du wohn st er/sie/es wohn t wir wohn en ihr wohn t sie/Sie wohn en Je kunt het rijtje uitgangen makkelijk onthouden met behulp van het ezelsbruggetje: est tenten Een juist antwoord bevat drie verschillende antwoordmogelijkheden die hieronder staan:ich freue michdu freust dicher/sie/es freut sichwir freuen unsihr freut euchSie/sie freuen sichAanvulling: Het wederkerend voornaamwoord verandert met de persoon mee. Dat is in het Nederlands ook zo: ik verheug mij en hij verheugt zich.  Wanneer het keuzevoorzetsel een plaats/tijd (stilstand) aangeeft, volgt de 3e naamval.Voorbeeld: Das Bild hängt an der Wand [v]. [de foto hangt aan de muur]Het voorzetsel “an” geeft hier een plaats aan. Waar hangt het schilderij?Aan de muur. Daarom volgt hier de 3e naamval.Geeft het keuzevoorzetsel een beweging aan, volgt de 4e naamval.Voorbeeld: Ich hänge das Bild in die Wand [v]. [ik hang de foto aan de muur]Hier geeft het voorzetsel “an” een beweging aan, omdat ik het schilderij aan het ophangen ben. Er wordt een handeling uitgevoerd en daarom volgt hier de 4e naamval. Liebsthörefeiern (Lena en Sven zijn meervoud, dus gebruik je hier ‘sie’ meervoud)lachthole heißtDie Enkelin = sie (enkelvoud)De stam van het werkwoord eindigt op een s-klank (ß) = -t reisenRiley und ihr Mann = sie (meervoud)arbeitet Er wordt hier nog steeds Riley bedoeld, dus gebruik je “sie” (enkelvoud), dat kun je zien doordat “Schauspielerin” ook in enkelvoud staat.De stam van het werkwoord eindigt op een -t = extra etanztDe -s komt te vervallen, omdat de stam eindigt op een sisklank = zduschtMeine Schwester = sie (enkelvoud)Toelichting: De meeste zwakke werkwoorden in deze oefening hebben een stam die eindigt op een -d/-t of s-klank. Wanneer de stam van een zwak werkwoord eindigt op een -d of -t, komt er in bij du, er/sie/es en ihr een extra ‘e’, omdat het werkwoord anders niet uitspreekbaar is. Voorbeeld bij arbeiten: ich arbeite - du arbeitestBij de zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt op een s-klank, verdwijnt de ‘s’ bij du.Voorbeeld bij heißen: ich heiße - du heißts-klanken zijn: x, z, s, ß fühlt sich wohlToelichting: meine Katze is vrouwelijk, dus gebruik je sie enkelvoudmich übergebenschützen unserholt euchwaschen sichToelichting: die Menschen zijn meervoud, dus gebruik je sie meervoudRuhst dich aus unserem “vor” geeft een plaats aan, dus gebruik je de 3e naamval den“über” geeft hier een beweging aan, omdat het werkwoord “fliegen” [vliegen] betekent en er gevraagd kan worden wáár de meeuw heen vliegt.einen“auf” geeft hier een beweging aan, omdat het werkwoord “setzen” [gaan zitten] betekent. Let dus op! setzen = gaan zitten / sitzen = zittenihrem “in” geeft hier een plaats aan, dus gebruik je de 3e naamvaldeinen“neben” geeft hier een beweging aan, omdat het werkwoord “stellen” [gaan staan] betekent.diesem “auf” geeft hier een plaats aan, dus gebruik je de 3e naamval Een voorbeeld van een goed antwoord is: Die Sanitäranlage war sehr/nicht sauber / schmutzig.Die Toiletten und Duschen waren (nicht) sauber / schmutzig.Die Aussicht (von unserem Zeltplatz) war wunderschön / nicht schön.Wir konnten viele Bäume / einen Fluss / die Stadt / verschiedene Tiere sehen.Der Zeltplatz war sehr billig / teuer. Wir haben wenig / viel bezahlt.Der Preis entspricht der Qualität.Ich empfehle diesen Campingplatz (nicht), weil … (eigen antwoord)- es dort nichts zu tun gibt.- es einfach viel zu schmutzig / teuer war.- es ein guter Ort zur Entspannung ist.- es viele gute Restaurants und Kneipen in der Nähe gibt.- usw.Tip!Omdat de woordvolgorde van Duitse zinnen grotendeels overeenkomt met de woordvolgorde van Nederlandse zinnen, kun je het beste woorden uit de zinnen leren die je nog niet goed kent. Overhoor jezelf door de Nederlandse zin te lezen en deze zelf naar het Duits te vertalen. Kijk daarna welke woorden je nog niet wist. Maak van deze onbekende woorden een eigen woordenlijst, zodat je genoeg woorden hebt om deze zinnen te kunnen maken.