Nederlands Leesvaardigheid
- Leerjaar 1 havo/vwo -
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
onderbouw|Havo/vwo
Deze oefentoets behandelt het volgende onderwerp: Leesvaardigheid.
Toets Nederlands
Nederlands Leesvaardigheid
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeLees eerst de vraag en de antwoorden goed door. Zo kun je meteen op een gerichte manier lezen, met de vraag in je achterhoofd.Je weet dat een inleiding twee functies heeft: de aandacht trekken en het onderwerp benoemen. Als je weet welke van de twee eerst komt, weet je waar je het antwoord moet zoeken.Schrijf bij een meerkeuzevraag altijd iets op! Als je in tijdnood komt, ga dan af op je eerste ingeving.Antwoord:D is goed. Een goedgeschreven tekst begint met een aandachttrekkend gedeelte, om de lezer nieuwsgierig te maken. Je moet dus vooral kijken naar de eerste zinnen van de tekst. In de eerste zin worden twee voorbeelden gegeven van activiteiten die een psychologisch effect hebben. Daarna wordt verteld wat het effect van die activiteiten is. De auteur gebruikt de voorbeelden dus als opstapje naar het onderwerp. Toelichting: A is fout, want er wordt geen probleem beschreven.B is fout, want er wordt geen verhaaltje verteld; er worden alleen twee korte voorbeelden van activiteiten gegeven.C is fout, want de auteur begint met twee voorbeelden om de lezer nieuwsgierig te maken naar het onderwerp en legt daarna uit wat het effect van de genoemde activiteiten is en maakt dan een bruggetje naar het onderwerp: de effecten van zingen. De feiten over zingen horen dus bij niet bij het aandachttrekkende gedeelte, maar bij de introductie van het onderwerp. Werkwijze:Lees de tussenkopjes en vraag je af of je alle woorden begrijpt. Zoek zo nodig fysieke en mentale op in het woordenboek. Lees van elke alinea de eerste zin en vraag je af bij welk tussenkopje de alinea past. Als je een alinea hebt gekozen, lees dan de laatste zin van de voorgaande alinea om te controleren of die past bij het tussenkopje van het voorgaande deel. Bij vraag 2 controleer je dus of de alinea voor degene die je kiest, past bij deel 1. Bij vraag 3 controleer je of de alinea voor degene die je kiest, past bij deel 2. Antwoorden: Deel 2 begint bij alinea 3.Deel 3 begint bij alinea 6.Toelichting: Fysieke betekent lichamelijke; mentale betekent psychische. De eerste zin van alinea 3 geeft duidelijk aan dat deze gaat over psychische effecten. Verder blijkt uit de laatste zin van alinea 2 dat deze alinea gaat over lichamelijke effecten. Het deel over mentale effecten begint dus bij alinea 3. Alinea 4 begint met ‘Een derde basisbehoefte …’. Dit wijst erop dat de inhoud een opsomming vormt met (een deel van) de inhoud van alinea 3, waarin mentale voordelen worden genoemd. Hier begint dus geen nieuw deel. Bij alinea 5 lijkt een nieuw deel te beginnen, maar in het tweede deel van de zin staat ‘… maar muziek doet net iets meer met ons.’ Dit past niet bij het tussenkopje Geen wonderen verwachten. Alinea 6 begint met een vraag, waarop een antwoord wordt gegeven. Ook zonder dat je het antwoord leest, kun je door de manier waarop de vraag is gesteld verwachten dat het antwoord ‘nee’ is. Dat past dus bij het tussenkopje Geen wonderen verwachten. Alinea 7 begint met ‘Ook ..’, een signaalwoord voor een opsomming. Dit wijst erop dat er geen nieuw deel begint bij alinea 7. Verder staat in de laatste zin van alinea 5 dat muziek kan ‘troosten’, wat een mentaal/psychisch voordeel is. Deel 3 begint dus bij alinea 6. Werkwijze:Lees de vraag en de antwoorden goed door. Er wordt verwezen naar alinea 1, maar voor de beantwoording van de vraag heb je alleen het zinsgedeelte nodig dat wordt geciteerd. Vraag je af wat als sneeuw voor de zon verdwijnen betekent. Gaat het om iets wat snel of juist langzaam gebeurt? En gaat iets volledig weg, blijft er iets over of is het maar tijdelijk weg? Zoek in het woordenboek bij 'sneeuw’ als je het antwoord op deze vragen echt niet weet. Streep antwoorden weg die zeker niet goed zijn. Antwoord:A is goed, want ‘als sneeuw voor de zon verdwijnen’ betekent dat iets heel snel helemaal weg is. Sneeuw smelt namelijk snel als de zon erop schijnt. Toelichting: B is fout, want de uitdrukking betekent juist dat iets heel snel weg is.C is fout, want de uitdrukking betekent dat alles helemaal weg is: als de zon blijft schijnen, zal alle sneeuw smelten.D is fout, want de uitdrukking betekent dat alles helemaal weg is en niet terugkomt. Het is niet zo dat je je dipje even vergeet en er weer aan herinnerd wordt op het moment dat de activiteit stopt. Er komt misschien wel weer een mentaal dipje, maar dat is dan een ander (nieuw) dipje. Werkwijze:Lees de vraag goed door. Het is een ingewikkelde vraag, waarvoor je veel verschillende dingen moet doen. Markeer of onderstreep de woorden in de vraag die belangrijk zijn.Er wordt verwezen naar alinea 3, maar bij vraag 3 heb je al gezien dat alinea 4 begint met ‘Een derde basisbehoefte …’. Dat betekent dat de eerste twee basisbehoeften in alinea 3 staan. Ga dus in die alinea op zoek naar signaalwoorden voor een opsomming. De basisbehoeften worden aangeduid met woorden die je (misschien) niet kent, maar je hoeft de betekenis niet op te zoeken, want de auteur legt uit wat de woorden betekenen. Na die uitleg vertelt ze waarom zingen de betreffende basisbehoefte vervult. Let erop dat je een volledig antwoord geeft. Je kunt niet bij alle basisbehoeften letterlijk uit de tekst overnemen waarom zingen deze vervult. Antwoord: competentie – Deze basisbehoefte wordt vervuld door zingen doordat je ervaart dat je er goed in bent. autonomie – Deze basisbehoefte wordt vervuld door zingen doordat je zelf controle hebt over je stem / zelf de zang stuurt. verbondenheid – Deze basisbehoefte wordt vervuld door zingen doordat je je verbonden voelt met anderen als je samen zingt. Toelichting:De drie basisbehoeften worden duidelijk aangekondigd door De eerste (alinea 3), De tweede (alinea 3) en Een derde (alinea 4). Over competentie wordt gezegd: ‘Wie graag en veel zingt, heeft dat zeker al ervaren.’ (alinea 3) Voor een goed antwoord op de vraag moet je duidelijk maken waar ‘dat’ in deze zin naar verwijst. Over autonomie wordt aan het eind van alinea 3 gezegd: ‘Bij zingen heb je die autonomie: …’. De dubbele punt wijst erop dat wordt uitgelegd waarom je bij zingen die autonomie hebt. In een goed antwoord is die uitleg opgenomen. Over verbondenheid wordt in alinea 4 gezegd dat samen zingen daarvoor zorgt. Werkwijze:Lees de vraag goed door. Er wordt gevraagd naar iets wat tegenstrijdig lijkt, maar dat niet is, namelijk verbonden zijn met anderen terwijl je in je eentje staat te zingen. Er staat dat je een zin moet noteren. Dit betekent dat je een zin letterlijk moet overnemen uit de tekst. Denk erom dat je niet meer én niet minder dan een zin citeert! Bij de examens is je antwoord fout als je meer of minder noteert.Als je moet citeren, mag je dat verkort doen: ‘Eerste woorden … laatste woorden.’ Zoek in alinea 4 naar de zin waarnaar wordt verwezen en lees de zinnen die erop volgen. Vraag je af welk van deze zinnen gaat over een ervaring met anderen. Antwoord: ‘Je voelt je opgenomen in de groep van gelukkigen.’Of: ‘Je voelt … van gelukkigen.’ Toelichting: Het goede antwoord is de enige zin die gaat over een groep. De andere zinnen gaan allemaal over positieve ervaringen van in je eentje zingen, maar niet over verbondenheid met anderen. Werkwijze:Lees de beweringen stuk voor stuk goed door en markeer of onderstreep woorden die je nodig hebt om in de tekst te zoeken naar de informatie die je nodig hebt. Bij de eerste bewering zijn dat bijvoorbeeld de woorden ‘koor’ en ‘depressie’.Noteer bij elke bewering je eerste ingeving (met potlood of op een kladblaadje) en ga vervolgens op zoek naar ‘bewijs’ voor die ingeving in de tekst. Maak bij die zoektocht gebruik van de woorden die je hebt gemarkeerd én van de kennis die je hebt over de tekst opgedaan bij het beantwoorden van vraag 1 tot en met 6. Als je bij een toets of bij het examen in tijdnood komt, laat dan dit soort vragen niet open, maar zet bij elke bewering een kruisje in een van de twee kolommen. Doe dit liefst niet volledig op de gok, want je weet al heel veel over de inhoud van de tekst. Antwoord:welnietAls meer mensen op een koor gaan of zangles nemen, zal het aantal depressies heel snel afnemen. xJe wordt alleen gelukkiger van zingen als je in een groep zingt. xNegatieve gedachten kun je niet altijd oplossen door te zingen. xVoor een gezond en gelukkig leven is zingen noodzakelijk.xWie geen zin heeft om te zingen, wordt er ook niet vrolijker van.xToelichting: Door in een koor te zingen, ervaar je wel verbondenheid (alinea 4), maar een depressie valt niet op de te lossen door te zingen (alinea 6). De eerste bewering is dus niet in overeenstemming met de inhoud van de tekst.In een groep zingen zorgt voor verbondenheid en dus voor geluk (alinea 4), maar ervaren dat je goed kunt zingen en controle hebben over je stem zorgen daar ook voor (alinea 3). Bovendien kun je ook in je eentje die verbondenheid voelen. (alinea 4, zie ook vraag 6) De tweede bewering is dus niet in overeenstemming met de inhoud van de tekst.Uit alinea 6 en 7 blijkt dat je niet altijd gelukkiger wordt van zingen. De derde bewering is dus wel in overeenstemming met de tekst. In alinea 5 staat dat er ook andere hobby’s zijn die voldoen aan de drie basisbehoeften. Daaruit blijkt al dat zingen niet noodzakelijk is. De vierde bewering is dus niet in overeenstemming met de inhoud van de tekst. Als je absoluut niet graag zingt, zal zingen niet veel effect hebben. (alinea 6) De vijfde bewering is dus wel in overeenstemming met de inhoud van de tekst. Werkwijze:Laat je niet afschrikken door deze vraag, want hij is makkelijker te beantwoorden dan je op het eerste gezicht zou denken! Lees alle zinnen goed door en markeer of onderstreep tijdens het lezen signaalwoorden en verwijswoorden. Noteer bij de signaalwoorden welk verband ze aangeven. Bepaal met welke zin de samenvatting moet beginnen. Kijk goed naar de signaalwoorden. De eerste zin begint niet met een signaalwoord voor een opsomming of een voorbeeld en zal geen verwijswoord of signaalwoord voor een conclusie, reden of tegenstelling bevatten waarmee een verband wordt gelegd met een zin ervoor.Als je de beginzin hebt gevonden, probeer dan aan de hand van de signaalwoorden in de andere zinnen de juiste volgorde te bepalen. Vraag je dus bijvoorbeeld af waarvan in zin h een voorbeeld wordt gegeven en waar het woordje ‘die’ in zin f naar verwijst. Let ook op de volgorde waarin de informatie in de tekst wordt gegeven. In de samenvatting wordt dezelfde volgorde aangehouden.Controleer of je alle letters a tot en met h hebt gebruikt. Streep bijvoorbeeld in de opgave de letters die je hebt gebruikt door. Controleer je antwoord door de zinnen voor jezelf te lezen in de volgorde die je hebt gekozen. Is het een logisch geheel waarin de juiste verbanden worden gelegd? Komt de volgorde overeen met de volgorde in de tekst? Ook voor een vraag van dit type geldt dat je altijd iets moet opschrijven. Soms krijg je punten als een deel van de reeks in de goede volgorde staat. Antwoord: g – b – e – f – a – d – c – h Toelichting: Zin g is de enige zin die geen verwijswoord of signaalwoord bevat. Inhoudelijk is het ook logisch deze zin als eerste te kiezen, omdat deze de hoofdgedachte van de tekst heel kort weergeeft. De volgende zin moet dan uitleggen waaróm zingen zo goed is voor je psychische gezondheid. Dat staat in zin b: mensen hebben namelijk ergens behoefte aan op mentaal gebied. Vervolgens zou je kunnen kiezen voor zin f, omdat daarin wordt verwezen naar die drie basisbehoeften. Als je dat doet, kom je er waarschijnlijk later achter dat je zin e niet meer kwijt kunt. Daarin wordt uitgelegd wat die drie basisbehoeften inhouden. Je kunt het ook zien aan het verwijswoord ze, dat verwijst naar mensen in zin b. Je hebt dus eerst zin e nodig en dan pas zin f. Voor het vervolg geldt: Zin h is een voorbeeld bij zin c. Dat zie je aan ‘Zo’.Zin c vormt een opsomming met zin d. Dat zie je aan ‘Ook’.Zin d geeft een reden bij zin a. Dat zie je aan ‘immers’.Zin a bevat een tegenstelling met het eerste gedeelte. Dat zie je aan ‘echter’. De volgorde van deze zinnen is dus: a – d – c – h.De juiste volgorde komt overeen met de volgorde van de informatie in de tekst: in alinea 3 staat dat zingen een psychisch effect heeft, omdat het de drie basisbehoeften van de mens vervult. Vervolgens wordt uitgelegd wat die drie basisbehoeften zijn en hoe zingen bijdraagt aan de invulling. Aan het eind van de tekst wordt uitgelegd dat zingen niet alle mentale problemen kan oplossen. Werkwijze:Bekijk de afbeeldingen goed. Misschien is er een die je meteen kunt wegstrepen. Kijk nog eens naar de tussenkopjes die zijn gegeven bij de vragen over de indeling van de tekst en leid daaruit af wat de tekst zegt over de effecten van zingen. Antwoord: C is goed, want de tekst gaat over de p van zingen voor je lichamelijke en psychische gezondheid. Het plaatje bij C geeft als enige weer dat zingen gezond is en het geeft als enige voordelen van zingen.A is fout, want de tekst gaat over de voordelen van zingen en niet over van zingen houden. In de tekst staat wel dat wie niet van zingen houdt, er ook niet vrolijker van wordt, maar dat is maar een klein onderdeel van het onderwerp. B is fout, want de tekst gaat over de voordelen van zingen en niet over hoe iemand zingt. Dit plaatje past wel bij de drie basisbehoeften, want de mevrouw op het plaatje weet dat ze vals zingt (competentie), maar voelt de vrijheid om te zingen zoals zij dat wil (autonomie) en voelt zich daardoor een van de gelukkigen (verbondenheid), maar de tekst gaat over meer dan die drie basisbehoeften. D is fout, want de tekst gaat over de voordelen van zingen en een verbod op zingen past daar niet bij. Werkwijze:Lees de antwoorden goed door. Kijk nog eens naar de titel van de tekst en lees zo nodig de inleiding nog eens door. De foute antwoorden lijken misschien niet heel fout, maar als je goed kijkt, zie je dat maar bij één antwoord een groep wordt genoemd voor wie de hele tekst interessant is. Voor de andere groepen is maar een deel van de tekst interessant. Antwoord: C is goed, want de titel van de tekst ‘Waarom meezingen gezond is’ en de tekst gaat over de voordelen van zingen.Toelichting: A is fout, want de tekst gaat niet over de basisbehoeften van de mens in het algemeen, maar over de manieren waarop muziek de basisbehoeften vervult. B is fout, want de tekst gaat over de invloed van muziek en niet over de invloed van hormonen. D is fout, want de tekst gaat over zingen in het algemeen en niet alleen over zingen in een koor. Werkwijze:Bedenk welke (zakelijke) tekstdoelen je kent. Het zijn er vier.Bekijk de advertentie goed. Let op opvallende zaken in de afbeelding en de tekst.Vraag je af wat de makers van de advertentie willen dat de lezer doet. Welk tekstdoel past daarbij? Kies voor je uitleg twee elementen uit de advertentie die overduidelijk passen bij het tekstdoel dat je hebt gekozen.Antwoord: Het tekstdoel is mensen activeren / aansporen / overhalen om geld te storten. Dit kun je zien aan het bankrekeningnummer en aan het logo dat aangeeft dat het gaat om een erkend goed doel. Toelichting: Er zijn vier zakelijke tekstdoelen: informeren, mening laten vormen, overtuigen en activeren. De advertentie geeft veel informatie over het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. De lezer kan een mening vormen over het bestaan van het NMF. De lezer kan ervan overtuigd raken van de noodzaak van het NMF. Maar uiteindelijk is de bedoeling van de advertentie dat mensen geld storten. Het doel is dus activeren. Uit de tekst en de afbeelding blijkt niet heel duidelijk dat het de bedoeling is dat de lezer geld overmaakt. Het bankrekeningnummer en het logo ‘erkend goed doel’ wijzen daar wel heel duidelijk op, want die twee elementen zijn alleen interessant voor lezers die geld willen storten. Werkwijze:Lees de tekst onder de afbeelding. Wat doet het NMF? Vraag je af waarom degenen die gebruikmaken van het NMF het fonds nodig hebben. Dit staat niet in de tekst, maar je kunt het wel zelf bedenken. Antwoord:Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds leent goede muziekinstrumenten uit aan professionele musici en muziekstudenten (om te helpen van hun beroep en studie een succes te maken). Dit is nodig omdat goede instrumenten heel duur zijn. Toelichting:In de tekst onder de afbeelding staat dat het NMF professionele musici en muziekstudenten helpt door ze een goed muziekinstrument in bruikleen te geven. Er staat niet bij waarom dat nodig is, maar je kunt wel bedenken dat goede muziekinstrumenten duur zijn. Werkwijze:Vraag je af wat de makers zien als ‘eerste levensbehoefte voor musici’ en waarom ze juist die woorden gebruiken. Lees de tekst onder de afbeelding. Daar staat onder andere ‘Het is net als …’, wat betekent dat een muziekinstrument ergens mee wordt vergeleken. Vraag je af waarom de makers juist deze vergelijking maken. Probeer twee antwoorden die zeker fout zijn weg te strepen. Kies uit de overige twee het antwoord dat het beste past bij de vergelijking die wordt gemaakt in de tekst. Antwoord:C is goed, want in de tekst onder de afbeelding staat ‘het (instrument) is eigenlijk net als de dagelijkse boodschappen. Pure noodzaak.’Toelichting:A is fout, want in de tekst onder de afbeelding staat dat een goed instrument net zo belangrijk is als eten. Het is dus niet belangrijker, zoals in antwoord A staat.B is fout, want het zegt niets over een eerste levensbehoefte (iets wat je nodig hebt om te kunnen overleven). Het is misschien wel waar dat muziek maken een belangrijk levensdoel is, maar de advertentie gaat over wat je nodig hebt om dat doel te bereiken. D is fout, want het gaat er niet om dat je muziek moet maken om eten te kunnen kopen, maar om wat je nodig hebt om die muziek te kunnen maken. Eten en een muziekinstrument worden naast elkaar gezet, als twee verschillende levensbehoeften; er wordt niet gezegd dat je het ene nodig hebt om het andere te kunnen krijgen. Werkwijze:Lees de tekst onder de afbeelding nog eens door en kijk nog eens naar je antwoord op vraag 12. Wat doet het NMF en waar lijkt dat op? Noteer je keuze en leg uit wat de overeenkomst is tussen het NMF en de gekozen organisatie. Antwoord: Een bibliotheek, want daar kunnen mensen boeken lenen en het NMF leent instrumenten uit. Toelichting:Het lijkt misschien wat raar om het fonds te vergelijken met een bibliotheek, omdat er veel verschillen zijn in de manier waarop beide organisaties werken. Toch moet je voor bibliotheek kiezen, omdat die de enige is die in de manier van werken een belangrijke overeenkomst heeft met het NMF, namelijk het feit dat beide iets uitlenen.In een concertgebouw worden muziekstukken opgevoerd. Het is geen organisatie die muziekinstrumenten uitleent. Een muziekinstrumentenwinkel heeft als overeenkomst met het NMF dat er muziekinstrumenten worden geleverd, maar de manier van werken is heel anders. Een supermarkt heeft als overeenkomst met het NMF dat beide voorzien in een eerste levensbehoefte (volgens de tekst), maar verder zijn er vooral heel veel verschillen. Werkwijze:Bekijk de afbeelding goed. Wat valt erop te zien?Lees de tekst onder de afbeelding nogmaals. Welke zin past bij de afbeelding en waarom? Vraag je af wat je normaal gesproken in zo’n boodschappenkar doet. Waar wordt dit in de tekst mee vergeleken? Komt dat overeen met wat je op de afbeelding in de kar ziet? Antwoord: - De afbeelding past wel bij de tekst, want in de tekst gaat het over muziekinstrumenten die net zo belangrijk zijn als ‘dagelijkse boodschappen’ en op de afbeelding zie je een boodschappenkar met een muziekkist (op de uitklapbare drager).- De afbeelding past niet bij de tekst, want in de tekst worden muziekinstrumenten vergeleken met dagelijkse boodschappen, maar op de afbeelding is op de plaats waar normaal gesproken de boodschappen liggen geen muziekinstrument te zien, maar een persoon / want het is niet duidelijk waarom er een persoon in de boodschappenkar zit. Toelichting:Op de afbeelding zie je een persoon zitten in een boodschappenkar met op de uitklapbare drager een muziekkist. In de teksten wordt een goed instrument vergeleken met de dagelijkse boodschappen en wordt het een ‘eerste levensbehoefte’ genoemd. De boodschappenkar past daar wel bij. Het is niet duidelijk waarom die persoon in de kar zit op de plaats waar normaal gesproken de dagelijkse boodschappen liggen. In de afbeelding wordt zo een vergelijking getrokken tussen de persoon (de musicus) en de boodschappen, maar dat komt niet overeen met de tekst(en). Een kar met boodschappen en een muziekkist had de vergelijking beter duidelijk gemaakt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.