BuiteNLand 4e ed - Hoofdstuk 6 - Project India oefentoetsen & antwoorden

1. De Brahmaputra en de Ganges.

2. Arabische zee, golf van Bengalen en de Indische Oceaan.

1. als een stad meer dan 10 miljoen inwoners heeft, is het een megastad.

2. Mumbai en Delhi.

Een rivier die gevoed wordt door het smeltwater van een gletsjer.

1. Speciaal Economische Zone.

2. Hier zijn veel jonge werknemers, die goed Engels spreken, en lage lonen vragen (waardoor het voordelig is), naast het feit dat er belastingvoordelen gelden in SEZ’s voor grote multinationals.

3. Hightech-industrie.

BRICS-landen zijn opkomende landen met een snel groeiende economie.

Het zijn Brazilie, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (South-Africa).

Vroeger sprak men nog over BRIC, maar tegenwoordig BRICS. Zuid-Afrika is later toegevoegd. Tegenwoordig is er zelfs sprake van een mogelijke uitbreiding, met landen zoals Egypte, Saoedi-Arabië, Iran, Ethiopië en de Verenigde Arabische Emiraten.

Continentaal plat.

1. De Indische plaat en de Euraziatische Plaat.

2. Platen die naar elkaar toe bewegen (convergente plaatbeweging).

Smog.

Dharavi is een slum (sloppenwijk/krottenwijk), en staat bekend om de harmonieuze samenleving waarin moslims en hindoes vreedzaam samenleven. (dit is lang niet altijd het geval in de rest van India).

Promoten van geboortebeperking (gebruik voorbehoedsmiddelen), het onderwijzen van vrouwen, het verbeteren van de gezondheidszorg (betere sanitatie = wc’s/rioleringen).

Reliëf (hoogteverschil), klimaat (temperatuur en neerslag) en bodemgesteldheid (vruchtbaar of niet).

Toelichting: 

Let op dat hier om ‘natuurlijker factoren’ wordt gevraagd, ingaan op migratie of de aanwezigheid van grote steden of koloniale havensteden is dus niet het juiste antwoord.

Vier van de volgende:

• Tropisch regenwoud in het zuidwesten.
• Woestijn in het noordwesten.
• Heuvelland en hoogvlaktes in het midden van India.
• Bergtoppen/hooggebergte in het noorden (Himalaya).
• Kustvlakten/delta’s aan de kust.

Een kustvlakte is een gebied van laagliggend vlak land in de buurt van zee, waar vaak rivieren uitmonden in de zee. India kent veel vruchtbare kustvlakten omdat er vanuit het hooggebergte in het noorden (de Himalaya) veel (grote) rivieren ontspringen, door India stromen en uitmonden in een van de vele zeeën waardoor India wordt omringd. Deze kustvlakte zijn vruchtbaar omdat de rivieren vruchtbare afzettingen (slib) meenemen en afzetten in de vlakke kustvlakten waar de rivier traag stroomt.

Drie van de volgende:

• De grenzen gingen open voor buitenlandse bedrijven.

• Er is een jonge, en goed opgeleide bevolking aanwezig (die Engels spreken!).

• Er zijn veel speciaal economische zones (SEZ’s), met belastingvoordelen voor multinationals.

• Dankzij het ‘Make in India’ programma van de Indiase overheid.

1. Steenkool.

2. doordat India tijdens het Carboon rond de evenaar lag en een groot tropisch moeras was. Hierbij konden plantenresten onder water/in het moeras terechtkomen. Zonder zuurstof vindt er geen rotting plaats. Als de resten worden afgedekt met dikke lagen zand en klei, vind er onder invloed van hoge druk en hoge temperatuur veenvorming plaats. Na nog langere tijd verandert veen in bruinkool, en daarna in steenkool. Dit noem je het inkolingsproces.

Door de plaatbeweging/plaatgrens van India dat op Azië botste. Hier kwam magma omhoog, dat op verschillende diepten in de aardkorst is gaan stollen. Tijdens dit stollingsproces zijn ertsen zoals ijzer, mangaan, bauxiet en chroom ontstaan, die je nu dus kunt vinden/delven in India.

1. Temperatuurstijging, extremere hoeveelheden neerslag, meer perioden van droogte.

2. Drie van de volgende: cyclonen, tornado’s, tsunami’s, aardbevingen.

Zon- en windenergie. Omdat een zonnecollector/zonnepaneel overal te installeren is, net als een (simpele) windmolen. Daardoor worden kleine gemeenschappen ineens van energie voorzien (wat niet mogelijk was als de infrastructuur voor energie afkomstig van aardolie/gas of steenkolen ontbrak).

• Hindoeïsme is een levenswijze gebaseerd op verzoening. 

• India heeft een gedecentraliseerd bestuur, dus de neiging tot het afscheiden van India is minder groot. (elke regio heeft zijn eigen bestuur met relatief veel macht).

• In India zijn verschillende deelgebieden goed met elkaar verbonden door een goede infrastructuur en communicatie. (Er is dus veel contact/overleg/uitwisseling tussen regio’s mogelijk, om de verstandhoudingen goed te houden).

Omdat dit vlakke gebied (kustvlakte) rondom de Ganges zo nu en dan overstroomt en daarbij vruchtbaar slib achterlaat. Dit is dus vruchtbaar land (en geschikt voor landbouw, voedselvoorziening). De bevolkingsdichtheid in de kustvlakten is daardoor hoog.

1. Hoe minder de welvaart van een land, hoe lager de urbanisatiegraad, maar hoe hoger het urbanisatietempo.

(Of, ook goed: hoe hoger de welvaart van een land, hoe hoger de urbanisatiegraad, maar hoe lager het urbanisatietempo)

Toelichting: urbanisatiegraad wil zeggen het percentage mensen van een land dat in de stad woont. In rijkere landen wonen al veel mensen in de stad. Het urbanisatietempo wil zeggen de snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt. Dit is juist in armere landen hoog, omdat hier nog veel mensen nu op weg zijn/migreren van het platteland naar de stad.

2. De ruraal-urbane migratie neemt toe (de migratie van platteland naar stad) omdat veel mensen in India op zoek gaan naar een beter leven in de stad.

Door de groeiende bevolking en de toenemende welvaart in India, wordt de afzetmarkt steeds interessanter. Meer inwoners kunnen producten kopen van bedrijven zoals Hyundai, Samsung en IKEA, dus willen deze bedrijven in India ook meer winkels/verkooppunten openen.

Aardolie en steenkool. Hoewel ze in India voorkomen, is er niet genoeg om de enorme (groeiende) bevolking te kunnen voorzien. Aardolie komt voornamelijk uit de Golfstaten (het Midden-Oosten) en steenkool uit Zuid-Afrika (en Australië en Indonesië). Het wordt gebruikt voor de enorme productie van energie, ijzererts en chemische producten.

1. In de zomer (juni, juli of augustus), want er vallen Moessonregens die in India ontstaan in de zomer.

2. Omdat je duidelijk het effect van reliëf/gebergte ziet. Dit zijn stuwingsregens waar de vochtige aanlandige lucht/wind omhoog wordt gestuwd tegen het zuidwestelijk gelegen West-Ghats gebergte en het noordelijk gelegen Himalayagebergte.

3. Wind vanuit het zuidwesten, de zuidwest-moesson. Omdat in de zomer het lagedrukgebied (en de ITCZ) boven India/Azië liggen (noordelijker dan normaal). Het waait altijd van hoge naar lage druk, dus de wind komt vanaf het hogedrukgebied boven zee, als aanlandige wind, richting het lagedrukgebied boven India. Op het Noordelijk halfrond (India) krijgt wind een afwijking naar rechts, dus komt hij vanuit het zuidwesten aan land.

1. Het is een lagelonenland (dus goedkopere arbeidskrachten) en ze spreken in India goed Engels, waardoor dat makkelijk is om de Amerikaanse klanten te woord te staan. (Eventueel kan je nog als reden de geografische ligging noemen van 10 uur tijdsverschil, zodat Amerikaanse klanten bijvoorbeeld in de avonduren of vroege ochtenduren ook te woord gestaan kunnen worden).

2. Het opzetten vanaf 1990 van speciaal economische zones (SEZ’s), met belastingvoordelen voor buitenlandse bedrijven.

1. Er zijn 23 verschillende officiële talen (en 5 verschillende wereldgodsdiensten) met bijbehorende verschillen etnische groepen (bevolkingsgroepen). Met zoveel verschillende culturele groepen is het niet raar dat dit wel eens botst/spanningen oplevert.

2. Kashmir (en Jammu).

3. De grote moslimgemeenschap in Kashmir wil aansluiting bij Pakistan. Ook China maakt aanspraak op dit gebied. Er is onenigheid over de grenzen/grensposten tussen China, Pakistan en India.

- Braindrain past bij zowel binnenlandse als buitenlandse migratie. Het gaat hierbij om het ‘weglekken van kennis’, oftewel hoogopgeleiden verdwijnen uit een gebied/regio/land. Dit kan op binnenlands schaal (hoogopgeleiden verlaten het platteland en gaan naar de stad), maar ook op buitenlandse schaal (hoogopgeleiden verlaten India en gaan werken in het buitenland).

- Cirkelmigratie hoort bij binnenlandse migratie. Migranten wonen nog relatief dicht bij het gebied waar ze vandaan kwamen. Hierdoor reizen ze vaak op en neer tussen herkomstgebied en werkgebied.

- Diaspora hoort bij buitenlandse migratie. Diaspora is de verspreiding van de Indiase bevolking over de wereld. Als meer Indiërs migreren naar het buitenland, wordt de Indiase diaspora dus groter.