Geschiedenis Werkplaats 3e ed - Hoofdstuk 6 - Steden en staten oefentoetsen & antwoorden

  a) Hoogste bestuurder van een stad. b) Burgerij.  c) Persoon die kwaad aanricht met toverij en hulp van de duivel. d) Vergoeding voor het lenen van geld. e) Je mening mogen geven als een besluit wordt genomen. f) Provincie. g) Gebouw van het stadsbestuur. h) Wat iemand wil kopen. i) Hulp aan zwakkeren.   a) Internationaal b) Hofhouding c) Burgerij d) Pogrom   1) Door het uitbreiden van landbouwgrond. (Bijvoorbeeld sloten graven in een moeras zodat er droog land ontstond).2) Door verbeterde landbouwtechnieken. (Bijvoorbeeld een nieuw soort ploeg). 4 - 7 - 3 - 6 - 1 - 2 - 5 Toelichting: 4) Door twee veranderingen bracht de landbouw meer op.7) Met meer voedsel leefden mensen langer en gezonder en daardoor groeide de bevolking.3) Veel boeren produceerden meer voedsel dan ze zelf nodig hadden. Wat ze over hadden, verkochten ze op een markt. Hierdoor groeide de handel.6) Door de bevolkingsgroei ging ook een deel van de boeren werken in de nijverheid.1) Steeds meer handelaren en ambachtslieden gingen bij een markt wonen. 2) Marktplaatsen groeiden uit tot steden.5) In Europa ontstond weer een landbouwstedelijke samenleving.    De heer kreeg veel geld van een stad in ruil voor stadsrechten. Ook kreeg hij steun van de stad tegen lage edelen.    1) Waar. 2) Niet waar. Ketters waren mensen die niet christelijk waren. 3) Waar.    Door de opkomst van steden konen Engelse en Franse koningen hun macht vergroten. Ze kregen meer geld en groter leger. Koningen gingen hun land steeds meer als één staat besturen. Bijvoorbeeld door rechtbanken en wetten in te stellen voor de hele staat. (staatsvorming). Koningen gingen hun land ook steeds meer besturen vanuit één plek. (centralisatie). Vorsten kregen zo steeds meer macht terwijl de macht van de edelen afnam. Toelichting: - Het kenmerkend aspect bij deze paragraaf is dan ook 'het begin van staatsvorming en centralisatie'.- De koningen na Karel de Grote breidde hun macht uit door huwelijken, erfenissen en oorlogen. Na de Honderdjarige Oorlog was de Franse koning de machtigste vorst van Europa.  De Duitse koning had niet veel macht omdat, het Duitse koningschap niet erfelijk was. Als een Duitse koning dood ging, werd een nieuwe koning gekozen door vier edelen en drie bisschoppen. Duitse koningen bleven daardoor afhankelijk van lagere machthebbers. Als vorsten geld of advies nodig hadden, hielden ze een vergadering met de drie standen. In Nederland en Frankrijk heette die vergadering de Staten-Generaal. Toelichting: Burgers kregen voor het geld dat ze aan vorsten betaalden stadsrechten, maar ze wilden ook inspraak: hun mening geven als de vorst een besluit nam. Om aan deze wens te voldoen gingen vorsten de burgers behandelen als derde stand, naast de geestelijkheid en de adel. Kruisvaarderstaten waren goed voor Europese handelaren omdat zij bescherming kregen van de kruisvaarders. Zo konden deze handelaren nu profiteren van rijkdommen uit het Oosten, zoals zijde en specerijen.  Een ambachtsman mocht niet zomaar maken en verkopen wat hij wilde. Hij moest lid zijn van een gilde. Een schoenmaker mocht alleen schoenen verkopen die waren goedgekeurd door zijn gilde.Extra info: https://video.scholieren.com Als steden stadsrechten kreeg mochten ze ook stadsmuren bouwen.Extra info over stadsrechten: https://schooltv.nl Toen in Europa op verschillende plekken een verschrikkelijke pestepidemie uitbrak, kregen de joden de schuld. Zij werden ervan verdacht de waterputten te hebben vergiftigd. Dat leidde in veel steden tot pogroms, uitbarstingen van geweld tegen joden. Je ziet dat terug in de afbeelding omdat joden op de brandstapel terecht zijn gekomen. Op het schilderij staat Jeanne d'Arc.Door haar optreden met het leger werden Engelse legeres uit Frankrijk verdreven en kwam er een einde aan de Honderdjarige oorlog. Na haar dood was ze een heldin van het Franse volk en is later heilig verklaard door de paus.    In 1187 werd Jeruzalem terugveroverd door de Arabische vorst Saladin. Je ziet hier kruisvaarders die zich overgeven.