Neue Kontakte 7.1 FLEX ed deel A+ B - Kapitel 5 - Essen oefentoetsen & antwoorden

a) der Pfeffer b) die Kartoffeln c) die Pommes (meervoudswoord: die Pommes schmecken gut) d) die Rechnung (die je moet betalen. De bankrekening = das Konto) e) das Salz f) die Soße g) der Kaffee (als je koffie bestelt zeg je “drei Kaffee” dus geen meervoud) a) het toetje (andere mogelijkheid: die Nachspeise) b) de vork (meervoud: die Gabeln) c) de glazen (enkelvoud: das Glas) d) het ingrediënt (vaak in het meervoud: die Zutaten) e) de kaas f) de tonijn g) daarom a) heiß b) warm c) kalt d) bitte e) Eet smakelijk! f) dank je / dank u wel / bedankt g) pardon / sorry (“verontschuldiging”)   TIP: Bij opdracht 3 gaat het om woordjes die in de toekomst steeds zullen blijven terugkomen. Leer die woordjes daarom nóg grondiger.  a) die Messer (mannelijke en onzijdige woorden op -el/-er/-en veranderen niet in het meervoud) b) die Brote (ook: de boterhammen - ich esse drei Brote = ik eet 3 boterhammen) c) die Suppen (vrouwelijke woorden krijgen vaak +(e)n) a) Hoe smaakt het je? Het is lekker / mij smaakt het goed, bedankt! b) Heeft u ook fruit? We hebben fruit als toetje.  c) Ik eet graag pasta.  a) mein b) dein c) unser d) ihr e) Ihr (met een hoofdletter zoals alle beleefdheidsvormen) Tip!ihr + werkwoord = ihr geht = jullie gaan ihr seid = jullie zijn ihr habt = jullie hebben ihr + zelfstandig naamwoord = haar/ hun ihr Vater = haar/hun vader ihre Mutter = haar/hun moeder ihre Eltern = haar/hun ouders Ihr + zelfstandig naamwoord = uw Ihr Vater = uw vader Ihre Pommes = uw frietjes na ein volgt een mannelijk of =onzijdig woord. Bijv. ein Mann of ein Kind na eine volgt een vrouwelijk woord. Bijv. eine Frau a) Ik heb geen mes. - Kein- zonder uitgang, er volgt dus een mannelijk of onzijdig woord. - Messer = onzijdig.  b) Ik heb geen messen. - Kein-e met uitgang -e. er volgt dus een vrouwelijk woord of meervoud. - Messer = in dit geval meervoud. Tip! Denk aan de regel: onzijdige (en mannelijke) woorden eindigend op -el/-er/-en veranderen in het meervoud niet. a) ihre = haar. Julia heeft haar soep niet opgegeten. b) Ihre = uw. Herr Schneider spreek je met “u” aan en het bezittelijke voornaamwoord is dan uw. c) ihre = hun. Hebben Robert en Petra hun huiswerk alweer niet gemaakt? a) ein (geen uitgang, want er volgt een mannelijk woordje) b) eine (uitgang -e, want er volgt een vrouwelijk woordje) c) ein (geen uitgang, want er volgt een onzijdig woordje) d) eine (uitgang -e, want er volgt een vrouwelijk woordje) a) meinstap 1: mijn = mein- en stap 2: geen uitgang, want er volgt een mannelijk woordje b) ihrstap 1: haar = ihr- en stap 2:  geen uitgang, want er volgt een mannelijk woordje c) unserestap 1: onze = unser- stap 2: uitgang -e, want er volgt een vrouwelijk woord d) Ihrestap 1: uw = Ihr- stap 2: uitgang -e, want er volgt een vrouwelijk woord e) eurestap 1: jullie = euer stap 2: uitgang -e, want er volgt een vrouwelijk woord. Denk eraan dat als er een “e” achter euer- komt, de middelste “e” weg valt.  euer → euere f) ihrestap 1: hun = ihr- stap 2: uitgang -e, want er volgt een meervoud g) deinstap 1: jouw = dein- stap 2: geen uitgang, want er volgt een onzijdig woord   a) eurestap 1:  = jullie (van jullie) = euer-stap 2: uitgang -e, want er volgt vrouwelijk woord Suppe. Denk aan wisseling van de “e”. euer-e → euereb) deinestap 1:  = jouw = dein-stap 2: uitgang -e e, want Gabel is vrouwelijk.c) unserstap 1:  = ons/onze = unser-stap 2: geen uitgang, want Pfeffer is mannelijk. (Zie je dat het Nederlands soms ook zulke uitgangen heeft? Onshuis / onze leraar.)d) ihrstap 1:  = haar = ihr-stap 2: geen uitgang, want Teller is mannelijk.e) ihrestap 1:  = hun = ihr-stap 2: uitgang -e, want er volgt Cola (vrouwelijk)f) keinstap 1:  = geen = kein-stap 2: geen uitgang, want er volgt Getreide (onzijdig) a) Heeft u de menukaart, alstublieft?b) Ik wil graag een groentesoep met brood en mijn dochter wil graag de gebakken aardappelen met schnitzel.     (Gemüse = groente ; Suppe = soep) c) Heeft uw tonijn gesmaakt? Ja, mijn zalm heeft heel goed gesmaakt, dank u wel.       (Ihr = met hoofdletter, en betekent hier daarom ‘uw’) a) Ich möchte bitte ein Brötchen mit Käse.b) Ich möchte auch bitte zwei Cola bestellen.c) Kann ich bitte die Speisekarte bekommen?