Biologie voor Jou MAX (release 7.0) deel B - Thema 12 - Gaswisseling en uitscheiding oefentoetsen & antwoorden

Je neus bevat heel veel bloedvaatjes die de koude lucht opwarmen, wat beter is voor je longen. In opgewarmde lucht zit meer waterdamp, hierdoor drogen je longen niet uit. Antwoord B: Het concentratieverschil van zuurstof tussen de lucht en het bloed.Diffusie wordt veroorzaakt door een verschil in concentratie. In dit geval is de zuurstofconcentratie in de lucht in de longblaasjes hoger dan in het bloed, waardoor zuurstof via diffusie naar het bloed beweegt. De aanwezigheid van stikstof (A) en de temperatuur (D) hebben geen invloed op diffusie in dit proces, en opname door de longblaasjes is passief en geen actief proces (C). Antwoord C: 5,2 L.De vitale capaciteit wordt berekend door de hoeveelheid lucht die je maximaal kunt inademen en uitademen bij elkaar op te tellen.Maximale inademing: 3,5 LMaximale uitademing: 1,7 De vitale capaciteit = 3,5 L + 1,7 L = 5,2 L.Het restvolume is geen onderdeel van de vitale capaciteit, maar wordt gebruikt om het totale longvolume te berekenen. Insuline zorgt dat glucose wordt opgeslagen in de vorm van glycogeen. Glucagon zorgt voor de omzetting van glycogeen in glucose zodat glucose weer de bloedbaan in kan om energie te leveren. In de vorm van glycogeen.  Dit percentage kan schommelen doordat dit afhankelijk is van de hoeveelheid water die iemand drinkt of de hoeveelheid zweet die iemand uitstoot. Ook kan de persoon diarree hebben waardoor hij of zij ook veel water zal verliezen. Dit heeft allemaal invloed op de hoeveelheid urine die uiteindelijk gevormd zal worden.  Door vaatvernauwing stijgt de bloeddruk. Hierdoor treedt er meer vocht dan normaal uit de haarvaten. Dit zorgt voor een oedeem.  Antwoord C: De hypothalamus activeert spieren om rillen (spiercontracties) te veroorzaken, wat warmte opwekt.Wanneer de lichaamstemperatuur daalt, registreert de hypothalamus deze verandering via temperatuurzintuigen in het bloed en informatie van de koude- en warmtezintuigen in de huid. Als reactie op een daling in temperatuur stuurt de hypothalamus signalen naar het lichaam om warmte te produceren. Een voorbeeld hiervan is rillen, waarbij spieren samentrekken om warmte op te wekken. Antwoord A is onjuist, omdat zweetproductie warmteverlies bevordert en geen warmteverlies voorkomt.Antwoord B is onjuist, omdat vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten) juist optreedt bij oververhitting om warmte kwijt te raken. Antwoord D klopt niet, omdat de hypothalamus juist de centrale rol speelt bij temperatuurregulatie. Voorbeelden van goede antwoorden zijn: Mondholte – Strottenhoofd – Luchtpijp – Bronchiole; OFBronchie – Keel – Longtrechtertje – Luchtpijp Let op: de neusholte en longblaasjes zijn geen onderdelen van de luchtwegen. Voorbeelden van goede antwoorden zijn: De oorzaak van de ziekte wordt niet weggenomen. Een erfelijke ziekte kan alleen met gentherapie worden genezen. Bij deze therapie worden alleen de gevolgen van de ziekte behandeld. Het effect van de behandeling is tijdelijk. Cellen maken nog steeds taai slijm aan.  Antwoord 4: Ultrafiltratie in de kapsels van Bowman. Het kapsel van Bowan is als het ware een enorme filter. Hier filtert het cotinine uit de voorurine waardoor het uiteindelijk in de urine belandt.Antwoord 3 kan niet goed zijn, omdat het niet terug het lichaam in mag via reabsorptie. Je wil de stof juist weg hebbenVoor antwoord 1 en 2 is de stof te groot en daarbij komt dat osmose het verplaatsen van water is en je hiermee cotinine niet in de urine terecht kan komen.  Uit je antwoord moet blijken dat hierdoor de diffusieafstand groter is of dat de diffusiesnelheid in water lager is. Er zit simpelweg iets in de weg om tot de juiste hoeveelheid gaswisseling te kunnen komen. De lucht komt niet direct en niet gemakkelijk in contact met de wand van de longblaasjes, hierdoor is de capaciteit verlaagd. Antwoord B, om te ademen gebruik je vooral het middenrif, de buitenste tussenribspieren en de halsspieren. Wanneer je passief uitademt, ontspannen deze spieren zich gewoon en lopen je longen leeg. Wanneer je actief uitademt, zoals de patiënten, duwen de buikspieren en de tussenribspieren de lucht eruit.  Cafeïne remt de afgifte van ADH, waardoor de terugresorptie afneemt. Hierdoor zal er meer water worden uitgescheiden en droogt ze dus sneller uit.Het is dus niet verstandig om deze drankjes te blijven drinken, ze moet juist hydrateren tijdens het sporten.  In dit preparaat van de lever is glycogeen aanwezig in levercellen (nummer 4 in de afbeelding).Levercellen slaan glycogeen op als een energiereserve.Glycogeen wordt in de lever opgeslagen in de levercellen (hepatocyten).De andere structuren (zoals de leverader, galgangen, en bloedvaten) hebben geen functie in het opslaan van glycogeen. Bij een zoutwatervis die in zoet water terechtkomt, verandert de osmotische druk door het verschil in zoutconcentratie tussen het water en het lichaam van de vis.In zout water: Het zoutgehalte van het omringende water is hoger dan dat van de lichaamsvloeistoffen van de vis. Hierdoor verliest de vis water aan zijn omgeving door osmose, en moet hij actief water opnemen en zout uitscheiden om zijn waterhuishouding in balans te houden.In zoet water: Het zoutgehalte van het omringende water is veel lager dan dat van de lichaamsvloeistoffen van de vis. Hierdoor stroomt water door osmose het lichaam van de vis binnen. Om te voorkomen dat de vis te veel water opneemt en opzwelt, moet het overtollige water worden uitgescheiden via de urine.De urineproductie neemt toe omdat de vis overtollig water, dat door osmose vanuit het zoetwater zijn lichaam binnendringt, moet afvoeren om de osmotische balans te behouden. Het drinken van alcohol in een koude omgeving is onverstandig omdat alcohol de bloedvaten in de huid verwijdt, wat leidt tot een verhoogde doorbloeding van de huid. Dit zorgt ervoor dat er meer warmte van het lichaam naar de omgeving wordt afgegeven, waardoor de kerntemperatuur van het lichaam daalt. Daarnaast stimuleert alcohol de warmtezintuigen in de huid, wat een vals gevoel van warmte geeft. Hierdoor kan iemand denken dat hij of zij warm is, terwijl het lichaam in werkelijkheid afkoelt. Dit verhoogt het risico op onderkoeling, wat levensbedreigend kan zijn in koude omstandigheden.