Biologie voor Jou MAX (release 7.0) deel B - Thema 13 - Afweer oefentoetsen & antwoorden

Het inwendige milieu is het deel van het lichaam dat alleen kan worden bereikt nadat een celmembraan is gepasseerd. Dit omvat bijvoorbeeld het bloed en de weefselvloeistof. Het uitwendige milieu staat direct in verbinding met de buitenwereld. Een voorbeeld van een inwendig milieu is je bloedbaan. Dit is afgesloten van de buitenwereld en wordt daarom tot het inwendig milieu gerekend.Een voorbeeld van een uitwendig milieu is de inhoud van het maag-darmkanaal.Dit wordt tot het uitwendige milieu gerekend omdat het via de mond en de anus direct in contact staat met de buitenwereld en niet door een celmembraan wordt afgeschermd. Verworven afweer (na de eerste keer ziek worden worden de antistoffen opgeslagen voor een volgende besmetting)Lymfocyten en fagocyten Macrofagen Mestcellen. Tip: Maak ook gebruik van Binas tabel 84I Nee, antibiotica zijn bestemd voor bacteriën en niet voor virussen. Ze doden de bacterie en remmen de groei. Het virus verstopt zich in een cel, doordat deze cel gaat delen vermeerdert het virus zich ook. Zo worden er steeds meer virusdeeltjes en word je uiteindelijk ziek.  A: Onjuist. Hoewel macrofagen ziekteverwekkers kunnen vernietigen door fagocytose, is dit niet de primaire rol van een APC in de verworven afweer.B: Juist. APC’s presenteren het antigeen van een ziekteverwekker aan T- en B-cellen, waardoor de juiste lymfocyten worden geactiveerd om een specifieke immuunrespons te starten.C: Onjuist. APC’s transporteren antigenen niet naar de bloedbaan; ze presenteren deze aan T- en B-cellen in de lymfoïde organen.D: Onjuist. APC’s produceren zelf geen antistoffen; dit is de taak van geactiveerde B-cellen. Antwoord A. Witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in de afweer. Zij maken antistoffen die de antigenen op de lichaamsvreemde cel uit zullen schakelen. Er zullen meerdere antigenen worden ingebracht. Antigenen zijn specifiek. Het lichaam herkent het antigeen van een specifieke ziekteverwekker.In de tekst gaat het om verschillende ziekten, dus zal het vaccin bestaan uit meerdere antigenen.  Aspecifiek Aspecifiek Specifiek AspecifiekNummers 1-2-4 gaan over algemene bestrijding van bacteriën. Zij werken niet in op een specifieke ziekteverwekker. De T-cellen en de B-cellen doen dit wel. Bij deze vraag kunnen meerdere antwoorden goed zijn. Uit het antwoord moet in ieder geval blijken dat de pH invloed heeft op de vorm van het lysozym of dat lysozym een optimum pH heeft. Voorbeelden van goede antwoorden zijn: Een lage pH veroorzaakt vormveranderingen van het lysozym waardoor het niet meer kan hechten aan het substraat. Lysozymen gaan kapot bij een lage pH. De pH in de zure slijmlaag is niet het optimum voor de werking van de lysozymen. Naar examen biologie havo 5 2018-I  Resistentie tegen een antibioticum ontstaat door mutatie.De kans is kleiner dat meerdere resistenties in één bacterie ontstaan. De rode bloedcellen van Arno mogen voor Marja geen lichaamsvreemde antigenen/eiwitten hebben.B-cellen maken antistoffen voor bloedgroep A en AB.De bloedgroepen die dus wel gebruikt kunnen worden zijn bloedgroep 0 en bloedgroep B. Antwoord B is juist.B-cellen maken antistoffen (zie BINAS) T-cellen werken specifiek in op specifieke bacteriën en daar wordt in de vraag om gevraagd. Macrofagen werken niet specifiek.  Antwoord C. Hiervoor heb je de BINAS tabel 84L2 nodig. Je kunt hier namelijk het antwoord uithalen. Ook met je eigen geleerde kennis zou dit kunnen, namelijk cel P (T-cel) zet cel Q (B-cel) aan om R (antistoffen) te maken.De naam van het proces is natuurlijke selectie. Er ontwikkelt zich een luis die niet doodgaat van de luizenshampoo, ofwel resistent is. Als deze zich voortplant, krijg je meerdere luizen die resistent zijn.  Het juiste antwoord is: A. actief - actief.Poliovaccinatie: Het vaccin bevat virusfragmenten die ervoor zorgen dat het immuunsysteem antistoffen aanmaakt. Omdat het lichaam zelf een immuunrespons ontwikkelt, is dit een vorm van actieve immunisatie.Mazelenvaccinatie: Het vaccin bevat verzwakte virussen, die het immuunsysteem activeren om antistoffen te produceren. Dit is ook een vorm van actieve immunisatie.Dus beide vaccinaties zorgen ervoor dat het immuunsysteem zelf actief reageert en een geheugen opbouwt tegen de ziekteverwekker.