Newton NaSk Deel A+B - Hoofdstuk 5 - Kracht en beweging oefentoetsen & antwoorden

De krachten zijn:Spierkracht. Je gebruikt je spieren om mee te trappen.(Elektrische) motorkracht. De kracht die de motor levert om de fiets vooruit te stuwen.De wrijvingskracht werkt je tegen. Je kan ook luchtweerstand of rolweerstand noemen. De kracht waarmee de auto vooruit rijdt is de elektrische kracht.De pijlen kloppen niet. De wrijvingskracht en elektrische kracht benamingen moeten worden omgewisseld. Er werkt nu een grotere wrijvingskracht op de auto dan dat de auto elektrische kracht levert. De nettokracht is kleiner dan nul. De snelheid van de auto neemt daarom af (de auto is aan het vertragen). Bij het omrekenen van m/s naar km/h en andersom gebruiken we het volgende schema$24 \ km/h = \frac{24}{3.6} = 6.67 \ m/s$$20 \ m/s = 20 \cdot 3.6 = 72 \ km/h$ Onjuist. Als je in een half uur 60 km aflegt dan is dit gelijk aan $60 \cdot 2 = 120 \, km/h$.Juist. Bij een vertraging neemt de snelheid af en daalt de grafiek dus. De gravitatiekracht verschilt. In Nederland is dit bijvoorbeeld $9,8\ N$. Op de maan is dit slechts $1,6/ N$.Gewicht is de kracht F uit de formule $F=m \cdot g$.Uit deze formule blijkt dat het gewicht anders bij een andere gravitatiekracht.De uitspraak van Daan klopt dus niet. De massa van de astronaut blijft wel gelijk met 65 kg. Gegeven:m=45 kgm = 45\ kgm=45 kgg=9.8 N/kgg = 9.8\ N/kgg=9.8 N/kgGevraagd:F=?F = ?F=?Formule:F=m⋅gF=m \cdot gF=m⋅gBerekening:F=45⋅9.8=441 NF=45 \cdot 9.8 = 441\ NF=45⋅9.8=441 NConclusie:De zwaartekracht die op Nancy werkt is 441 N.De zwaartekracht is hetzelfde, want de massa en gravitatiekracht veranderen niet, of je nou omhoog of naar beneden gaat.   Gegeven: t=9.79 st=9.79 \ st=9.79 s s=100 ms = 100 \ ms=100 m Gevraagd:v=? m/sv=? \ m/sv=? m/sFormule:s=v⋅ts=v \cdot ts=v⋅t. Deze formule omschrijven geeft:v=stv=\frac{s}{t}v=ts​Berekening:v=1009.79=10.2 m/sv=\frac{100}{9.79}=10.2 \ m/sv=9.79100​=10.2 m/sConclusie:De gemiddelde snelheid van Noah Lyles is 10.2 m/s.Gegeven: v=33.26 km/hv=33.26 \ km/hv=33.26 km/h Omdat de snelheid is gegeven in km/h en we de tijd in seconden willen uitrekenen, moeten we km/h omrekenen naar m/s.s=400 ms = 400 \ ms=400 mGevraagd:t=? st=? \ st=? sFormule:s=v⋅ts=v \cdot ts=v⋅t. Deze formule omschrijven geeft:t=svt = \frac{s}{v}t=vs​Berekening:v=33.263.6=9.238 m/sv = \frac{33.26}{3.6} = 9.238 \ m/sv=3.633.26​=9.238 m/st=4009.238=43.30 st = \frac{400}{9.238} = 43.30\ st=9.238400​=43.30 sConclusie:De winnende tijd van Quincy Hall was 43.30 seconden.  Het touw blijft strakgetrokken en verandert ook niet van hoek. Dit kan alleen als de krachten van de jetski op het touw en van het touw op de kite even groot en tegenover elkaar gericht zijn. De kracht van het touw op de kite is dus ook 450 N. De jetski trekt aan het touw. Hierdoor begint de kracht aan de jetski en deze loopt over het touw. De lengte van de pijl moet $450 : 300 =1.5\ cm$ zijn.Het touw trekt aan de kite. Het aangrijpingspunt is de kite en de kracht loopt over het touw. De lengte van de pijl moet ook 1.5 cm zijn (zie vraag a). Je mag zelf bepalen welke snelheid je wil omrekenen om het te kunnen vergelijken. De uitkomst zal hetzelfde zijn.Gegeven:vgeluid=340 m/sv_{geluid} = 340 \ m/svgeluid​=340 m/svauto=1600 km/hv_{auto} = 1600 \ km/hvauto​=1600 km/hGevraagd:vauto=? m/sv_{auto} = ? \ m/svauto​=? m/s OF vgeluid=? km/hv_{geluid} = ? \ km/hvgeluid​=? km/hFormule:Berekening:vauto=16003.6=444.4 m/sv_{auto}=\frac{1600}{3.6} = 444.4 \ m/svauto​=3.61600​=444.4 m/sOFvgeluid=340⋅3.6=1224 km/hv_{geluid} = 340 \cdot 3.6 =1224 \ km/hvgeluid​=340⋅3.6=1224 km/hConclusie:444.4 m/s is groter dan 340 m/s. De snelheid van de auto is dus groter dan de snelheid van het geluid.OF1224 km/h is kleiner dan 1600 km/h. De snelheid van de auto is dus groter dan de snelheid van het geluid. Gegeven:De snelheid tussen de 15-30 seconden was constant en gelijk aan 15 km/h (let op, de verticale as is weergeven in km/h en de horizontale as in seconden).Gevraagd:$s = ?\ m$Formule:$s = v \times t$Berekening:15 km/h is gelijk aan $\frac{15}{3.6} = 4.17 m/s$. De fietser fietste voor $30 - 15 = 15\ sec$ met een snelheid van 4.17 m/s.Dit maakt dat de fietser $s = 4.17 \times 15 = 62.55\ m$ aflegde.Conclusie:De fietser legt een afstand van 62.55 meter af tussen de 15 en 30 seconden.Na 45 seconden vertraagt de fietser totdat deze stil staat. Je kan dan ook zeggen dat de nettokracht van de fietser kleiner dan nul is.