Pulsar Nask2 4e ed - Hoofdstuk 4 - Chemie in het klein oefentoetsen & antwoorden

De molecuulformules staan in bron 7 op bladzijde 222 van het boek. Leer deze uit je hoofd!Water = H2O Koolstofdioxide = CO2Ammoniak = NH3 In bron 4 op bladzijde 222 van het boek staan de 7 stoffen. Dit zijn:Cl2 = chloorH2 = waterstofO2 = zuurstofN2 = stikstofI2 = JoodBr2 = broomF2 = Fluor De elementen in groep 17 van het periodiek systeem heten de halogenen.Ja. Elementen die in dezelfde groep staan hebben dezelfde eigenschappen.Elementen die naast elkaar staan hebben een atoomnummer met verschil 1. Hierbij gebruiken we het volgende schemaSmelten. Bijvoorbeeld smelten van ijs naar water.Verdampen. Bijvoorbeeld het verdampen van water naar waterdamp in een waterkoker.Rijpen. Bijvoorbeeld waterdamp dat op een koud raam meteen ijs wordt. P = fosforCl = chloor (als uitgang chloride)1 = mono3 = triPCl3 = (mono)fosfortrichloride Mono mag je bij het eerste atoom weglatenN = stikstofO = oxide 2 = di1 = monoN2O = distikstofmono-oxideH = waterstofBr = bromide1 = monoHBr = (mono)waterstofmonobromideC = koolstofCl = chloride1 = mono4 = tetraCCl4 = (mono)koolstoftetrachloride Bij het kloppend maken van een reactie moet je ervoor zorgen dat het aantal atomen voor en na de reactie gelijk zijn.Dit kun je doen door een coëfficiënt voor de stof te zetten (een stof vaker pakken). Let erop dat de molecuulformule niet mag veranderen.Dit mag dus wel: 2 H2ODit mag dus niet: H4O2We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlN21O21We zetten een 2 voor NO:AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlN22O22De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:N2 (g) + O2 (g) 🡪 2 NO (g)We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlNa11Cl12We zetten een 2 voor NaCl:AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlNa21Cl22We zetten een 2 voor Na:AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlNa22Cl22De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:2 NaCl (s) 🡪 2 Na (s) + Cl2 (g)We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlFe12O23We kijken nu eerst naar de O, omdat een verandering van Fe hiervoor niet uitmaakt.We hebben voor de pijl 2 en na de pijl 3 O, dan doen we x3 voor de pijl en x2 na de pijl om beide op 6 te krijgen. We zetten dus een 3 voor O2 en een 2 voor Fe2O3.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlFe14O66Na de pijl staat hierdoor 4 Fe, dus zetten we een 4 voor de pijl bij Fe.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlFe44O66De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:4 Fe (s) + 3 O2 (g) 🡪 2 Fe2O3 (s)We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC22H66O32Alleen O is niet kloppend, maar we kunnen geen 0,5 voor de O2 zetten, dus zetten we een 2 voor C2H6O én een 2 voor C2H4O: AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC44H1210O43Nu mist na de pijl een O en twee keer een H, oftewel H2O. Zet een 2 voor H2O.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC44H1212O44De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:2 C2H6O (l) + O2 (g) 🡪 2 H2O (l) + 2 C2H4O (l)Deze reactievergelijking kun je ook kloppend maken door aan het begin voor O2 wel 0,5 te zetten. De atomen zijn dan kloppend, maar een coëfficiënt mag geen  breuk zijn. Dan kun je alle coëfficiënten van alle stoffen keer 2 doen. Bij het vak scheikunde werken we veel met modellen we de werkelijkheid niet met het blote oog kunnen zien. Door middel van de modellen zorgen we dat we de stoffen kunnen zien. Veel gebruikt model zijn:Het deeltjesmodelHet molecuulmodelHet atoommodel Het oplossen is geen reactie. De moleculen veranderen dus niet. Bij het oplossen gaan de moleculen van het water (thee) tussen de suikermoleculen zitten.  Bij het scheiden worden moleculen van elkaar gescheiden. De moleculen gaan hierbij niet kapot. Een voorbeeld van scheiden kan zijn:Indampen, filtreren, destilleren, adsorberen of extraherenBij ontleden worden moleculen kapot gemaakt. Hierbij ontstaan uit ontleedbare stoffen, niet ontleedbare stoffen.Ontleden kan op drie manieren:Fotolyse, elektrolyse of thermolyse Glucose = C6H12O6. Dit bevat 6 koolstofatomen, 12 waterstofatomen en 6 zuurstofatomen.Zuurstof = O2. Dit bevat 2 zuurstofatomen.De moleculen van de beginstoffen breken kapot en vormen met de atomen nieuwe stoffen (de reactieproducten). Reactieschema = Glucose + zuurstof 🡪 koolstofdioxide + waterGlucose = C6H12O6Zuurstof = O2Koolstofdioxide = CO2Water = H2ODe reactievergelijking is dan:C6H12O6  (s) + O2 (g) 🡪 CO2 (g) + H2O (l)Kloppend maken van de reactie:We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC61H122O83We zetten een 6 voor CO2.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC66H122O813We zetten een 6 voor H2O.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC66H1212O818We zetten 6 voor O2. Hierdoor veranderen de aantallen voor de C en de O niet opnieuw.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlC66H1212O1818De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:C6H12O6  (s) + 6 O2 (g) 🡪 6 CO2 (g) + 6 H2O (l) Bij het smelten gaan de moleculen van vaste fase naar vloeibare fase. Door de energie die in de moleculen komt verliezen ze hun vaste plaats en kunnen vrij bewegen. De watermoleculen verdelen zich daarna tussen de moleculen in de frisdrankDe moleculen veranderen in dit proces niet. Er vindt geen chemische reactie plaats. Er vindt alleen een faseovergang en oplossen plaats.Suiker kan uit frisdrank gehaald worden door de frisdrank in te laten dampen of door het te destilleren. Hierdoor laat je de watermoleculen verdampen en blijven de suikermoleculen over. Water = H2O Water is een molecuul bestaande uit meerdere atoomsoorten. Water is dus een ontleedbare stof.Waterstof = H2 Waterstof bestaat uit maar één soort atoom. Waterstof is dus een niet-ontleedbare stof.Zuurstof = O2Zuurstof bestaat uit maar één soort atoom. Zuurstof is dus een niet-ontleedbare stof.Reactieschema = Water 🡪 zuurstof + waterstofWater = H2OZuurstof = O2Waterstof = H2De reactievergelijking is dan:H2O (l) 🡪 O2 (g) + H2 (g)Kloppend maken van de reactie:We tellen hoeveel atomen van elke soort voor en na de pijl staan.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlH22O12We zetten een 2 voor H2O.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlH42O22We zetten een 2 voor H2.AtoomsoortVoor de pijlNa de pijlH44O22De atomen zijn nu gebalanceerd, het antwoord is dus:2 H2O (l) 🡪 O2 (g) + 2 H2 (g)