MEMO MAX (release 5.1) deel A+B - Hoofdstuk 3 - De Romeinen oefentoetsen & antwoorden

DictatorMonotheïsmevetorechtRomeins rechtGrootgrondbezitter. Leertip!Achterin het hoofdstuk staan alle begrippen. Maak van de begrippen bijvoorbeeld flitskaarten om ze te oefenen. Werkwijze:Als je het lastig vindt om een chronologische vraag te maken. Probeer dan de eerste en laatste gebeurtenis alvast te noteren. Zo heb je dan maar een drietal gebeurtenissen te verdelen tussen de eerste en laatste. Dit geeft wat meer overzicht.De juiste volgorde is: E-D-C-B-AToelichting:E. Begin van de Romeinse Republiek. (509 v.C) D. Begin van het Romeinse Keizerrijk. (27  v.C.)C. Begin van het christendom. (30 n.C.)B. Christendom officieel toegestaan (313 n. C.) A. Einde West-Romeinse Rijk (476 n.C.)Leertip! Achterin het hoofdstuk staan veel belangrijke gebeurtenissen op volgorde van tijd. Neem dit goed door! Antwoord D. Koninkrijk– Republiek– Keizerrijk Het verschil tussen een republiek en een koninkrijk is dat een koninkrijk wordt bestuurd door iemand die zijn ouder heeft opgevolgd. In een republiek is dat niet het geval. De republiek wordt bestuurd door meerdere mensen. De Romeinse Republiek werd bestuurd door de senatoren en de consuls. Om plaats te nemen in de senaat of gekozen te worden tot consul, moest je heel rijk zijn. De rijke mensen bepalen dus wat er gebeurt tijdens de Romeinse Republiek. De volgende twee oorzaken verklaren het succes van de Romeinen bij hun veroveringstochten:De Romeinen hadden een goed getraind en georganiseerd leger. De soldaten in het leger werden vaak goed beloond bij veroveringen.De Romeinen behandelden hun verslagen vijanden goed. Tijdens de oorlog waren de Romeinen genadeloos, maar nadat het volk zich overgaf gingen ze vaak een bondgenootschap aan. Dit bondgenootschap bood meerdere voordelen voor de verslagen vijand. Julius Caesar werd vermoord door senatoren omdat hij zichzelf steeds meer als een alleenheerser ging gedragen, nadat hij was uitgeroepen tot dictator. De senaat had niets meer te vertellen. Omdat de senatoren het daar niet mee eens waren, vermoordden ze Julius Caesar. Onjuist. Deze gebouwen kwamen overal in het rijk voor,JuistJuistOnjuist. Het West-Romeinse Rijk ging eerder ten onder dan het Oost-Romeinse RijkOnjuist. Velen namen juist delen van de Romeinse cultuur over.Onjuist. De hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk was Constantinopel. De splitsing van het Romeinse Rijk in twee delen had te maken met meerdere problemen die de Romeinen ervaren. Bijvoorbeeld;Het leger was te klein. Het kon daardoor niet alle grenzen goed bewaken.De bevolking moest veel belasting betalen om het leger te kunnen onderhouden. De belastingen waren te hoog waardoor boeren hun akkers verlaten en de productie daalde waardoor er minder inkomsten kwamen om soldaten te betalen.Soldaten voelden zich meer verbonden met hun generaal dan met de staat. Ze werden trouw aan hun generaal en minder aan de staat.Er ontstonden meerdere macht strijden om het keizerschap. Keizers overlijden of worden vermoord, waardoor er een machtsstrijd kan ontstaan over wie keizer wordt.  Ze geloofden beiden in één god en waren dus monotheïstisch. Ze hadden veelal dezelfde heilige boeken. Judea is een belangrijke plek voor beide. Het christendom heeft zich kunnen verspreiden over het Romeinse Rijk doordat mensen het woord verspreiden. Zij trekken rond en vertellen de verhalen door of schrijven brieven, Paulus is daar een voorbeeld van.De boodschap van Jezus was voor veel mensen aantrekkelijk omdat er een beter leven na de dood werd beloofd. Dit gaf vooral de mensen die het al moeilijk hadden hoop. Bron 1 kan niet gemaakt zijn tijdens de koningstijd, omdat:In de bron lees je dat het gaat om de periode 60-400 n.C. De koningstijd was toen al voorbij. De koningstijd was tot 509 v.C.Daarnaast zie je dat het gaat om het Romeinse Imperium, waarin meerdere volkeren onderdeel zijn van het Romeinse Rijk. Bijvoorbeeld Egypte en Gallië. Tijdens de koningstijd hadden de Romeinen nog geen imperium gesticht. De proletariërs konden in opstand komen, omdat zij het niet goed hadden in Rome. Zij waren arm en hadden soms geen geld voor eten. Door hun slechte positie in de maatschappij konden zij dus in opstand komen.In bron 2 zie je gladiatorenspelen. Iedereen mocht gratis kijken naar de verschillende spelen. De bevolking had zo wat vermaak en werd zo tevreden gehouden. Hiermee werd geprobeerd om onder andere opstanden te voorkomen. Bron 3 laat de verschillende volksverhuizingen zien. De Romeinen konden de volksverhuizingen niet tegenhouden waardoor verschillende steden werden geplunderd en ingenomen. Op bron 3 zie je dat de volkeren door heel het West-Romeinse Rijk trekken. Zij nemen gebieden in van de Romeinen en stichten eigen koninkrijkjes. Dit droeg uiteindelijk bij aan de val van het West-Romeinse Rijk. Bron 4 past goed bij de Romeinse godsdienst omdat er binnen de Romeinse godsdienst werd geloofd in meerdere goden. Op bron 4 zijn drie goden afgebeeld. Het past niet bij het jodendom en christendom omdat zij geloofden in één god.