De Grieken - en later Romeinen - geloofden in een groot aantal goden. Dit is polytheïsme. Tegelijkertijd woonden in Palestina (een groot gebied in het Midden-Oosten op de plek waar nu Israël, de Palestijnse gebieden, Libanon, Jordanië en Syrië liggen) joden, die maar in één god geloofden Dit is monotheïsme.De joden geloofden in de komst van een messias (verlosser). Toen Jezus van Nazareth, samen met zijn twaalf leerlingen, begon te prediken, ontstond er een tweedeling in het jodendom. Veel mensen, die zich christenen gingen noemen, zagen in Jezus de aangekondigde messias, anderen erkenden hem wel als profeet, maar niet als de verlosser en weer anderen zagen hem als een bedrieger of op zijn minst een bedreiging voor het joodse geloof. De drie hoofdgenres zijn: epiek: de verhalende tekstenlyriek: teksten, meestal gedichten, die over persoonlijke gevoelens gaandramatiek: toneelEen epos is een heldendicht; een lang, verhalend gedicht over de heldendaden van personen of goden. Dit is een mengvorm van epiek en lyriek.Mythen zijn verhalen waarin verklaringen worden gegeven voor gebeurtenissen en verschijnselen die moeilijk te begrijpen waren in een tijd waarin nog geen wetenschap bestond.Het Oude Testament beschrijft de periode voor de komst van Jezus Christus. Zijn leven, lijden en dood worden beschreven in het Nieuwe Testament. De overtuiging dat het leven op aarde slechts het voorportaal was van het eeuwige leven dat na de dood zou beginnen, was een belangrijk aspect van het christelijk geloof in de middeleeuwen. Iemand die ‘goed’ leefde, mocht hopen op de hemel, iemand die ‘slecht’ leefde, moest vrezen voor de hel. Wat goed en slecht was, werd bepaald door de kerk. De mensen geloofden dat de duivel voortdurend probeerde de mens tot het slechte te verleiden. In de meeste middeleeuwse verhalen speelt het christelijk geloof een belangrijke rol. Heiligenlevens waren teksten waarin het leven van een heilige werd beschreven: dit was een voorbeeld van een ‘goed’ leven. Exempelen waren korte verhalen over goed en kwaad, die gingen over gewone mensen die, vaak door toedoen van de duivel, een misstap begingen. De Marialegende is een soort exempel, waarin Maria een belangrijke rol speelt als bemiddelaar tussen de mens en God. De middeleeuwse standenmaatschappij bestond uit drie standen. De eerste stand was de geestelijkheid (iedereen die werkte voor de katholieke kerk). Zij was nauw verweven met de adel, want veel hoge geestelijken hadden een adellijke achtergrond. De adel vormde de tweede stand. De macht van de adel was gebaseerd op grondbezit. De vorst (leenheer) gaf land ‘ in leen’ aan leenmannen (ook wel vazallen genoemd). In ruil daarvoor ontving de vorst belastinginkomsten en kreeg hij zo nodig gewapende steun van de ridders. De leenman liet ‘zijn’ land bewerken door de derde stand, die bestond uit horige (halfvrije) boeren. Zij maakten deel uit van het bezit van een edelman en werkten op het land van hun heer. Toelichting:Pas in de late middeleeuwen, de tijd van steden en staten (1000-1500), ontstond er door de opkomst en groei van steden een nieuwe stand: de burgerij, die grotendeels werd gevormd door handwerkslieden en handelaren. De middeleeuwse cultuur werd omschreven als een eercultuur, want eer was een heel belangrijke waarde. Er was een gedeelde opvattingen over wat goed en slecht is. Niet het individu, maar de groep bepaalde of gedrag al dan niet acceptabel was. Ridders hadden naast een christelijke moraal ook hun eigen gedragscodes. Die werden samengevat in het begrip hoofsheid. De belangrijkste hoofse waarde was trouw. Daarnaast is hoofsheid ook het hebben van goede tafelmanieren, galante omgangsvormen, zelfbeheersing, moed en respect voor vrouwen. Het naleven van de hoofse regels werd beschouwd als eervol. De naam ‘renaissance’ betekent ‘opnieuw geboren worden’. Men beschouwde dit als de tijd van de wedergeboorte van de mens, die uit de duistere middeleeuwen was ontwaakt. De term verwijst ook naar de nieuwe belangstelling voor de cultuur uit de klassieke oudheid. Wat men in de tijd van de oude Grieken en Romeinen mooi en belangrijk vond in de kunst en in het leven, werd nu ook weer populair, vooral bij kunstenaars en wetenschappers.Er werden veel ontdekkingen gedaan, zoals de boekdrukkunst. Dit zorgde ervoor dat steeds meer mensen konden lezen over nieuwe inzichten, ontdekkingen en uitvindingen. Hervormers zijn mensen die verandering wilden in de rooms-katholieke kerk. Veel mensen spraken schande van de rijkdom van de geestelijkheid en ook was er ergernis over de handel in aflaten. Dat was de aanleiding voor de reformatie, onder leiding van Maarten Luther.Veel kunstenaars uit de renaissance namen klassieke werken als voorbeeld; datgene wat men in de tijd van de oude Grieken en Romeinen mooi en belangrijk vond in de kunst en in het leven, nu ook weer populair werd . De schrijvers vertaalden klassieke teksten (translatio), probeerden deze te evenaren (imitatio) of zelfs te verbeteren (aemulatio). De oprichting van de VOC in 1602 bracht de Republiek (Nederland) grote welvaart. De VOC kreeg het Nederlandse monopolie op alle handel in Azië. Er ontstond een bloeiende handel in onder andere kruiden, suiker, koffie, tabak met alle uithoeken van de wereld. Deze handel leidde in het Nederland van toen tot een toenemende welvaart; vandaar de naam ‘Gouden Eeuw’ voor de 17e eeuw. Dat is inmiddels een besmette term, omdat een groot deel van de nieuwe rijkdom te danken was aan de slavenhandel in de eeuw. KarelromansArthurromansKarel de Grote treedt als handelend personage op.Deze verhalen gaan niet over koning Artur zelf, maar over zijn ridders van de Ronde Tafel, zoals Lancelot, Perceval en Walewein.De nadruk op geloof in en trouw aan GodHoofsheid is het belangrijkste thema. De boodschap aan de luisteraars was: hoeveel wereldlijke macht je ook hebt, je moet altijd in de eerste plaats trouw zijn aan God.De belangrijkste functie van Arturromans was de luisteraars een beeld te geven van hoe een hoofse ridder zich diende te gedragen.Kenmerkend voor deze verhalen is de queestestructuur (een zoektocht met een levenstaak) Het wereldbeeldMiddeleeuwen: de mensen concentreerde zich vooral op God, het geloof en het leven na de dood. Renaissance: men ging zich steeds meer ging richten op het leven op aarde. Hoe de mens werd gezienMiddeleeuwen: de mens werd gezien als een anoniem onderdeel van de gemeenschap. Renaissance: de mens werd steeds meer gezien als een uniek individu, dat zich op zoveel mogelijk gebieden moest ontwikkelen. Het ideaal werd de ‘homo universalis’, een soort alleskunner en allesweter. Het is rond 1570 geschrevenHet is een geuzenlied dat fungeerde als zowel strijd- als propagandaliedHet is een acrostichon (naamdicht): de eerste letters van de vijftien strofen vormen samen de letters WILLEM VAN NASSOV (waarbij de V als een U gelezen moet worden)De schrijver is anoniem, waarschijnlijk iemand uit Willems omgeving. Er stond namelijk de doodstraf op het schrijven van dit soort teksten. Het lied gaat over het rechtvaardigen van de opstand tegen de koning van Spanje. waarwaarwaarniet waar: het toneel was bedoeld om op te voeden en een les te leren. oudheidmiddeleeuwenrenaissanceOvidiusKarel ende ElegastP.C. HooftBijbelReinaert de vosBrederoZeusBeatrijsWillem van Oranje “Luister, wat hertog Franseroen toen deed.” (begin tweede alinea)Franseroen riep dat hij Frankrijk zou onteren. Het gaat hier om de ‘ontering’ van het christelijk Frankrijk. Roeland roept op tot de strijd en zegt: “Edele Fransen, denk aan de eer.” Roelands gedrag wordt bepaald door de regels van de eercultuur.Olivier straft hier het eerloos spreken over zijn heer, de koning, Karel de Grote, af.Malaprise is een Saraceen, en dus geen christen maar een heiden. Tachtigjarige Oorlog.Jerolimo is daar failliet gegaan vanwege zijn schulden. Zijn schuldeisers zaten achter hem aan en om die te ontvluchten, week hij uit naar Amsterdam. Amsterdam bood onderdak aan alle typen immigranten.Jerolimo was daar een hoerenloper en heeft met het regelmatig bezoeken van het bordeel zijn geld erdoorheen gejaagd.Jerolimo verwijst eerst naar het bord dat op het toneel hangt en waarop staat: “‘Al ziet Men de mensen, men kent daarom hun hart en karakter nog niet.’” en zegt dan: “’t Wordt tijd dat wij die stommeriken, die uilen, eens wat fatsoeneren.” Dat is dubbelzinnige opmerking, want tegelijkertijd een knipoog naar het publiek dat uit dit stuk een les zal leren.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.