Zugspitze 5 LRN-line A2 - Schritt 47-52 - oefentoetsen & antwoorden

de baardde maatknap, mooigewoonlijk, normaal gesprokende schoenenhet telefoontjepasde hondenscheldenhet familielidde ontspanningkloppen helldie Hosedie Kleidungregelmäßigdie Stiefeldie Antwortengegenübernützlichder Spaziergangdie SüßigkeitenTip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. Vergeet het meervoud niet mee te leren! mit= metnach= naar/nabei= bijseit= sindsvon= vanzu= naar … toeaus= uitaußer= behalveentgegen= tegemoet gegenüber= tegenoverTip: op de wijs van vader Jacob zou kunnen zingen:mit nach bei seit (2x)von zu aus (2x)hebben derde naamval (2x)let dus op (2x) mannelijkvrouwelijkonzijdigmeervoud1e naamvalderdiedasdie3e naamvaldemderdemden4e naamvaldendiedasdie mannelijkvrouwelijkonzijdigmeervoud1e naamvaleineineeinkeine3e naamvaleinemeinereinemkeinen4e naamvaleineneineeinkeine de bezittelijke voornaamwoordenwelch/dies/jed/manch/jen/solch/allals het onderwerp is, je kunt het dan door HIJ vervangen en als het het naamwoordelijk deel is.als het meewerkend voorwerp is, je kunt AAN/VOOR wie?  vragen.als het lijdend voorwerp is, je kunt het dan door HEM vervangen en bij een tijdsbepaling.bis, durch, um, für, ohne, gegen, entlangmit, nach, bei, seit, von, zu aus, gegenüber, entgegen, außer Wo gibt es hier ein Kaufhaus?Es ist außerhalb der Stadt.Im Kreisverkehr nach rechts.Ich habe noch schwache Beine.Ich warte noch auf das Ergebnis.Auf Wiederhören!Ich erzähle etwas über Hockey.Kannst du die Frage wiederholen?Ich finde es nicht einfach.Ich finde diesen Artikel langweilig.Der Schulleiter hat recht.Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. die Armbanduhr (je hebt het om je arm en je kan zien hoe laat het is)die Brille (je hebt het nodig om te zien hoe laat het is)die Kette (je draagt het om je nek)dünn (niet dik, maar ...)schwach (niet sterk, maar ...)die Pommes (frites) (dit eten smaakt heerlijk met mayo)Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. 4e naamval: Ik eet HEM1e naamval: HIJ kost vandaag1e naamval: HIJ had het gisteren druk3e naamval: schenkt AAN HEM (lerares in dit geval) 4e naamval: Hij houdt van HEM (meisje in dit geval)4e naamval: Heb je HEM1e naamval: Hoeveel inwoners heeft HIJ 4e naamval: HEM kan ik me niet permitteren4e naamval: Ik vind HEM aardig3e naamval: De moeder geeft AAN HEM (het kind) een draai om zn oren meinegeen voorzetselLV/HEM, dus 4e naamvaldemVON, 3e naamvaldeinengeen voorzetselLV/HEM, dus 4e naamvaldiesenFÜR, 4e naamvalseinergeen voorzetselVOOR WIE, 3e naamvaljedemAUS, 3e naamvaldemMIT, 3e naamvalunsere geen voorzetselOND/HIJ, 1e naamvaleinenBIS, 4e naamvaleure geen voorzetselLV/HEM, 4e naamvalIhrergeen voorzetselAAN WIE, 3e naamvaldenDURCH, 4e naamval Wie komme ich zum Denkmal?Gibt es eine Autobahn in der Nähe?Meine Freundin ist wieder gesund,Der Hund hat noch Fieber.Zuerst möchte ich etwas über meinen Hamster erzählen.In meiner Freizeit spiele ich noem iets makkelijks Fußball/Hockey/Klavier/Gitarre, … .Das Interview kommt in die Schülerzeitung.Ich bevorzuge eine Abstimmung.Tip: Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden. Als je iets moet kiezen, kies dan iets wat je zeker weet en goed kan schrijven, ook al is het niet zo.