Zugspitze 3 LRN-line - Hoofdstuk Schritt 17-22 - Mitterklamm oefentoetsen & antwoorden

in ieder gevalklagenhet bestandde klant (mannelijk)zelfsvreselijkde nekde huidde rugerg anbietenetwasder Fernseherpraktischspeichernder Arztder Fußkrankder Mundsich verletzenTip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Vergeet het meervoud niet mee te leren! solch-all-dies-jed-manch-welche- mogenlusten, lekker vinden, houden vanwillen, wens (graag willen) Het betekent beide moeten. Bij sollen is het moeten, omdat het de wens is van een ander. Bij müssen gaat het om een noodzaak, het kan niet anders. Bitte schön!Das geht leider nicht.Kann ich mit Karte zahlen?Das Handy darf nicht zu teuer sein.An welchem Tag haben Sie Zeit?Einen Moment bitte.Ich möchte einen Termin vereinbaren.Komm dann in einer Stunde vorbei.Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. preiswert (als iets minder kost is het ...)Rabatt (als je minder betaalt heb je ...)Preis (als je minder betaalt, is de ... minder geworden)die Apotheke (hier haal je medicijnen)husten (als je verkouden bent, moet je vaak veel ...)Nase (als je verkouden bent, is de ... vaak verstopt)Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft.  ich kannes darfSie müssensie wissendu sollstich willdu magstSie möchtener kannwir dürfenes musssie weißihr sollter willwir mögenihr möchtetTip: Leer deze rijtjes goed uit je hoofd. Let ook op het juiste gebruik van de umlaut! Kijk goed naar het persoonlijk voornaamwoord welke vorm je nodig hebt. Deze werkwoorden moet je heel goed kennen, omdat je ze vaak nodig hebt. Müssen, het kan niet andersSollen, het is de wil van de directeurSollen, het is de wil van de vriendin kann, want er staat ich in de zinmüsst, want er staat ihr in de zindarfst, want er staat du in de zinwill, want er staat er in de zinsollt, want er staat ihr in de zinmagst, want er staat du in de zinmuss, want er staat Anita, dat is enkelvoud, je kijkt dan bij sie enkelvoudkönnen, want er staat wirmögen, want er staat Sieweißt, want er staat du diesesjedesmanchediewelchersolche Haben Sie vielleicht eine Tüte für mich?Kann ich noch tauschen?Wie kann ich Ihnen helfen?Ich habe schreckliche Zahnschmerzen.Mein Zahn ist zur Hälfte abgebrochen.Meine Zahnspange passt nicht mehr richtig.Leertip: Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden. Als je iets moet kiezen, kies dan iets dat je zeker weet en goed kan schrijven, ook al is het niet zo, dat controleren ze echt niet.