Zugspitze 6 LRN-line A2+ - Schritt 8-11 - oefentoetsen & antwoorden

daarde begane grondde winkelhet lawaaiop de derde etageuitstekendde gebeurtenisde omgevingde uitdaginghet milieu die Eckefrüherder Mülldie Stadtdas Landdas Auslanddie Fotosgeschehendie Naturdas ZielTip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. Vergeet het meervoud niet mee te leren! ichduersieeswirihrsieSie michdichihnsieesunseuchsieSie Als je de vormen die op -en eindigen markeert, maakt dat het model van een sleutel. MVOMV1e naamvalder nettedie nettedas nettedie netten2e naamvaldes nettender nettendes nettender netten3e naamvaldem nettender nettendem nettenden netten -n4e naamvalden nettendie nettedas nettedie netten MVOMV1e naamvalein nettereine netteein netteskeine netten2e naamvaleines netteneiner netteneines nettenkeiner netten3e naamvaleinem netteneiner netteneinem nettenkeinen netten -n4e naamvaleinen netteneine netteein netteskeine netten Es war schon dunkel.Es hat nur geregnet.ich wohne in einem Hochhaus.Schräg gegenüber unserem Haus ist ein Sportplatz.Das finde ich Blödsinn!Es ist nicht mein Geschmack.Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. der Bäcker (hier koopt men broodjes)der Friseur (hier ga je heen om je haren te knippen)die Kirche (hier gaan sommige mensen heen op zondag, om God te eren)Bundesländer (Duitsland heeft geen provincies, maar 16 ...)Einwohner (Duitsland heeft ongeveer 83 miljoen ...)reisen (veel vakantiegangers ... op vakantie naar Duitsland)Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. ich – michdu – dicher – ihnsie – siees – eswir – unsihr -euchsie – sieSie - Sie netten, 4e naamval mannelijknette, 4e naamval vrouwelijkganzen, 4e naamval mannelijktolle, 4e naamval vrouwelijk du, er staat geen voorzetselsie, er staat geen voorzetselihn, er staat gegen, dus 4de naamvalwir, er staat geen voorzetseteuch, er staat um, dus 4de naamvalich,  er staat geen voorzetseldich, er staat ohne, dus 4de naamvalSie (denk aan de hoofdletter) er staat geen voorzetseles, er staat geen voorzetselLeertip: Zorg dat je deze beide rijtjes goed kent, want er komen nog meer naamvallen. Leer ze in een tabelletje. Let goed op de voorzetsels! das schöneStap 1 er staat für, vierde naamvalmein kleiner Stap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is onderwerp, eerste naamvalmein besterStap 1 er staat een vorm van het werkwoord sein, dus eerste naamvalihrem neuenStap 1 er staat auf, derde of vierde naamvalStap 2 je kan vragen WO?, derde naamvaleine neueStap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is lijdend voorwerp, vierde naamvalsein kaputtesStap 1 er staat nach, derde naamvalden langenStap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is lijdend voorwerp, vierde naamvalmeiner kleinenStap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is meewerkend voorwerp, derde naamvaldeiner nettenStap 1 er staat een vorm van het werkwoord helfen, derde naamvaleine blaueStap 1 er staat geen voozetsel of werkwoordStap 2 het is lijdend voorwerp, vierde naamvalder neuenStap 1 er staat von, derde naamvaldie altenStap 1 er staat zwischen, derde of vierde naamvalStap 2 je kan vragen WOHIN? vierde naamvalunser großerStap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is onderwerp, eerste naamvaleinen grünenStap 1 er staat es gibt, vierde naamvaleuerem allerliebstenStap 1 er staat geen voorzetsel of werkwoordStap 2 het is meewerkend voorwerp, derde naamval Leertip: Zorg dat je het schema vlekkeloos kent, noteer het ergens op een kladblaadje. Dan kun je kijken of er een voorzetsel in de zin staat of gaan ontleden. Even op je schema kijken en je kunt het zo invullen. Das Flugzeug hatte drei Stunden Verspätung.Ich wohne in einem Dorf mit einer belebten Einkaufsstraße.Ich wohne in einem Viertel mit einem Einkaufszentrum.Klassische Musik finde ich enttäuschend.Wie kommst zu denn darauf?Leertip: Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden. Als je iets moet kiezen, kies dan iets dat je zeker weet en goed kan schrijven, ook al is het niet zo, dat controleren ze echt niet.