Bravoure MAX release 1.0 deel A+B - Theme 4 - C'est mon style ! oefentoetsen & antwoorden

 de pet de sjaal de sokken kiezen - ik kiesde (kleding)maatwat zullen we doen? het geldde pinpas de korting de verjaardag  les vêtementsporter le style sportif les lunettes de soleilles baskets bleuesen lignefaire du shoppingquelque chose payer - je paye / paiela vendeuse / le vendeur Houden jullie van / Houdt u van urban / hippie / sportieve …stijl ?Je peux essayer?Ça fait combien? / Ça coûte combien?Echt waar? Nee toch?  Tu rigoles?Vous payez comment? Tu aimes acheter de nouveaux vêtements ?Je préfère ta casquette blanche.Non, il ne faut pas porter de pulls sportifs !Mon père porte toujours des pantalons bleus.J’aime son style, sa jupe est belle !ToelichtingHet bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord en daarom vormen alle bijvoeglijke naamwoorden zich naar het zelfstandig naamwoord. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud, dan is het bijvoeglijk naamwoord dat ook. De meeste bijvoeglijke naamwoorden worden volgens onderstaand schema vervoegd. Let op! Wanneer een mannelijk bijvoeglijk naamwoord al een E heeft komt er voor vrouwelijk enkelvoud niet nog eens een E bij.mannelijkvrouwelijkenkelvoudEmeervoudSESUitzondering op bovenstaand schema zijn de bijvoeglijke naamwoorden: beau, nouveau → mannelijk meervoud + x en de vrouwelijke vorm is belle en nouvelle. Het bijvoeglijk naamwoord blanc heeft ook een andere vrouwelijke vorm → blanche pouvons (Wij kunnen naar Parijs gaan.)peux (Jij kunt je hippie broek dragen.)peut (Mijn moeder kan online zoeken.)peuvent (Zij kunnen de afspraak veranderen.)pouvez (Mevrouw, u kunt een korting krijgen.)ToelichtingHet onregelmatige werkwoord pouvoir betekent kunnen en mogen. Je drukt ermee uit wat je wel en niet kunt / mag. Vlak na de persoonsvorm van Pouvoir kun je een heel werkwoord (=infinitief) zetten. pouvoir vervoeg je niet volgens een vaste regel en leer je daarom uit je hoofd (zie schema hieronder).persoonlijk voornaamwoordpersoonsvormJepeuxTupeuxIl, Elle, OnpeutNouspouvonsVouspouvezIls, Ellespeuvent Je veux aller à l’école.Ik wil naar school gaan.Il veut jouer de la guitare.Hij wil gitaar spelen.Vous voulez quinze bracelets monsieur ?!U wilt 15 armbanden meneer?! Les magasins veulent gagner de l’argent.De winkels willen geld verdienen.Tu veux aider ton petit frère ?Wil jij je broertje helpen?ToelichtingHet onregelmatige werkwoord Vouloir betekent willen. Je drukt ermee uit wat je wilt, dat kan een wens zijn. Wanneer je iets heel graag wilt of bij bestellen in een restaurant gebruik je de beleefdheidsvorm: Je voudrais ….. (= Ik zou graag willen). Vlak na de persoonsvorm van Vouloir kun je een heel werkwoord (=infinitief) zetten. Vouloir vervoeg je niet volgens een vaste regel en leer je daarom uit je hoofd (zie schema hieronder).persoonlijk voornaamwoordpersoonsvormJeveuxTuveuxIl, Elle, OnveutNousvoulonsVousvoulezIls, Ellesveulent veux (Ik wil naar school gaan.)veut (Hij wil gitaar spelen.)voulez (U wilt 15 armbanden meneer ?!)veulent (De winkels willen geld verdienen.)veux (Wil jij je broertje helpen ?)ToelichtingHet onregelmatige werkwoord vouloir betekent willen. Je drukt ermee uit wat je wilt, dat kan een wens zijn. Wanneer je iets heel graag wilt of bij bestellen in een restaurant gebruik je de beleefdheidsvorm: Je voudrais ….. (= Ik zou graag willen).Vlak na de persoonsvorm van Vouloir kun je een heel werkwoord (=infinitief) zetten. Vouloir vervoeg je niet volgens een vaste regel en leer je daarom uit je hoofd (zie schema hieronder).persoonlijk voornaamwoordpersoonsvormJeveuxTuveuxIl, Elle, OnveutNousvoulonsVousvoulezIls, Ellesveulent "Je suis à Paris avec ma famille et nous voulons visiter la Tour Eiffel. J’ai de l’argent de poche alors, je peux m’acheter des nouvelles baskets. Mes parents et ma sœur veulent aussi faire du shopping. Nous pouvons prendre le métro pour aller aux Halles. Dans le magasin, ma soeur demande à la vendeuse: “ Vous pouvez m’aider à trouver un jean s’il vous plaît? “. Et la vendeuse répond: Quelle taille voulez-vous? “.Il y a une chaise dans le magasin. Mon père demande à ma mère: “ Tu veux t’asseoir? “. Ma mère répond: “ Non, je ne peux pas, parce que j’ai mal au dos”. Après on veut manger un petit peu. Je trouve un bon petit restaurant sur mon portable. Nous pouvons très bien manger en marchant dans les rues de Paris."ToelichtingDe volgorde van een eenvoudige Franse zin = onderwerp - alle werkwoorden bij elkaar - rest van de zin. De persoonsvorm staat heel dicht na het onderwerp en voegt zich naar het onderwerp. Na het onderwerp komt dus de persoonsvorm gevolgd door eventueel een infinitief, waarmee alle werkwoorden dicht bij elkaar in de zin staan. Vendeuse: Bonjour Madame!Cliente: Bonjour!Vendeuse: Je peux vous aider?Cliente: Oui, je veux bien essayer la jupe à carreaux s’il vous plaît.Vendeuse: Bien sûr Madame. Vous voulez le modèle rouge et brun ou le modèle jaune et brun?Cliente: Le modèle rouge et brun s’il vous plaît et le pull blanc.Vendeuse: Vous faites quelle taille?Cliente: Ma taille, c'est M.Plus tard, à la caisse ….Cliente: Ça fait combien?Vendeuse: Alors, trente-neuf et dix-neuf, ça fait cinquante-huit s’il vous plaît.Vendeuse: Vous voulez payer comment?Cliente: Je paye par carte bancaire.Vendeuse:     (en donnant les vêtements) Voilà! Bon weekend Madame !Cliente: Merci. Bon weekend à vous aussi ! ToelichtingWanneer je de dialoog hebt aangevuld, net zoals je deze bij de expressions van dit hoofdstuk hebt geleerd, en je past de grammatica regels toe zoals staat uitgelegd op bladzijde 56 bij de onregelmatige werkwoorden pouvoir en vouloir (waar je mee kunt uitdrukken wat je wel en niet kunt of wilt) dan zul je deze opdracht zelfstandig kunnen nakijken. Mocht je echt hele andere antwoorden hebben dan in de uitwerking staat, vraag dan je (bijles) docent om de opdracht samen met jou na te kijken.