Plein M 4e ed. FLEX Economie - Hoofdstuk 1 - Hoe verdien je eraan? oefentoetsen & antwoorden

InvesterenKapitaalgoederenAfzetInkoopprijsAanbodMarkt Bedrijven kunnen beter en sneller produceren.Het geeft bedrijven de mogelijkheid om hun diensten op een nieuwe manier aan te bieden. a. Marketing is alles wat bedrijven doen om meer te verkopen. b. Drie van de volgende manieren:Reclamefilmpjes op het internet of tv.Reclameborden.Korting geven.Uitdelen van proefproducten.Bestickeren van een auto of vrachtauto.  Een bedrijfskolom is een reeks van alle bedrijven die meewerken aan een product. Vanaf de grondstof tot het eindproduct dat de consument koop. Toegevoegde waarde betekent dat elke stap (elke bewerking door een bedrijf) in de bedrijfskolom het product meer waarde geeft.Voorbeeld: Bij een brood bestaat de bedrijfskolom onder andere uit de volgende bedrijven: het begint bij de boer die de grondstof (tarwe) van het land haalt, vervolgens wordt de tarwe door de meelfabriek verwerkt tot meel. Dat wordt vervolgens verkocht aan de bakker die er een brood van maakt. Bij elke stap wordt het product meer waard (brood is duurder dan losse tarwe). Hierin zie je de toegevoegde waarde dat elk bedrijf toevoegt terug. Toelichting:Het is belangrijk om te noemen dat een bedrijfskolom alle stappen van grondstof tot eindproduct omvat.Toegevoegde waarde ontstaat doordat elk bedrijf in de kolom iets doet (bewerken, vervoeren, verkopen) waardoor het product waardevoller wordt voor het volgende bedrijf in de kolom of de consument. Andere voorbeelden dan hierboven mogen ook, maar zorg dat je goed de bewerkingsstappen uitlegt waardoor het product meer waard wordt.  Afbeelding 1: 9%, dit is eten.Afbeelding 2: 21%, een fiets valt niet onder de uitzonderingen (levensmiddelen, boeken, medicijnen).Afbeelding 3: 9%, dit is een medicijn. Toelichting: Onthoud goed, alleen voor levensmiddelen (eten en drinken), boeken en medicijnen geldt een verlaagd tarief van 9%. Voor alle andere producten geldt het algemene tarief van 21%. Natuur: de grond (akker) waarop de boer werkt & zonlicht Arbeid: de boer die de tractor bestuurt en het land bewerkt.Kapitaal: de tractor (dit is een kapitaalgoed).Toelichting:- Natuur omvat alles wat van natuur gebruikt wordt om de gewassen te laten groeien zoals zonlicht, water en de grond. - Arbeid is de menselijke inspanning. - Kapitaal bevat alle hulpmiddelen die gekocht zijn om te kunnen produceren. De totale omzet is € 7.500.Formule: omzet = afzet x verkoopprijs.Afzet = 300 stuks.Verkoopprijs = € 25.Omzet = 300 x € 25 = € 7.500.De totale brutowinst is € 3.000.FormulesTotale inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs.brutowinst = omzet – totale inkoopwaarde.Totale inkoopwaarde = 300 x € 15 = € 4.500.Brutowinst = € 7.500 – € 4.500 = € 3.000.De nettowinst is € 1.750.Formule: nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten.Nettowinst = €3.000 – € 1.250 = € 1.750.Toelichting: Schrijf bij rekenvragen altijd eerst de formule op. Schrijf vervolgens in tussenstappen je berekening op. Schrijf het eindantwoord altijd op in een hele zin.Je berekent de omzet door het aantal verkochte producten te vermenigvuldigen met de verkoopprijs.Vervolgens bereken je de totale inkoopwaarde door het aantal verkochte producten te vermenigvuldigen met de inkoopprijs per stuk. De brutowinst is dan het verschil tussen de omzet en de totale inkoopwaarde.Tenslotte bereken je de nettowinst door de totale bedrijfskosten af te trekken van de brutowinst. Dit is het bedrag dat de winkelier uiteindelijk overhoudt. De hogere energierekening hoort bij de bedrijfskosten. Dit zijn de kosten om de winkel te laten functioneren. Tot de inkoopwaarde behoren alleen de kosten voor ingekochte producten (zoals het ijs en de hoorntjes).De hogere energierekening heeft geen directe invloed op de brutowinst per ijsje. De brutowinst per ijsje wordt immers berekend door de inkoopwaarde van de verkoopprijs per ijsje af te trekken. (brutowinst = omzet – totale inkoopwaarde. De energiekosten zitten hier niet in. De hogere bedrijfskosten (hogere energierekening) hebben wel invloed op de nettowinst. Toelichting:Het is belangrijk het verschil te kennen tussen inkoopwaarde (kosten van de verkochte goederen) en de bedrijfskosten (alle andere kosten die een bedrijf heeft)De brutowinst kijkt alleen naar de omzet min de inkoopwaarde. Bedrijfskosten zoals energie beïnvloeden daarom alleen de nettowinst, niet de brutowinst. De consumentenprijs van de koptelefoon is € 87,12.Stap 1: Bereken de brutowinstopslag.60% van € 45 = 60 ÷ 100 x € 45 = 0,60 x € 45 = € 27.Stap 2: Bereken de verkoopprijs (exclusief btw).Formule: Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslagVerkoopprijs = € 45 + € 27 = € 72.Stap 3: Bereken de btw.Het algemene btw-tarief is 21%.Btw = 21% van € 72 = 21 ÷ 100 x € 72 = 0,21 x € 72 = € 15,12.Stap 4: Bereken de consumentenprijs.Formule: Consumentenprijs = verkoopprijs + btwConsumentenprijs = € 72 + € 15,12 = € 87,12.Toelichting: Schrijf bij rekenvragen altijd eerst de formule op. Schrijf vervolgens in tussenstappen je berekening op. Schrijf het eindantwoord altijd op in een hele zin.Doorloop hier alle stappen. Bereken eerst de opslag, dan de verkoopprijs zonder btw, dan de btw die over de verkoopprijs wordt betaald en tel tot slot de btw op bij de verkoopprijs om tot de prijs te komen die de klant betaalt.