De Geo LRN-line - Hoofdstuk 5 - Land in Zuidoost-Azië: Indonesië oefentoetsen & antwoorden

Deel van een volk dat in een ander land (bij elkaar) woont.Het in elkaar zetten van een product.Bedrijf dat weinig arbeid nodig heeft.Eilandengroep. Indische oceaan en Grote oceaanJakarta Multicultureel NederlandNederlands-Indië en KolonieIslam / moslimsChristendom / KatholiekenBoeddhismeBahasa Indonesia is de nieuwe taal die in heel Indonesië geldtLingua FrancaToelichting: Het land heette toen officieel Nederlands-Indië.–Bahasa Indonesia kwam in plaats van 742 verschillende talen en dialecten waardoor het moeilijk communiceren is met elkaar.Bahasa Indonesia is de Lingua Franca, dat betekent dat het de taal is die door (de meeste) Indonesiërs wordt gesproken naast hun moedertaal.  Jakarta is beide, want heeft meer dan 10 miljoen inwoners (megastad), en heeft veel meer inwoners dan de volgende grote stad in Indonesië (Primate city).Het grote verschil tussen geboorte‑ en sterftecijfer leidt tot snelle natuurlijke bevolkingsgroei.Toelichting: Een megastad is een stad met meer dan 10 miljoen inwoners. Een Primate city is een stad die ver boven alle andere steden van het land uitsteekt, en echt het centrum van de politiek en economie van een land is.De bevolking groeit hard doordat er veel meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven. Een hoog urbanisatietempo betekent dat veel mensen op zoek gaan naar een beter leven in de stad. De sociale bevolkingsgroei van de stad neemt dus ook sterk toe.Twee van de volgende:wegen zijn overvol → filesveel luchtvervuiling door alle files, huizen en fabriekente weinig voorzieningen voor alle mensente weinig werk voor alle mensen →  veel werkloosheidKampongs Omdat de eilanden vaak lange tijd erg geïsoleerd lagen en dus weinig contact hadden met elkaar. Elk eiland was dus jarenlang eigenlijk een soort eigen klein landje (zonder invloed van andere eilanden). Schiereiland.Toelichting: Het Iberisch schiereiland is Portugal + Spanje samen, want Iberia grenst enkel in het noorden aan land (Frankrijk). Het is te verklaren dat dit in het Spaans geschreven staat, omdat de Filipijnen een kolonie zijn geweest van Spanje tot 1898. Spaans is een officiële taal gebleven in de Filippijnen tot aan 1987.Toelichting:Hopelijk zie je dat het een Spaanse tekst is op een Filipijnse vlag (er staat Filipina). Letterlijk staat er: ‘leve de Filipijnse Republiek!’.  Door tropisch regenwoud te kappen of plat te brandenTropisch regenwoudOmdat palmolie alleen groeit in een tropisch klimaat, waarbij het altijd warm is en er veel neerslag valt. Dat kan alleen in landen met een tropisch klimaat zoals Indonesië (en gaat dus vrijwel altijd ten koste van tropisch regenwoud)MonocultuurSawa’s Omdat vulkaanbodems vruchtbare bodems zijn (door de as die hier vroeger bij een vulkaanuitbarsting is afgezet)Het wordt steeds arbeidsextensiever, want veel werk wordt overgenomen door machines / tractoren, waardoor er minder mensen nodig zijn (bijvoorbeeld bij het zaaien en oogsten). Meubelmaker: secundaire sectorLeraar: tertiaire sectorKassamedewerker: tertiaire sectorVisser: primaire sectorKassamedewerker supermarkt = formele sectorOppassen op je nichtje = informele sectorAuto’s poetsen bij het stoplicht =  informele sector.Post bezorgen bij het postbedrijf van Jakarta = formele sectorToelichting: Algemeen: Uitleg: Letterlijk betekenen primaire-, secundaire- en tertiaire sector ‘eerste, tweede en derde sector’. De primaire sector verwijst naar alle sectoren waarin grondstoffen worden geleverd, zoals de landbouw, mijnbouw en visserij. De secundaire sector is de sector waarin van grondstoffen producten worden gemaakt (industrie, bouw, ambachten). In de tertiaire sector worden diensten aangeboden en producten verkocht of aangeprezen, denk aan de supermarkt, reclamebureaus, leraren, brandweer, politie, makelaars, advocaten, winkeleigenaren, banken, piloten, enzovoort.Meubelmaker: secundaire (Industriesector). Het maken van meubels is een ambacht. Je maakt van een grondstof een product, namelijk van hout een meubel.Leraar: tertiaire / dienstensector. Een leraar levert een dienst, namelijk het geven van onderwijs.Kassamedewerker: tertiaire / dienstensector. Een kassamedewerker levert een dienst, namelijk zorgen dat jij je boodschappen kan afrekenen.Visser: primaire / landbouwsector. Een visser levert de grondstof ‘vis’ op.Algemeen: de formele sector is werk waarbij je geregistreerd bent, dus officieel loon krijgt (en verzekeringen), werkzaamheden tellen mee bij het BNP (inkomen) van een land. Bij de informele sector is er niets geregistreerd. Het is eigenlijk zwart werken.Kassamedewerker supermarkt = formele sector. Het is officieel geregistreerd werk bij een werkgever inclusief loon en belasting.Oppassen op je nichtje = informele sector. De overheid weet hier niet van, je betaalt geen belasting.Auto’s poetsen bij het stoplicht =  informele sector. Dit gebeurt vaak in armere landen, waarbij ze dan hopen op een klein zakcentje. Ook hier weet de overheid officieel niets van en hierover komt dus geen belastinggeld binnen.Post bezorgen bij het postbedrijf van Jakarta = formele sector. Dit is officieel geregistreerd werk bij een werkgever inclusief loon en belasting.