Op Niveau 3e ed LRN-line deel A+B - Hoofdstuk 7 - Taalverzorging 3 oefentoetsen & antwoorden

Het juiste antwoord is: C. Met de vraag: Wie of wat + gezegde + onderwerp? De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in de zin. Het staat vaak dicht bij het onderwerp van de zin. Het werkwoordelijk gezegde is de persoonsvorm + alle andere werkwoorden in de zin.  - Bij klankvaste werkwoorden verandert de klank juist niet in de verleden tijd. De persoonsvorm in de verleden tijd schrijf je dan met de ik-vorm + te(n) of ik-vorm + de(n). - Als je klankveranderende werkwoorden in de verleden tijd zet, verandert het werkwoord van klank. Ik loop → ik liep of ik drink → ik dronk. Je hoort vaak hoe je het werkwoord moet schrijven.  Het juiste antwoord is B. Toelichting:A en C zijn beide momenten wanneer je juist wel een komma zet. Beeldtaal is een taal zonder woorden. Wanneer deze taal goed gebruikt wordt, kan informatie snel gegeven worden. Zo weet je snel wat je wel of niet moet doen. Ook wanneer je een taal niet spreekt, kan je met beeldtaal toch snappen wat de bedoeling is.  De hondde katWij de zangermijn neef en ikDe kinderenToelichting:Je vindt het onderwerp in een zin door te vragen: wie of wat + wwg? A en B zijn juist. Bij antwoord C staan de zinsdelen niet op de goede plek in de tabel. Zo moet het wel zijn:Wie? de docentWat gebeurt er? leest Wanneer? in de middagWat? een boekWaar? in de bibliotheek Bij d, g en j zijn de verkleinwoorden niet goed geschreven. De juiste verkleinwoorden zijn: d. kettinkje. g. kippetjej. mp3’tje  ik atwij praattenhij lasik sliepzij vieljij kookteik schreef Dit verkeersbord geeft aan dat je moet stoppen.Bij dit bord vind je de nooduitgang. Dit is een verkeersbord dat waarschuwt voor overstekende kinderen. Bijvoorbeeld in de buurt van een school.  De jongen maakt zijn huiswerk.o: De jongenwwg: maaktlv: zijn huiswerkVandaag kookt mijn moeder een grote pan soep.o: Mijn moederwwg: kooktlv: een grote pan soepWij lezen in de klas een spannend boek.o: Wijwg: lezenlv: een spannend boekDe leraar legt de wiskunde opdracht duidelijk uit.o: De leraarwwg: legt uitlv: de wiskunde opdrachtDe hond vangt de bal net niet.o: De hondwwg: vangtlv: de bal Op maandag ging ik met mijn vrienden naar Amsterdam. We gingen met de NS. We kwamen aan om 10 uur. We gingen toen naar het Rijksmuseum waar we mooie schilderijen zagen van Rembrandt en van Van Gogh. 's Middags aten we frietjes bij de MC Donalds. Dat was erg lekker! Om 4 uur gingen we weer terug met de trein naar Den Haag.  lopenik liepwij liepenradenik raaddewij raaddenschrijvenik schreefwij schrevenbakkenik baktewij baktenzwemmenik zwomwij zwommen Hier is WiFi.Hier kun je wat eten en drinken.Telefoons verboden.