Compañeros 1 LiFo (A1) - Hoofdstuk 7 - Hábitos oefentoetsen & antwoorden

  a) Het varken  c) De herfst  e) De leeuw  g) De maand  i) Melken  k) Opstaan  m) De dierenarts  o) Zich aankleden  i) het bot j) ontdekken   a) El mono b) La primavera c) El cumpleaños d) Febrero e) El cocinero f) Tarde g) Recorrer h) El compañeroi) la gallinaj) mayo  a) Los sábados jugamos con el equipo del colegio. b) Salen muy tarde de casa. c) Veo la televisión y me acuesto temprano. d) Sois cuidadores del zoo. e) El mes de mayo viene detrás de abril. f) Mi amiga trabaja por la mañana. g) Vienes/llegas al polideportivo antes de comer.     sentarse ducharse salir volver Onderwerp yo me siento me ducho salgo vuelvo tú te sientas te duchas sales vuelves él/ella/Ud. se sienta se ducha sale vuelve nosotros/-as nos sentamos nos duchamos salimos volvemos vosotros/-as os sentáis os ducháis salís volvéis ellos/ellas/Uds. se sientan se duchan salen vuelven a) nos encontramos (encontrarse is wederkerend)b) me lavo (lavarse is wederkerend)c) vuelves (volver: de o wordt ue)d) cierra (cerrar: de e wordt ie)e) tenéisTip: Kijk eerst of het een wederkerend en/of onregelmatig werkwoord is, dan over welke persoon het gaat. a) al of del b) a en ac) en en cond) de en al (samentrekking van a+el)e) a en al (samentrekking van a+el) a) Mi cumpleaños es el 25 de julio. (cumpleaños is enkelvoud, dus mi) b) Yo llego al colegio a las ocho y media de la mañana. (in het Spaans is het a las ocho, want acht is meervoud) c) Te gustan los españoles. (los españoles is meervoud, dus gustan) d) Paco juega en el parque con su padre. (jugar is het enige werkwoord met een ‘u’ in de stam, dat ue krijgt) e) Las chicas van a casa de sus abuelos. (abuelos is meervoud, dus sus)    Tip: Kijk goed of het gebruikte werkwoord onregelmatig is Let op dat je het juiste voorzetsel gebruikt Let op enkel- en meervoud  Let op mannelijk en vrouwelijk   a) Los chicos se ponen los pijamas. (ponerse is wederkerend) b) En invierno nos acostamos temprano/pronto. (acostarse is wederkerend) c) Los lunes llamo a mis amigos. (amigos (personen) is lijdend voorwerp, dus a) d) Vosotros os quedáis en la nueva pizzería. (quedarse is wederkerend) e) El trabajo de Ricardo empieza tarde. (empezar heeft: e wordt ie)   Tip: Kijk goed welk werkwoord wederkerend is. Kijk goed of het gebruikte werkwoord onregelmatig is Let op dat je het juiste voorzetsel gebruikt Let op enkel- en meervoud  Let op mannelijk en vrouwelijk