Talent MAX deel A + B - Hoofdstuk Onderdeel Grammatica deel B - 3.7 t/m 5.7: persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, telwoord, zelfstandig ww, hulpww, naamwoordelijk gezegde, koppelww, aanwijzend vnw, vragend vnw, wederkerend vnw oefentoetsen & antwoorden

Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden.Voorbeeld hoofdtelwoord: Na zes uur wachten, was ik eindelijk aan de beurt. Voorbeeld rangtelwoord: Na de zesde keer oefenen kon zij die yoga-oefening pas. De volgende werkwoorden kunnen hulpwerkwoorden zijn: hebben, zijn, worden, zullen, kunnen, mogen, moeten, willen, gaan, laten. Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel.  Als de werkwoorden zijn, worden en/of blijven niet als koppelwerkwoord in de zin staan, is het een werkwoordelijk gezegde. De werkwoorden zijn, worden en/of blijven zijn niet altijd koppelwerkwoord, ze kunnen ook hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord zijn. In dat geval is er sprake van een werkwoordelijk gezegde. Je bent gisteren laat thuisgekomen.Bent is in deze zin een hulpwerkwoord bij het zelfstandige werkwoord thuisgekomen. Zie voor meer uitleg over hulpwerkwoorden de uitwerking bij vraag 2. Omdat de werkwoorden die je als hulpwerkwoord gebruikt, ook een zelfstandig werkwoord kunnen zijn. Voorbeeld: Ik word morgen 15 jaar. Hier is word het enige werkwoord in de zin, daarmee is het in deze zin dus een zelfstandig werkwoord en geen hulpwerkwoord.  Jou is een persoonlijk voornaamwoord en wordt in de tweede persoon enkelvoud gebruikt.Voorbeeld: die bloemen zijn voor jou.Jouw is een bezittelijk voornaamwoord en geeft aan wie de bezitter is. Een bezittelijk voornaamwoord staat direct voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Voorbeeld: dat zijn jouw bloemen.  Voorbeeld bepaald hoofdtelwoord: Kan je even 5 bananen voor me kopen alsjeblieft?Voorbeeld onbepaald hoofdtelwoord: Zij heeft verschillende keren geprobeerd te bellen, maar ze krijgt steeds geen gehoor. Bepaalde hoofdtelwoorden geven een specifiek/ precies aantal aan.Onbepaalde hoofdtelwoorden geven geen specifiek/ precies aantal aan. hoeveelste: rangtelwoord.twee: hoofdtelwoord. 18.000.000: hoofdtelwoord. achtste: rangtelwoord.vier: hoofdtelwoord. verschillende: hoofdtelwoord.zoveelste: rangtelwoord. zwaar: bijvoeglijk naamwoordcrashen: zelfstandig werkwoordonze: bezittelijk voornaamwoord.Let op: Onze is het bezittelijk voornaamwoord dat bij wij hoort. Ons is óók het bezittelijk voornaamwoord dat bij wij hoort. Onze wordt gebruikt bij de- woorden: Onze auto.Ons wordt gebruikt bij het- woorden: Ons huis.die: aanwijzend voornaamwoordjij: persoonlijk voornaamwoorduw: bezittelijk voornaamwoordme: wederkerend voornaamwoordéén: hoofdtelwoord jouw: bezittelijk voornaamwoordvijftigste: rangtelwoorddure: bijvoeglijk naamwoord.Let op: Dure is de vervoeging van het bijvoeglijk naamwoord duur. De e wordt achter het bijvoeglijk naamwoord geplakt wanneer het voor een zelfstandig naamwoord staat.   Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat dan wordt het onvervoegd gebruikt.De dure ketting.Let op de spelling; dure heeft maar één u.De ketting is duur. zich: wederkerend voornaamwoordwij: persoonlijk voornaamwoordwie: vragend voornaamwoordverslaan: zelfstandig werkwoord Lily werd een hele beroemde zangeres.De tuin is in de zomer behoorlijk verdroogd. Die presentator blijft een vervelende man.  De actrice is altijd bescheiden. In de uitverkoop zijn de sneakers behoorlijk afgeprijsd.Henk schijnt erg populair te zijn.  werd een hele beroemde zangeres.is behoorlijk verdroogd. blijft een vervelende man.  is altijd bescheiden. zijn behoorlijk afgeprijsd.schijnt erg populair te zijn.