BuiteNLand 5e ed/FLEX - Hoofdstuk 3 - Klimaat oefentoetsen & antwoorden

De afstand ten opzichte van de evenaar uitgedrukt in graden, waarbij de afstand onder de 30e graad ligt. Luchtlaag rond de aarde. Denkbeeldige lijn die dwars door de aarde van de Noord- naar Zuidpool loopt. De aarde draait in 24 uur om haar as. Warme lucht van lage breedte en koude lucht vanuit de poolgebieden botsen. De warme lucht wordt gedwongen op te stijgen waarna regen ontstaat. De hoogste temperatuur die overdag wordt gemeten. Negatieve gevolgen van snelle verandering van het klimaat door toedoen van de mens. Tropisch regenwoudklimaatWoestijnklimaatGematigd zeeklimaatLandklimaatPoolklimaatToelichting:Het gaat in deze vraag erom of je de klimaatkenmerken aan het juiste klimaat kan koppelen, zoals temperatuur en neerslag.  De poolnacht. Toelichting: Hier zie je dat de zon niet boven de horizon uitkomt.  Als gevolg van de zee:In de zomer warmt de zee langzaam op en blijft relatief koel, waardoor het land ook minder heet wordt.In de winter koelt de zee langzaam af en blijft relatief warm, waardoor het land minder snel afkoelt.Dit zorgt voor een klein verschil tussen de gemiddelde zomertemperatuur en wintertemperatuur.Toelichting: Landen verder van de zee (met een landklimaat) hebben vaak grotere temperatuurverschillen. B. Die laag houdt schadelijke straling tegen, regelt de temperatuur en bevat zuurstof om te ademen. Toelichting: Wanneer er geen atmosfeer zou zijn, dan zou het ‘s nachts steenkoud en overdag bloedheet worden.  De korte waterkringloop, omdat het water verdampt en snel weer als neerslag terugkomt in hetzelfde gebied.Toelichting:In het tropische regenwoud zorgt de hoge temperatuur ervoor dat water snel verdampt uit de bladeren van bomen, rivieren en meren. Deze valt enkele uren later als neerslag terug op de aarde.  Foto A: PoolklimaatFoto B: SteppeklimaatFoto C: Gematigd ZeeklimaatFoto D: LandklimaatToelichting:Foto A: Er is vrijwel alleen sneeuw en ijs zichtbaar.Vegetatie ontbreekt vrijwel volledig.Het landschap oogt kaal.Dit duidt op een extreem koud klimaat met temperaturen die vrijwel het hele jaar onder nul blijven.Foto B: Het landschap is droog en open met lage, dorre begroeiing.Er zijn nauwelijks bomen, alleen gras en struiken.De kleuren zijn geelbruin, wat wijst op droogte en beperkte neerslag.Steppeklimaat heeft hete zomers, koude winters en weinig neerslag.Foto C:Er is sprake van een groene omgeving, met gematigde temperaturen.De aanwezigheid van loofbomen en een verzorgd stedelijk landschap wijst op voldoende neerslag gedurende het jaar.Gematigd zeeklimaat kent milde winters, koele zomers en regelmatige neerslagFoto D: In de foto zie je een uitgestrekt naaldbos met bergen op de achtergrond.Naaldbossen zijn typisch voor gebieden met koude winters en korte zomers.Dit klimaat komt voor in het binnenland van Canada, waar de invloed van de zee klein is. Daardoor zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groot: warme zomers en koude winters. Van warm naar koud:ChennaiCherrapunjiIrkutsk Het is warmer op lage breedte dan op hoge breedte, omdat:bij de evenaar vallen de zonnestralen recht op de aarde, waardoor de warmte zich concentreert op een klein oppervlak.bij de polen vallen de zonnestralen schuin op het aardoppervlak, waardoor de warmte zich verspreidt over een groter gebied. Bovendien leggen de zonnestralen op hoge breedte een langere weg door de dampkring af, waardoor er meer energie verloren gaat. Stuwingsregen. Wanneer de lucht tegen bergen waait, wordt die lucht gedwongen om te stijgen, koelt af en condenseert. Dit is de loefzijde van de berg. Aan deze zijde gaat het regenen: dit noemen we stuwingsregen.  In Amsterdam is de matigende invloed groter dan die van New York.In New York is sprake van aflandige wind. In Amsterdam is sprake van aanlandige wind. Er zal meer water verdampen, waardoor er vaker en meer neerslag kan vallen.Toelichting:Warme lucht zorgt voor meer verdamping en kan meer waterdamp vasthouden. Wanneer die vochtige lucht stijgt en afkoelt, ontstaan wolken en uiteindelijk neerslag. Daarom leidt een stijgende temperatuur vaak tot meer en intensere regenval, vooral in warme gebieden.