Feniks 3e ed/LRN-line - Hoofdstuk 1 - Nederland in de negentiende eeuw oefentoetsen & antwoorden

MachtsevenwichtGouverneur-generaalParlementLeertip!Achterin het hoofdstuk staan alle begrippen. Maak van de begrippen, bijvoorbeeld flitskaarten om ze te oefenen. Uitwerking:Werkwijze:Als je het lastig vindt om een chronologische vraag te maken. Probeer dan de eerste en laatste gebeurtenis alvast te noteren. Zo heb je dan maar een drietal gebeurtenissen te verdelen tussen de eerste en laatste. Dit geeft wat meer overzicht.De juiste volgorde is: E - C - B - A - DToelichting:E. Vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)C. Java-oorlog (1825-1830)B.Invoering Cultuurstelsel (1830)A. Invoering Agrarische Wet. (1870)D. Kinderwetje van Van Houten (1874)Leertip! Achterin het hoofdstuk staan veel belangrijke gebeurtenissen op volgorde van tijd. Neem dit goed door! De overwinnaars van Napoleon streefden een machtsevenwicht na omdat zij wilden voorkomen dat Frankrijk in de toekomst nieuwe veroveringsoorlogen zou starten.Het machtsevenwicht moest vormgegeven worden door landen rondom Frankrijk te hebben die een eventuele toekomstige aanval van Frankrijk kunnen afslaan.Spanje, Pruisen, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Antwoord C. Willem I, de koning. De Zuidelijke Nederlanden hadden kritiek op de taalpolitiek van Willem I omdat Willem I de Nederlandse taal meer op de voorgrond wilde schuiven ten koste van het Frans. De Java-oorlog had meer impact op de Javanen omdat er onder de Javanen veel meer slachtoffers waren. Aan de Javaanse kant waren 200.000 slachtoffers en aan de Nederlandse kant 15.000 slachtoffers. Het cultuurstelsel was een systeem waarbij de Nederlandse overheid boeren verplichtte 1/5 van hun land te gebruiken voor het verbouwen van exportgewassen zoals suiker en koffie. Nederlands-Indië werd een kolonie die vooral moest zorgen voor winst voor het moederland. De hoogste bestuurder in de kolonie, de gouverneur-generaal, hield toezicht op de uitvoering van het systeem. Hij werkte daarbij samen met de inlandse edelen en dorpshoofden, die ervoor moesten zorgen dat de boeren hun verplichte producten leverden. De opbrengst van de gewassen werd via de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) naar Nederland vervoerd, waar het met winst werd verkocht op de wereldmarkt. Deze export leverde Nederland veel geld op.Het misbruik maken van inlandse boerenParticulieren ondernemen mochten niet handelen met Indië De Nederlandse landbouw veranderde vanaf 1850 omdat het basisvoedsel in Europa goedkoper werd. Daardoor hadden Europeanen meer geld te besteden aan luxere producten. De boeren speelden in op deze vraag, door zich meer op de export te richten. De Nederlandse boeren verdienden geld aan de veranderingen in de landbouw rond 1850 door meer luxe producten te produceren, zoals kaas en fruit. De boeren exporteren dit naar andere Europese landen en de boeren verdienden hier geld aan. Soms meerdere gezinnen in één huis, kleine woningen en verkrotte woningen.Twee van de volgende voorbeelden: soms geen werk en dus geen inkomen, lange werkdagen, lage lonen en een onveilige werkomgeving. Dit zijn troepen uit België tijdens de Belgische Opstand. Je ziet namelijk een Belgische vlag op de bron. Bron 2 past goed bij het verzorgen van onderwijs. De Ethische politiek stond onder andere in het teken van het zorgen voor onderwijs. Op de bron zie je Indonesiërs op een school die gesticht is in de tijd van de Ethische Politiek. Het begrip transitohandel betekent dat de aangevoerde goederen meteen worden doorgevoerd. Het begrip past goed bij Nederland omdat de Nederlandse havens gebruikt werden als doorgeefluik tussen Engeland en West-Duitsland. Op de bron zie je dat Nederland tussen West-Duitsland en Engeland ligt. Uit de beschrijving van de (te kleine) woning in de bron blijkt de grote woningnood in de steden, die is ontstaan door de trek naar de steden van grote aantallen arbeiders (die werd veroorzaakt door de Industriële Revolutie). De slechte/ongezonde huisvesting zoals in de bron beschreven leidde tot discussies over de noodzaak tot verbetering van de levensomstandigheden van arbeiders (de discussies over de sociale kwestie).