Trabitour 4.1 / FLEX deel A + B - Hoofdstuk 3 - Natur, Wetter & Co oefentoetsen & antwoorden

het vuilnisstoppenveroorzakenvaakde uitzonderingbelevenzelfsmaar der Knochenschlimmwinzigrutschendie MaßnahmedeutlichstürzenkletternTip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. Vergeet het meervoud niet mee te leren! warenhattenwurden an = aan, opauf = ophinter = achterin = in, naarneben = naastunter = onderüber = boven, overvor = voorzwischen = tussen Als iets figuurlijk is, je dus geen beweging of stilstand hebt, zijn er 2 voorzetsels (auf en über) derde naamval, de andere 7 vierde naamval. Letztes Wochenende hat es gedonnert.Ich mag den Sommer, weil ich die Sonne liebe.In Südtirol kann man gut zelten.An der Küste finde ich ein Lagerfeuer langweilig.Später ging einen starken Sturm los.Die Hitze war unerträglich.Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. täglich (als je iets elke dag doet, dan doe je het ...)Feld (de boer poot de aardappels op de ...)Heizung (ik heb het koud, draai de ... omhoog)Teich (in de tuin hebben wij een ... met 5 goudvissen)Tip: Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Maak de umlaut op een letter duidelijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. 4e (verandert van buiten de kerk naar de kerk ingaan)3e (dezelfde, je blijft achter het gordijn staan)4e ( verandert van de ene kant naar de andere kant van de sloot)4e (dit is figuurlijk, er is geen waar of waarheen, dan heeft über 4e naamval)3e (dezelfde, je blijft aan het gordijn hangen)3e (dezelfde, je blijft voor het huis lopen)4e (verandert, iets is er nog en valt tussen de tassen)3e (dezelfde, je blijft op tafel zitten)4e (verandert, iets rol van voor de kast onder de kast)3e (dezelfde, je blijft naast de buurman wonen) hattestwarwarwarthattewarenwurdewurdehattenhattewarwaren dieStap 1: anStap 2: het verandert, kopje gaat naar de muur, 4e Je kan vragen WOHIN?derStap 1: aufStap 2: het blijft hetzelfde, steeds op de rotonde, 3eJe kan vragen WO?denStap 1: unterStap 2: het verandert, bal gaat onder de tafel, 4e Je kan vragen WOHIN?einerStap 1 inStap 2 Je kan vragen WANN?einemStap 1 inStap 2 het blijft hetzelfde, steeds in de supermarkt, 3eJe kan vragen WO?demStap 1 aufStap 2 Je kan geen WO/WANN/WOHIN vragen, dus pas je de 7/2 regel toe. Auf krijgt 3de naamval.Toelichting:Als je de WO of WANN vraag kan stellen, gebruik je de derde naamval. Kan je de WOHIN vraag stellen, gebruik je de vierde naamval.Dus: als iets beweegt, vierde naamval. Staat het stil, derde naamval!Tip! Je zou ook in plaatjes kunnen denken. Blijven het Dezelfde plaatjes, Derde naamval. Worden het Verschillende plaatjes, Vierde naamval.En denk aan de 7/2 regel: als iets figuurlijk is, je dus geen beweging of stilstand hebt, zijn er 2 voorzetsels (auf en über) derde naamval, de andere 7 vierde naamval. Im Herbst regnet es meistens.In de Schweiz gab es viel Gewitter.Wegen der Hitzewelle/der Kälte hatte unsere Schule gestern hitzefrei/kältefrei.Leertip: Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden. Als je iets moet kiezen, kies dan iets dat je zeker weet en goed kan schrijven.