Geschiedeniswerkplaats 3e ed deel A+B - Hoofdstuk 1 - Jagers en boeren oefentoetsen & antwoorden

a) hiernamaalsb) revolutie c) middel van bestaand) ambacht e) kunst a) Hoofd van een staat. b) Akkerbouw en veeteelt (het verbouwen van voedsel en houden van vee).c) hoe een grote groep mensen samenleeft. (maatschappij)d) Denken en doen van een groep mensen. De juiste volgorde is: c-a-b-dToelichting: c) Einde laatste ijstijd (11 500 v.C.)a) Begin van de landbouw in het Midden-Oosten (9000 v.C.)b) Eerste steden in Egypte (3500 v.C.)d) Egypte wordt één staat (3000. v.C.) De prehistorie is de tijd tot 3000 v.C. waaruit we geen geschreven bronnen hebben (en dus maar weinig informatie). Dit is de eerste periode en loopt gelijk met het eerste tijdvak: tijd van jagers en boeren. Een bron is iets wat informatie geeft over het verleden. Toelichting: Bij geschiedenis onderzoeken we bronnen en daardoor weten we dingen over het verleden. Dit kan een overblijfsel zijn zoals een speerpunt, maar ook een geschiedenisboek. Het hoeft dus niet uit de tijd zelf te komen. Waar.Niet waar. Boeren gingen op een vaste plaats wonen en bouwden huizen bij hun akkers. Waar. De landbouw ontstond in het Midden-Oosten in rond 9000 v.C. (11.000 jaar geleden) en de landbouw in Nederland begon rond 5300 v.C. (7300 jaar geleden) dus pas 3700 jaar later.  Extra info: schooltv.nl Antwoord c is goed. 1 is juist en 1 is onjuist: Het verleden is verdeeld in 10 tijdvakken en 5 periodes. Toelichting:De 5 periodes zijn:Prehistorie (tot 300 v.C.)Oudheid (3000 v.C.-500 n.C.)Middeleeuwen (500-1500)Vroegmoderne tijd (1500-1800)Moderne tijd (1800 - nu) De periodes is door historici weer opgedeeld in 10 tijdvakken met kenmerkende aspecten. Een periode kan dus meerdere tijdvakken in zich hebben. Kijk achterin je boek voor de periodes en de namen van de 10 tijdvakken.   Sociale veranderingen zijn veranderingen die te maken hebben met mensen en groepen in de samenleving. Er ontstonden sociale verschillen (ongelijkheid tussen groepen mensen in rijkdom en macht) in de landbouwsamenleving. Bij de jager-verzamelaars is het verschil in bezit en aanzien klein. Boeren kregen bezit en er ontstonden rijke en arme families. Er kwam een dorpsleider die meer macht en aanzien had dan de andere dorpsbewoners. Dit was nodig omdat de landbouwsamenleving ingewikkelder was. Er waren daarom duidelijke afspraken nodig waar iedereen zich aan hield en kozen een dorpsleider. Antwoord c is goed. Uitspraak 2 is niet goed: de boeren geloofden in meerdere goden. a) Waar.b) Niet waar. Handelaren dreven handel langs de Nijl, maar ook buiten Egypte. c) Waar.  Er ontstonden steden waar duizenden mensen woonden. d) Niet waar. Het rivierdal was heel geschikt voor landbouw, omdat de rivier iedere zomer overstroomde en een laag vruchtbare modder achterliet. e) Waar. De vorst werd een farao genoemd en het volk moest zijn regering gehoorzamen (en belasting betalen).  De prehistorie is de tijd waaruit we geen geschreven bronnen hebben. Daarom zijn dit soort bronnen erg belangrijk voor onderzoekers om zoveel mogelijk te weten te komen over de prehistorie. Tip! Begin je antwoord met een goede omschrijving van het begrip (in dit geval: prehistorie) en geef daarna je conclusie.  De overgang die je in de afbeelding ziet is dat boeren op een vaste plaats gingen wonen want ze moesten hun gewassen en vee verzorgen. Ze gingen dus in huizen wonen.Extra info: https://schooltv.nl Een natuurgodsdienst gaat uit van krachten van de natuur. Hier wordt een boom vereerd. De boeren legden vijvers en kanalen aan om rivierwater te bewaren voor droge periodes. Door dit systeem van de grond nat maken ging het heel goed met de landbouw in Egypte.