Feniks 3e ed/LRN-line - Hoofdstuk 1 - Leven van de natuur oefentoetsen & antwoorden

cultuurhistoricus pre-agrarische samenlevingfaraostaatshoofdLeertip!Achterin het hoofdstuk staan alle begrippen. Maak van de begrippen bijvoorbeeld flitskaarten om ze te oefenen. Werkwijze:Als je het lastig vindt om een chronologische vraag te maken. Probeer dan de eerste en laatste gebeurtenis alvast te noteren. Zo heb je dan maar een drietal gebeurtenissen te verdelen tussen de eerste en laatste. Dit geeft wat meer overzicht.De juiste volgorde is: C - D - E - B - AToelichting:C. De landbouwrevolutie in het Midden-Oosten (10.000 v.Chr) D.  Bandkeramiekers in Zuid-Limburg (5300 - 4400 v.Chr)E.  Trechterbekercultuur (3500 v.Chr)B.  Bouw van de piramide van Cheops (2500 v.Chr) A. Cleopatra wordt farao (51 v.Chr)Leertip! Achterin het hoofdstuk staan veel belangrijke gebeurtenissen op volgorde van tijd. Neem dit goed door! a. De geschiedenis (historie) begint na de uitvinding van het schrift. De prehistorie betekent voorgeschiedenis. Dit heet zo, omdat we tot 3000 v.Chr. geen geschreven bronnen hebben.b. Directe bronnen komen uit de tijd zelf (zoals een speerpunt of een dagboek) Indirecte bronnen zijn gemaakt door iemand die er zelf niet bij was (zoals een schoolboek). Toelichting: Directe bronnen kunnen zowel geschreven als ongeschreven bronnen zijn.  Jagers en verzamelaars zijn mensen die leven van wat ze in de natuur konden vinden. Nomaden zijn mensen die geen vaste woonplaats hebben en dus een rondtrekkend bestaan leven. Als het voedsel in het gebied waar de jagers en verzamelaars op dat moment verbleven op raakten, moesten zij verder trekken. Daarom woonden ze in grotten of een tent of hut. Door de komst van de landbouw gingen de mensen op een vaste plek wonen.De boeren bouwden stevige boerderijen bij hun akkers en vee en zo ontstonden er dorpen. (In het Midden-Oosten groeiden sommige dorpen uit tot steden). Het bezit van mensen nam toe, zoals gereedschap, meubels en potten. (Mensen blijven op één plek wonen en hoeven dus niet meer alles mee te tillen zoals jager-verzamelaars dat deden.) Waar.Niet waar. We weten niet waarom de bandkeramiekers zijn verdwenen rond 4400 v.Chr. Waar.Niet waar. Mensen in Europa leerden toen hoe je brons moest maken. Na 800 v.Chr. werd pas ijzer ontdekt.  Waar. Archeologen kunnen dankzij de veenlijken het leven van de mensen in de prehistorie bestuderen. Antwoord C is juist. Toelichting: In juli was overstroomde de Nijl. In het rivierwater zat slib (vruchtbare modder) wat dan achterbleef op de akkers als het waterpeil weer daalde. Dit zorgde voor veel gewassen. De irrigatielandbouw heeft grote gevolgen gehad, namelijk:Door de grote hoeveelheid voedsel was het niet meer nodig dat iedereen boer was. Er ontstonden verschillende beroepen (ambachten)Het aanleggen van een irrigatiesysteem vroeg om veel samenwerking. Om de samenwerking goed te organiseren gaf de farao leiding (hij stelde wetten en regels op) en kreeg hulp van ambtenaren. Toelichting: Er kwam ook een belastingstelsel. Dit geld werd onder andere gebruikt om ambtenaren te betalen. Van belangrijk naar minder belangrijk:d. farao (zoon van de zonnegod Ra)a. hoge priesters en hoge ambtenarene. gewone priesters en lage ambtenarenb. ambachtsliedenc. boeren (bezaten weinig en stonden het laagst in aanzien) Het dodenrijk.Rijke mensen lieten het lichaam mummificeren. Arme Egyptenaren werden onder het hete woestijnzand begraven.Hiërarchie betekent; de rangorde in de samenleving, de een is rijker en machtiger dan de ander. Doordat de een rijker of machtiger is dan de ander kan de persoon ook op een andere manier begraven worden. De farao kreeg bijvoorbeeld een plek in de piramide met veel versiersels en spullen. De arme bevolking werd in de woestijn begraven. Hoe belangrijker je bent, hoe mooier het graf. De bron past bij jagers en verzamelaars, want (twee van de volgende elementen):Ik zie namelijk op de bron dat de mensen wonen in eenvoudige tenten/hutten, de boeren zouden een steviger huis bouwen.Ik zie dat de mensen weinig bezittingen hebben. De boeren hadden meer bezittingen omdat zij bleven wonen op één plek.Ik zie geen akkers, de boeren leven van de landbouw.Ik zie een kleine groep mensen, in de tijd van de boeren konden er meer mensen gevoed worden en dus ook grotere groepen ontstaan. A: jager-verzamelaars B: jager-verzamelaarsC: Boeren Op bron 2 zie je de cultuur van bandkeramiekers. Deze groep boeren staat bekend om hun aardewerk dat zij hebben versierd met ingekraste banden. Op bron 2 zie je de ingekraste banden goed terugkomen. De farao werd als belangrijk gezien. In de bron zie je namelijk dat (een van de volgende twee elementen):De farao is groter afgebeeld dan de andere mensen. Dit geeft aan dat hij waarschijnlijk als belangrijker werd gezien.Hij zit alleen op zijn strijdkar. Hij bestuurt de kar en schiet met pijl en boog. Hij heeft geen hulp nodig van anderen. Een piramide is een grafmonument voor de farao. Zo kon hij zorgvuldig begraven worden en dan eeuwig verder leven in het dodenrijk. In de sarcofaag (versierde doodskist) werd de mummie gelegd en daaromheen allerlei voorwerpen die hij misschien nodig had in het hiernamaals. Toelichting:Egyptenaren geloofden dat een farao vanuit de piramide makkelijker naar het dodenrijk kon reizen.Extra info: https://schooltv.nl