Toets Economie

LWEO Arbeid 2e ed - Hoofdstuk 1 t/m 4 - oefentoetsen & antwoorden

2e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Vraag naar arbeid – ruime arbeidsmarkt – p/a ratio – diepte investering – CAO – UWV – arbeidsmarkt – Hoogconjunctuur – ontmoedigingseffect – arbeidsproductiviteit – werkgelegenheid – evenwichtsloon – bruto participatiegraad – i/a ratio – indexcijfers - winstaandeel

Examendomein: H5

LWEO Arbeid 2e ed
Toets Economie
LWEO Arbeid 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
Werkwijze:De vraag kennen we misschien nog wel van de goederen markt waar we ook met vraag en aanbod gewerkt hebben. Bij de arbeidsmarkt zijn er alleen andere partijen.Op de arbeidsmarkt is geen vraag naar producten maar vraag naar arbeid.Dus er is een partij die arbeiders wil hebben. Dit zijn de bedrijven.Die zoeken mensen die bij het bedrijf kunnen werken om de productie te verzorgen.Naast bedrijven kan dit natuurlijk ook de overheid zijn. De mensen die dit kunnen invullen zijn werknemers, zelfstandige en er zullen natuurlijk altijd banen zijn waar nog geen mensen gevonden zijn. Dit noem je vacatures.Antwoord: De vraag naar arbeid omvat alle werknemers, zelfstandige en vacatures die door de particulieren bedrijven en overheidsbedrijven gezocht worden.  Werkwijze:De arbeidsmarkt is de totale vraag en het totale aanbod van arbeid.De vraag naar arbeid komt van particuliere bedrijven en overheidsinstellingenHet aanbod van arbeid komt van werknemers en zelfstandigen.Nu kan het ook zijn dat er meer vraag of meer aanbod is.Wanneer je zegt dat iets ruim is dan is er dus ergens “teveel” van.Op de arbeidsmarkt bedoelen we dan een situatie dat er veel aanbod is van arbeid (door werknemers) maar er minder vraag is naar arbeid (door bedrijven en de overheid)Oftewel de vragers hebben een ruime keuze uit het beschikbare aanbod.Antwoord: Je spreekt van een ruime arbeidsmarkt wanneer er meer aanbod van arbeid is dan vraag naar arbeid. Toelichting: Het gevolg van een ruime arbeidsmarkt is dat de vragers naar arbeid veel keuze hebben en zullen kiezen voor de beste of goedkoopste arbeiders. Hierdoor zou het loon bijvoorbeeld omlaag kunnen gaan.  Werkwijze:De p/a ratio staat voor de verhouding tussen personen en arbeidsjaren.Je deelt het aantal personen door het aantal arbeidsjaren.Met arbeidsjaren bedoelen we een voltijd baan gedurende een jaar.Als er twee mensen maar 50% van de week werken, dan vervullen zij samen 1 arbeidsjaar.Als de uitkomst dus 1,5 is wil dat zeggen dat 1,5 persoon nodig zijn voor het vervullen van 1 arbeidsjaar. Oftewel mensen werken niet de hele week. In de p/a ratio doen we dit dan altijd x 100 personen zodat je geen uitkomst krijgt met halve mensen. Antwoord: Met een p/a ratio van 1,5 bedoelen we dat er 150 mensen nodig zijn om 100 arbeidsjaren te vervullen.  Werkwijze:Een investering wordt door een bedrijf gedaan met als doel er geld mee te verdienen.Je kan bijvoorbeeld denken aan de aankoop van een machine of andere hulpmiddelen waardoor je kunt produceren en verkopen.Alleen nu kan er blijkbaar nog een onderscheid gemaakt worden in het soort investering.Bij een diepte-investering koopt een bedrijf machines waardoor ze meer gebruik gaan maken van machines dan arbeiders.De productie wordt dan een stuk kapitaalintensiever;  ze maken meer gebruik van machines.Het doel hiervan zal zijn om meer te produceren. Een arbeider kan hierdoor mogelijk in dezelfde tijd meer produceren. De arbeidsproductiviteit stijgt hierdoor.Antwoord: Bij een diepte-investering koopt een bedrijf machines waardoor ze meer gebruik gaan maken van machines dan arbeiders.Toelichting: De andere variant is een breedte-investering. Een bedrijf koopt dan ook machines erbij, maar neemt ook meer personeel aan. De verhouding tussen kapitaal en arbeid blijft in dit geval gelijk. Bij een diepte-investering is dit niet het geval.  Werkwijze:CAO staat voor collectieve arbeidsovereenkomst.Een arbeidsovereenkomst omvat alle afspraken tussen werkgever en werknemer.Hierin staat bijvoorbeeld het salaris, de werktijden, de rusttijden, de vakantiedagen etc.Als dit collectief is, dan betekent dit dat dit voor een grote groep geldt.Dus bijvoorbeeld een CAO voor alle werknemers in het onderwijs.Dan heeft iedereen die werkt in het onderwijs recht op dezelfde dingen als andere in het onderwijs. Uiteraard zijn er enkele persoonlijke dingen zoals werkdagen.Maar de algemene afspraken zoals loonsverhoging en dergelijke gelden dan voor iedereen die in die bedrijfstak werkt.Antwoord: Een CAO is een collectieve arbeidsovereenkomst waarin alle rechten en plichten zijn die voor alle mensen geldt die in die bedrijfstak werken.  Werkwijze:Het UWV werkbedrijf is een overheidsinstantie met als belangrijkste taak het verzorgen van de uitkeringen van werknemersverzekeringen. Daarnaast bemiddelt het UWV tussen de vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt.De arbeidsmarkt is het geheel van de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid.Als het UWV hier dus in bemiddelt proberen ze de vraag en het aanbod beter op elkaar aan te laten sluiten.De rol van het UWV is dus dat ze ervoor zorgen dat bedrijven en werknemers elkaar sneller vinden. Antwoord: De rol van het UWV is, naast het verzorgen van uitkeringen van werknemersverzekeringen, dat ze bemiddelen tussen de vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt. Ze zorgen er dus voor dat bedrijven en werknemers elkaar sneller vinden.  Werkwijze:In een hoogconjunctuur zijn de bestedingen hoog. Hierdoor moeten bedrijven ook veel produceren en zoeken de bedrijven dus meer personeel. Je spreekt van een krappe arbeidsmarkt als er meer vraag naar personeel is dan aanbod.Oftewel de bedrijven zoeken personeel maar er zijn niet genoeg mensen die op zoek zijn en/of beschikbaar zijn voor werk.Als we beide nu combineren dan zien we dus dat door hoogconjunctuur de vraag naar personeel stijgt.Als het aanbod van personeel niet verandert of procentueel minder stijgt dan kunnen de bedrijven moeilijker aan personeel komen.Zo komen we dus in een krappe arbeidsmarkt terecht.Antwoord: In tijden van hoogconjunctuur nemen de bestedingen toe en daardoor stijgt de productie bij bedrijven. Bedrijven zoeken dan meer arbeidskrachten. Als het aanbod van arbeid niet toeneemt dan kunnen bedrijven moeilijker aan personeel komen. Dan spreek je van een krappe arbeidsmarkt.  Werkwijze:Een neergaande economie hoort een lagere vraag en een productie die afneemt. Doordat de productie afneemt hebben bedrijven minder personeel nodigMensen die een baan zoeken zullen nog moeilijker aan een baan komen.Ze zullen bereid zijn om zelfs te gaan werken voor een lager salaris.De werkgevers hebben nu een machtspositie dat ze uit genoeg mensen kunnen kiezen en dus zoeken naar mensen die bereid zijn voor een lager loon te werken.Het gevolg van deze ontwikkeling (lagere lonen en minder vraag naar personeel)  kan ertoe leiden dat mensen zich niet gaan aanbieden op de arbeidsmarkt.De mensen die studeren gaan misschien doorstuderen, de werknemers die al ouder zijn zullen mogelijk besluiten om zich terug te trekken uit de arbeidsmarkt.In dit soort gevallen neemt dus het aanbod van arbeid af door het lagere loon en de kleinere kans op het vinden van een baan. Dit noemen we het ontmoedigingseffect.Antwoord: In een neergaande economie daalt de vraag en de productie en daardoor de vraag naar arbeiders wat kan leiden tot een lager loon. Hierdoor kunnen arbeiders ontmoedigt worden om zich nog aan te bieden op de arbeidsmarkt. Werkwijze:De werkgelegenheid is de vraag naar arbeid.Oftewel dit zijn alle arbeidsplekken die al gevuld zijn en die nog gevuld moeten worden (de vacatures)De arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid die een werknemer in een bepaalde tijd kan maken.Stel je voor dat de arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld door innovatie, omhoog gaat.Hierdoor kan een werknemer in dezelfde tijd meer maken dan eerst.Hierdoor heeft het bedrijf minder werknemers nodig.Op dezelfde manier werkt een daling van de arbeidsproductiviteit.Dan kan een persoon minder maken in dezelfde tijd en moet er personeel bijEn dan groeit de werkgelegenheid. Hierdoor daalt dus de werkgelegenheid en hebben we het antwoord op de vraag.Antwoord: Wanneer de arbeidsproductiviteit stijgt / daalt betekent dit dan een werknemer in dezelfde tijd meer / minder kan produceren. Hierdoor zal de werkgelegenheid dalen / stijgen omdat er nu minder / meer personeel nodig is om dezelfde hoeveelheid te maken.  Werkwijze:Een CAO staat voor een collectieve arbeidsovereenkomst.Met andere woorden: hierin staat afspraken die collectief gelden, oftewel voor alle werknemers waarvoor deze CAO geldt.Als er dus besloten is in een CAO dat iedereen 30 vakantiedagen heeft dan heeft iedereen hier recht op. Hierdoor hoeft een werknemer en een werkgever over veel onderdelen niet te onderhandelen, dit is al centraal geregeld.Als werknemer ga je dan alleen nog in gesprek over hoeveel uur je werkt.Dan hebben we meteen het voordeel te pakken; veel afspraken zijn centraal geregeld en voor iedereen hetzelfde. Je kan daardoor niet benadeeld worden.Antwoord: Een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) geldt voor alle werknemers die onder deze CAO vallen. Hierdoor zijn veel afspraken voor iedereen hetzelfde en hoeft hierover niet te onderhandeld worden. Dit scheelt zowel voor de werknemer als de werkgever tijd. Werkwijze:In een ideale situatie heb je te maken met vraag naar arbeid (door werkgevers) en aanbod van arbeid (door werknemers). Bij het evenwichtspunt zien we de hoogte van het loon. Zie de afbeelding hieronder.Bij een krappe arbeidsmarkt is er meer vraag naar arbeid dan aanbod van arbeid.De werkgevers zoeken dus arbeiders maar er zijn er niet genoeg.Hierdoor is de vraag groter dan het aanbod.Hierdoor zou het loon kunnen stijgen om arbeiders te verleiden over te stappen van werkgever.Zo hebben we de vraag beantwoord.Antwoord: In een krappe arbeidsmarkt is de vraag naar arbeid groter dan het aanbod van arbeid. Hierdoor gaan de lonen stijgen omdat werkgevers zo proberen toch aan werknemers te komen en ze over te halen om te wisselen van baan. Werkwijze:De bruto participatiegraad is de beroepsbevolking delen door de potentiële beroepsbevolking x 100% .De netto participatiegraad lijkt hierop maar dan deel je de werkzame beroepsbevolking door de potentiële beroepsbevolking x 100%.Het verschil tussen bruto en netto is dus of je kijkt naar de werkende beroepsbevolking of naar de gehele beroepsbevolking.De potentiële beroepsbevolking is iedereen tussen de 15 en 75 jaar die in potentie zou kunnen werken. De beroepsbevolking zijn alle mensen tussen 15 en 75 jaar die een baan hebben en/of beschikbaar zijn en op zoek zijn naar werk.De werkzame beroepsbevolking zijn alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die ook daadwerkelijk een baan hebbenIn dit geval heb je de beroepsbevolking nodig en de potentiële beroepsbevolking.De beroepsbevolking zijn 8.713.000 mensen. De potentiële beroepsbevolking zijn 12.412.000 mensen.Dus als we deze door elkaar delen en vermenigvuldigen met 100% heb je het antwoord.Antwoord: De bruto participatiegraad is de beroepsbevolking gedeeld door de potentiële beroepsbevolking x 100%. In dit geval is dit 8.713.000 / 12.412.000 x 100% = 70,20%Toelichting: Zorg dat je de formules uit het boekje goed in je hoofd hebt. Dat maakt het een stuk makkelijker! Eventueel kun je, als je het moeilijk vindt om ze allemaal te onthouden ze aan het begin van de toets als je mag beginnen snel eerst de formules opschrijven die je moeilijk vindt. Je weet niet of je ze nodig gaat hebben, maar dan heb je ze in ieder geval bij de hand! Werkwijze:De i/a ratio is de verhouding tussen de inactieven en de actieven.De inactieve zijn de mensen met een uitkering. Dit kunnen de AOW’ers zijn of de mensen die arbeidsongeschiktheid zijn bijvoorbeeld.De actieve zijn de mensen die werken en dus premies afdragen aan de overheid.Van deze premies kan de overheid de uitkeringen betalen voor de inactieve.Als de i/a ratio stijgt betekent dit dus dat er meer inactieve komen t.o.v. de actieve.Dit kan bijvoorbeeld doordat de inactieve stijgen en de actieve hetzelfde blijven.Maar het zou ook kunnen dat de inactieve gelijk blijven maar dat er minder actieve zijn.Het effect voor beide partijen is wisselend.De inactieve ontvangen een uitkering. Dit zijn er nu meer, het zou kunnen dat het niet goed meer te betalen is dat de uitkering omlaag gaat.De actieve moeten meer premie betalen. Hierdoor houden de actieve minder besteedbaar inkomen over. Antwoord:  Als de i/a ratio stijgt betekent dit dus dat er meer inactieve komen t.o.v. de actieve. Dit is (meestal) voor de actieve vervelend omdat ze nu meer sociale premies moeten afstaan en dus minder besteedbaar inkomen overhouden. Het zou ook kunnen dat de uitkeringen voor de inactieve daalt omdat er nu meer mensen een uitkering moeten hebben. Tip: Je ziet in dit geval dat het antwoord meerdere kanten op kan gaan. Zorg altijd dat je het goed argumenteert. Werkwijze:Hoeveel werkgelegenheid er is, hangt af van de arbeidsproductiviteit en de productie.Omdat we nu met procentuele veranderingen te maken krijgen en dus geen aantallen moeten we werken met indexcijfersDe formule hiervoor is: Indexcijfer werkgelegenheid = indexcijfer productie / indexcijfer arbeidsproductiviteit x 100. Een indexcijfer begint altijd op 100. Als er stijging is van 5% dan wordt het indexcijfer 105. Als er een daling is van 5% dan wordt het indexcijfer 95. In dit geval is de berekening dan:De productie daalt met 4,6%. Dit krijgt het indexcijfer 95,4De arbeidsproductiviteit stijgt met 5,8%. Dit krijgt het indexcijfer 105,8.Nu gaan we deze door elkaar delen: 95,4 / 105,8 x 100 = 90,2Doordat we minder maken, maar mensen wel meer gaan produceren per uur zien we dat er dus een afname is van 9,8% van de werkgelegenheid ( 100 – 90,2 = 9,8%)Antwoord: Doordat ze minder zijn gaan maken maar omdat de werknemers wel meer zijn gaan maken in dezelfde tijd is de werkgelegenheid afgenomen met (95,4 / 105,8 x 100 = 90,2 = ) 9,8% Werkwijze:De winst wordt in de informatie niet gegeven. Dit is het deel van het totale inkomen dat er overblijft nadat loon, rente en huur betaald zijn. We kunnen het totale inkomen uitrekenen door de productiewaarde te berekenen.Dit doe je door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde.In 2025 zijn deze alleen beide veranderd ten opzichte van 2024. Die gaan we dus eerst uitrekenen.De omzet was 55 miljoen. Deze wordt nu 10% hoger. Dit wordt dan 55 x 1,10 = 60,5 miljoen. De inkoopwaarde was 30 miljoen. Deze wordt 4% hoger. Dit wordt dan 30 x 1,04 = 31,2.Als we deze van elkaar af halen hebben we de productiewaarde, wat gelijk is aan het totale inkomen.De productie waarde is dus in 2025 60,5 – 31,2 = 29,3 miljoen. Dit is hetzelfde als het totale inkomen. Hiervan gaat 15 miljoen naar het loon, 3 miljoen naar huur en 1 miljoen naar rente. Dan blijft er voor de winst over: 29,3 – 15 – 3 – 1 = 10,3Nu willen we weten hoeveel 10,3 miljoen is van 29,3 miljoen.Dit delen we dan door elkaar: 10,3 / 29,3 x 100% = 35,15%Antwoord: Het totale inkomen in 2025 is (( 55x 1,10) – ( 30 x 1,04) = 29,3 miljoen. Hiervan gaat 15 miljoen naar het loon, 3 miljoen naar huur en 1 miljoen naar rente. Dan blijft er voor de winst over: 29,3 – 15 – 3 – 1 = 10,3 Het loonaandeel is dan 10,3 / 29,3 x 100% = 35,15%

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in