Op Niveau 2e ed - Hoofdstuk 1 - oefentoetsen & antwoorden

a) Onjuist b) Heb jij gisteren tijdens de les wel opgelet? Het werkwoordelijk gezegde is hier: heb opgelet. Het bestaat dus uit twee werkwoorden. Zin: pv vd inf 1. Nederland is geëindigd op de twaalfde plaats in het medailleklassement.   X   2. De spelers behaalden in totaal zestien medailles. X     3. Op de laatste dag van de Spelen kwam nog maar één Nederlander in actie. X     4. Dat zullen we nader moeten bepalen.       X 5. De Verenigde Staten hebben bij het volleybal gewonnen.   X   Tip: Kijk goed of er andere werkwoorden in de zin staan en wat hun functie is. Bepaal eerst wat de pv is. Zin: pv wwg ow 1. In het ziekenhuis worden patiëntendossiers zorgvuldig bijgehouden. worden worden bijgehouden patiëntendossiers 2. Hun rijke oom zal voor alle kleinkinderen cadeaus gaan kopen. zal zal gaan kopen Hun rijke oom 3. Zou je dat even voor mij na willen vragen? Zou Zou na willen vragen (na hoort bij vragen à navragen) je 4. De kleuter staat te huilen op de stoep. staat staat te huilen De kleuter 5. Gooi jij je oude schoenen ook altijd weg? Gooi weg Gooi weg Jij (jij gooit weg) a) De ober kijkt steeds de andere kant op. Bij de tijdproef verandert de pv van vt naar tt. b) De obers keken steeds de andere kant op. Bij de getalproef verandert het ow en de pv van ev naar mv. a) Persoon – eerste, tweede, derde b) Getal – enkelvoud of meervoud c) Tijd – tegenwoordige tijd of verleden tijd getal persoon tijd 1. Ik dacht na ev 1e vt 2. Opa en oma geven mv 3e tt 3. Bepaal jij ev 2e tt 4. De docent stond ev 3e vt 5. Wij mogen mv 1e tt  Tip: Opa en oma is 3e persoon, want je zegt: zij geven. De docent stond is 3e persoon, want je zegt: hij stond. Hele werkwoord Stam Ik-vorm Praten Prat Praat Hakken Hakk Hak Rijden Rijd Rijd Verbazen Verbaz Verbaas Durven Durv Durf Tip: Stam = hele werkwoord - en. Je verandert dus niets aan het woord. Het ziet er vaak gek uit. Ik-vorm = de eerste persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd. Hierdoor kan het woord veranderen. a) Vertelt (Ik-vorm + t , want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) b) Planten (Hele werkwoord, want meervoud, tegenwoordige tijd) c) Bakt (Ik-vorm + t, want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) d) Biedt (Ik-vorm + t, want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) e) Mag (Ik-vorm, want tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd, maar je staat achter de pv) f) Stoot (Ik-vorm + t , want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) g) Leid (Ik-vorm,  want eerste persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) h) Huilt (Ik-vorm, want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) i) Meldt (Ik-vorm + t, want derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd) j) Gelooft (Ik-vorm + t, want tweede persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd, je staat voor de pv) Een ander woord met dezelfde betekenis. a) Letterlijk taalgebruik, want de bloemetjes worden echt buitenshuis neergezet. b) Figuurlijk taalgebruik, want hiermee wordt bedoeld dat ze meteen zegt wat ze denkt. a) Straf  b) Voorspelling c) Bewijzen d) Opvatten e) Duidelijk maken a) Juist, betekenis contrast: verschil b) Onjuist, betekenis imiteren: nadoen  c) Juist, betekenis expert: iemand die veel verstand van iets heeft   Bijvoorbeeld: auteur en schrijver       a) Uitleg geven b) Amuseren  c) Informeren d) Overtuigen e) Overhalen Hij zegt dit omdat de monteurs in een korte tijd zijn auto moeten repareren. (Laatste zin van de tekst)  Bijzonder Tip: Een synoniem staat vaak in de zin ervoor of erachter. Informeren (De schrijver geeft alleen informatie en geen uitleg) Nieuwsbericht (Dit herken je aan de vetgedrukte inleiding en het ontbreken van een slot. Ook de bron www.nu.nl geeft weer dat het om een nieuwsbericht gaat.) a) Gespecialiseerd publiek. b) Omdat dit bericht typisch een nieuwsbericht is voor de sportrubriek en niet behoort tot het algemene nieuws dat voor iedereen belangrijk is.