TrabiTour 4e ed/ FLEX deel A + B - Kapitel 1 - Hallo, Deutschland! oefentoetsen & antwoorden

a) de achternaam b) ongeveer  c) het gesprek  d) wachten e) moeilijk f) het beroep g) de ouders h) mooi   a) auf Wiedersehen b) nett c) die Muttersprache d) Fußball spielen  e) fragen  f) oben   a) welk(e) b) kommen c) das Gebiet d) Tischtennis spielen  e) nu a) Hoe oud ben jij b) tot ziens c) Ik ben Julian. a) welk(e) b) kommen c) das Gebiet d) Tischtennis spielen  e) nu a) die Bilder (B) b) die Wörter (G) c) die Fahrräder (B) a) Wie geht es dir? b) Ich habe braune Haare. c) Tiere finde ich toll / Echt toll finde ich Tiere / Tiere finde ich wirklich toll / Tiere finde ich echt toll. d) Viele Grüße / Liebe Grüße a) Wie (letterlijk “hoe”) ist deine Handynummer? b) Mein Benutzername ist Jessy531. c) Meine E-Mail-Adresse ist … Dat zijn vraagwoorden.    a) Ik mag grootouders, alle verdere familie en leeftijdsgenoten, vrienden en goede bekenden, ook God tijdens het bidden met jij (= du)aanspreken. b) Ik moet docenten, vreemden, winkelpersoneel, onbekenden en ouderen (iedereen boven ca. 16 jaar) met u (=Sie) aanspreken.   Twee in het Duits  veel voorkomende werkwoorden (die je dit hoofdstuk geleerd heb) zijn haben  en sein . (Lernecke Grammatik E) ich habe du hast er/sie/es hat wir haben ihr habt sie haben Sie haben  voltooid deelwoord: gehabt   ich bin du bist er/sie/es ist wir sind ihr seid sie sind Sie sind voltooid deelwoord: gewesen a) Werb) Wie c) Wo d) Woher e) Was f) Warum a) ihr b) ichc) sie d) ere) Sief) esg) sieTips:a) Julius und Sara, kommt ihr, bitte? Uitleg: het onderstreepte gedeelte gaat over twee mensen die worden aangesproken, dus “jullie”.b) Ich bin 13 Jahre alt. Uitleg: aan de vorm “bin” zie je dat het om ich moet gaan. Ich staat alleen maar met een hoofdletter omdat het aan het begin van de zin staat.c) Meine Eltern sind nicht zu Hause, sie (mv) sind im Büro (op kantoor). “Mijn ouders” , het onderstreepte gedeelte van de zin kun je vervangen door “ze” (meervoud).d) Das ist mein Vater. Er ist 48 Jahre alt. Uitleg: het onderstreepte gedeelte van de zin kun je vervangen door “hij”= er.   Er staat alleen maar met een hoofdletter omdat het aan het begin van de zin staat.e) Herr Schmidt, kommen Sie, bitte? (beleefdheidsvorm Sie) Uitleg: je spreekt hier een “meneer” (ouder dan jij, misschien een docent bijv.) en dat doe je met de “u-vorm”. Sie.f) Das Geschenk ist sehr toll. Es ist sehr schön. Uitleg: het onderstreepte gedeelte van de zin kun je vervangen door “het”= es.  Es staat alleen maar met een hoofdletter omdat het aan het begin van de zin staat.g) Ist das seine Mutter? Wie alt ist sie (ev)? Uitleg: het onderstreepte gedeelte van de zin staat voor “ze”/”zij”. Is zij dat? a) bin b) istc) bistd) sinde) sindf) seid g) sind Tip:a) Ich bin 13 Jahre alt.b) Meine Mutter ist 39 Jahre alt. (Uitleg: meine Mutter = sie -enkelvoud-)c) Wie alt bist du, Julius?d) Wir sind in Haarlem geboren.e) Meine beiden Freunde sind 13 Jahre alt. (Uitleg: mijn beide vrienden = ze -meervoud-)f) Ilse und Rosa, seid ihr morgen beim Training?g) Mein Freund und ich sind beide 14 Jahre alt. (mijn vriend en ik = wij) a) haben b) hast c) haben d) habe e) habt f) hat g) haben a) habe b) hast gehabtc) ist gewesend) hast e) hat gehabtTip:a) Ich habe viel Hausaufgaben (huiswerk).b) Was hast du zum Geburtstag (voor je verjaardag) gehabt? (ook mogelijk - voor wie al meer Duits spreekt: bekommen) c) Meine Mutter ist noch nie in Deutschland gewesen. (Uitleg: meine Mutter = zij -enkelvoud-)d) Welchen Lehrer hast du in Deutsch? Sie heißt Frau Schmidt.e) Im Sommer (in de zomer) hat mein Opa die Grippe (de griep) gehabt. (Uitleg: mein Opa = hij) a) Sieb) duc) dud) Sie a) eins b) einundzwanzigc) vierzigd) neune) fünfzehnf) sechzehng) siebzehnh) siebenundzwanzigi) dreißig a) Mein Hobby ist Eislaufen. b) Mein Lieblingsfilm ist die Eiskönigin.c) Du findest mich auf Facebook und / oder (en/of) Instagram.d) Ich wohne in Groningen.