Stepping Stones 7e ed (FLEX) - Hoofdstuk 6 - Let's go! oefentoetsen & antwoorden

a) overtreding b) eerlijk c) borst d) gepassioneerd e) vrije tijd f) zich inbeelden, zich voorstellen g) oefenen, repeteren h) in staat zijn i) ervaring j) onder de knie krijgen a) fit in b) resistance c) athletics d) ambitious e) sign up f) compete g) accept h) humble i) participant j) pull   Over zijn: tough - opponent - compete   k) bv. He is a very tough opponent to compete with.    a) Do you play any sports? b) I enjoy some sports but I’m not very good at them.  c) She is taller than I thought.  d) She is the best at …………. e) She is an example to me because………...   a) fastest b) more talented c) shorter d) as good as  e) most annoying f) ugliest g) as difficult as h) fitter i) more complicated j) worst   Tip: Bij de trappen van vergelijking (groot - groter - grootst) is er een regel voor korte bijvoeglijk naamwoorden en een regel voor lange bijvoeglijk naamwoorden. Het is dus belangrijk dat je eerst bepaalt of het een kort of lang bijvoeglijk naamwoord is.  Hou daarbij aan: regel 1: 1 of 2 lettergrepen: -er / -est  bv. small - smaller - smallest bv. stupid - stupider - stupidest regel 2: 3 of meer lettergrepen: more / most beautiful - more beautiful - most beautiful intelligent - more intelligent - most intelligent Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -y (bv. pretty, lazy, ugly) dan volg je de regel 1, maar dan verandert de -y in -ie bv. lazy - lazier - laziest Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -ly (bv. bijwoorden als calmly, intelligently)  dan volg je regel 2.  bv. calmly - more calmly - most calmly a) Ronan is the friendliest person that I know.  (b) The summer this year is drier than last year.  (c) The mosquito is the most dangerous animal in Africa.  (d) His new book is just as good as the last.  (e) When Meryl won the price, she was happier than ever before.     (a) Did Jean realise that she was on the wrong train? (b) Did she take her new bag to school? (c) Could Stephen see the end of the line? (d) Were the Beatles a famous band in the 60’s? (e) Did the fire destroy the library building? (f) Did my mother go to visit her old school friend Maggie?   (g) Did Tracy come to see me play my match? (h) Did she have a terrible headache?  (i) Did the rain continue for three days? (j) Did he enjoy his visit to Budapest?    Tip: Vragen in de past simple beginnen met het hulpwerkwoord Did, gevolgd door het onderwerp en dan het hele ww.  bv. He went home - Did he go home?  Auxiliary verbs (andere hulpwerkwoorden) gaan dus ook naar het begin van de zin.  bv. He could swim - Could he swim?  Dit geldt dus voor zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.  bv. She thought about him all day - Did she think about him all day? bv. She walked to school alone - Did she walk to school alone?   (a) Jenna didn’t leave for Paris two days ago. (b) We weren’t neighbours for a few years.  (c) Jamie didn’t play a great match.  (d) She didn’t go to visit her grandmother in Scotland.  (e) The train didn’t depart at 07.00.  (f) We didn’t have three cats until last year.   (g) Mark didn’t see an elephant when he was in Kenya.  (h) She didn’t open a small shop in Carnegie Street.  (i) We didn’t go to the market this morning.  (j) It didn’t snow all night.    Tip: Ontkenningen in de past simple krijgen het hulpwerkwoord didn’t, gevolgd door het hele ww.  bv. He went home - He didn’t go home (en dus niet: He didn’t went home) Auxiliary verbs (andere hulpwerkwoorden) krijgen alleen not toegevoegd.  bv. He could swim - He couldn’t swim (en dus niet: He didn’t could swim) Dit geldt dus voor zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.